Vergeten vrouwen - Jan van den Berghe

Vergeten vrouwen - Jan van den Berghe

Ik ontmoet Jan op een laatste zonnig terrasje. Nog voor ik mijn eerste vraag kan stellen, praat hij al honderduit over zijn nieuwe boek Vergeten vrouwen. Een tegendraadse kroniek van België (Polis). De publicist, verslaggever, acteur en televisiemaker, gewezen hoofd- en eindredacteur van onder meer ‘Royalty’, ‘Histories’ en ‘Kwesties’, is duidelijk begeesterd door het onderwerp. Hij spreekt vol overgave over de bijzondere vrouwelijke figuren en “het mysterie en de macht van de vrouwelijke geest”.

Het Vrije Woord: In Glorieuze wijven en duivelinnen (Manteau, 2012), dat in zekere zin een voorganger was van dit boek, schreef je over de rol van de vrouw in de wereldgeschiedenis. Staan daarin domeinen waarin vrouwen ontbreken in je kroniek over ons land?

Jan van den Berghe: Welja, het is misschien wat triestig om te vermelden, maar op het gebied van maîtresses zijn er niet zo veel voorbeelden. Er is in onze geschiedenis wel een soort Madame de Pompadour: Madame de Bellem. Een prostituee die first lady werd, met een grote invloed op politieke besluitvorming. Maar in pamfletten tégen haar zie je hoe ze de schuld krijgt van alles wat fout liep in ons landje. Verder heb je wel prinses Lilian, de vrouw van Leopold III – aanvankelijk minnares en later zijn echtgenote – die een zeer krachtig iemand was. De vrouwen in mijn boek zijn er in elk geval steeds met een groot karakter en een enorme wils- en daadkracht. Het zijn geen softies.

HVW: Gaat het vooral over vrouwen met een maatschappelijke of politieke invloed?

Jan van den Berghe: Inderdaad. Of over vrouwen die de weg bereidden voor anderen. Onder meer schrijfsters die in het Nederlands publiceerden in een tijd waarin het Frans ‘bon ton’ was, zoals Maria Doolaeghe (1803-1884), de eerste Belgische dichteres. Of Maria Rosseels (1916-2005), een zeer katholieke journaliste die zich ook niet liet betuttelen. Ze was tegen de huwelijksmoraal en werd gecensureerd. De kardinaal hield haar artikelenreeksen tegen. Ze moest daarop uitwijken naar romans om haar gram te halen.

Onderdrukking

HVW: Wat je vaak ziet bij de vrouwen die mee de bouw van België mogelijk hebben gemaakt, is dat ze zich verzetten tegen het huwelijk, vanwege de onderdrukking. Ze wilden niet langer ‘veredelde circuspaarden’ zijn die al naargelang het humeur van hun heer of meester een suikerklontje of een klap van de zweep kregen.

Jan van den Berghe: Isala Van Diest bijvoorbeeld, de eerste Belgische dokteres, die naar het buitenland moest trekken omdat ze hier niet voor arts mocht studeren. En de eerste advocate, Marie Popelin. Zij waren allebei ongehuwd en hebben zelfs campagne gevoerd tegen het huwelijk en de inmenging van mannen in hun leven. Popelin heeft nooit mogen pleiten, want mannelijke collega's vonden dat vrouwen niet over de cognitieve vermogens beschikten om logisch te denken en een degelijk pleidooi op te bouwen. Zij heeft later, eigenlijk uit pure frustratie, samen met enkele anderen de Belgische Liga voor de Rechten van de Vrouw opgericht. Ze stierf in 1905, maar pas in 1920 kwam de eerste vrouw aan de balie, eigenlijk dus nog niet zo lang geleden. Van Diest mocht van de Leuvense universiteit enkel voor vroedvrouw studeren. Ze heeft dat geweigerd en behaalde in het Zwitserse Bern haar diploma, maar werd hier niet door de Orde van Geneeskunde aanvaard. Enkel het beroep van verpleegsters en vroedvrouwen was toegelaten. In de Brusselse ULB was ze wél welkom: deze was opgericht door een grote groep vrouwen en had een uitgesproken vrijmetselaarskarakter. Aan de KUL werden pas in de jaren 20 de eerste vrouwen toegelaten.

HVW: Je vernoemt belangrijke Belgische historica in je voorwoord. Geschiedschrijving was vroeger echter exclusief een mannenzaak, wat mede de vergetelheid rond vrouwen verklaart. Is het niet ironisch dat net een mán deze kroniek publiceert?

Jan van den Berghe: Dat is zo, ik heb me tijdens het schrijven ook dikwijls een vrouw ‘honoris causa’ gevoeld. Er is over individuele vrouwen wel al heel wat gepubliceerd. In Wallonië hebben ze wat dat betreft een voorsprong: ik heb ruim gebruikgemaakt van de ‘Dictionnaire Belge’, waarin veel namen reeds kort vermeld zijn. En er waaiden mij tijdens het schrijven van alle kanten namen aan, bijvoorbeeld die van Mala Zimetbaum (1918-1944), de Engel van Birkenau, en Hélène Moszkiewiez (1920-1998), spionne bij de Gestapo, helaas enkel nog bekend in Joodse kringen. Ik heb veel informatie en inspiratie ontvangen van anderen en uit bronnenmateriaal en daar dan zelf nieuwe elementen aan toegevoegd, bepaalde zaken meer uitgediept...

Heilig

HVW: In het tv-programma ‘De Grootste Belg’ (2004), waarvan u het voortraject meemaakte, ontbraken vrouwen opvallend in de top 20. De eerste die er wél in staan, zijn sportfiguren: Kim Clijsters en Justine Henin. Pas op plaats 42 treffen we Marie Popelin aan, de eerstvolgende is een koningin: Elisabeth in Beieren (1876-1965). Onderschatten wij zozeer het belang van vrouwen in de vaderlandse geschiedenis? Zijn we ‘historisch ongeletterd’ op dat vlak?

JvdB: Het is natuurlijk zeer moeilijk, je moet knollen met citroenen vergelijken: de grootste muzikant, schrijver of wat dan ook bepalen is al moeilijk, maar goed. Er zaten een tiental vrouwen in de top 100. In de eerste lijst van 300 personen stonden echter veel meer vrouwen: de commissie die de lijst herleidde tot 100, heeft tot mijn verbazing de meeste ervan geschrapt, terwijl Ambiorix bijvoorbeeld op nummer 4 is beland. Iemand als Christine de Lalaing – haar standbeeld staat op de markt in Doornik – die nochtans met veel bravoure het beleg van Doornik heeft georganiseerd en die een soort Jeanne d'Arc van Wallonië was, komt er niet in voor. Niemand kent haar nog.

Zelfs onder de heiligen zijn de vrouwen vergeten. Onder de vier erkende heiligen sinds 1830 in eigen land tref je er niet één aan, terwijl de 'blijde non' Amandina van Schakkebroek (1872-1900), die opkwam voor de wezen in China en zelfs onthoofd werd, in 2000 όόk heilig is verklaard. Haar verhaal spreekt niet minder tot de verbeelding dan dat van Pater Damiaan, uitgeroepen tot ‘De Grootste Belg’.

HVW: Tegen welke concrete taboes en tradities moesten de vrouwen in hun tijd nog zoal opboksen?

JvdB: Mijn boekindeling is thematisch, waarin ik telkens belangrijke figuren per domein vermeld. Daarin geef ik eigenlijk ook aan welke gangbare overtuigingen meespeelden. Je kan er dus deels de taboes uit afleiden. Denk: ‘Vrouwen mogen niet vechten’, ‘Vrouwen mogen niet rebelleren’. Als je ziet hoe veel van die vrouwen behandeld werden, dan begrijp je wat er in hun tijd gebeurde.

Condooms

Het verhaal van Emilie Claeys, socialiste en feministe, is eigenlijk een van de meest tragische. Zij was zeer vooruitstrevend, maakte in de belle époque reclame voor condooms, was schrijfster, hoofdredactrice van de krant ‘Vooruit’. Ze werd in de steek gelaten door haar man en vader van hun twee kinderen: de familie verbood de omgang met haar. Ze begon een ‘affaire’ en de katholieken, met name de krant ‘Het Volk’, sprongen daarbovenop. Het werd een groot schandaal. Ze werd ontslagen en stierf later in erbarmelijke omstandigheden. Ondanks haar belang op tal van gebieden, en haar grote inzet voor het socialisme, werd ze door haar eigen partij in de vergeetputten van de geschiedenis gegooid. Ze was te rebels. Sommigen werden zelfs in een krankzinnigengesticht weggestopt, zoals Isabella de Moerloose (1660-na 1712). Deze schrijfster was uitgesproken tegen de kuddegeest van het geloof, wat haar niet in dank werd afgenomen.

HVW: Je spreekt over een aantal categorieën van vrouwen, zoals ‘de heilige’, ‘de held’, ‘de heks’, ‘de hoer’. Dit lijkt me echter geen afspiegeling van de categorisering voor mannen. Gelden niet dezelfde categorieën en ‘voorwaarden’?

JvdB: Nee. Het evenwicht klopt ook niet, ze zijn geen afspiegeling van elkaar. Want in onze geschiedenisboeken vind je enkel de mannelijke wapenfeiten terug, de vrouwen zijn herleid tot voetnoten. Gelukkig hebben we vrouwelijke historici, zoals Sophie de Schaepdrijver, die dan een Gabrielle Petit (1893-1916), spionne en oorlogsheldin, vermeldt. Er waren vrouwelijke verzetsstrijders in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Maar men moest werkelijk al uitzonderlijk zijn om vermeld te worden.

HVW: En als ze dan opvielen en uitzonderlijk waren, zoals Andrée de Jongh (1916-2007), die in het door nazi’s bezette Europa honderden neergeschoten piloten in veiligheid bracht, werden ze als zottinnen afgeschilderd.

JvdB: Dit ligt ook aan het katholieke geloofsdenken, dat op de achtergrond meespeelt. De vrouw was op de wereld gezet om leven te geven, niet te nemen. En elke vrouw die zich te sterk manifesteerde als heldin, werd te veel als man gezien en was gevaarlijk. Zij kwam daarom bijvoorbeeld op de brandstapel terecht. Of iemand als Théroigne de Méricourt (1762-1817), de eerste vrouw verkozen om het proletariaat te vertegenwoordigen, en de Spartacus van de Borinage genoemd. Zij was een grootse redenares die in spandoekentaal sprak. Maar ze werd desondanks later niet herverkozen.

De invloed van het katholicisme en protestantisme is aanzienlijk. Als je ziet hoe de kerkvaders tegen vrouwen tekeergingen... Ik behandel dat ook ‘Glorieuze wijven en duivelinnen’. Er waren in de vroege middeleeuwen maar twee mogelijkheden voor vrouwen: de zondige Eva of de Maagd Maria. Vrouwen moesten zo veel mogelijk op die laatste gelijken. Eeuwenlang had dit beeld ook weerslag op de grote denkers. Nietzsche, Schopenhauer... Allemaal notoire vrouwenhaters. Vooroordelen, vastgeroeste denkbeelden die spelen, soms ook afwijzing, frustratie. Of omdat ze vrouwen gewoonweg niet begrepen.

Manwijven

HVW: Wat verklaart nog onze ‘historische vergeetachtigheid’ rond deze belangrijke vrouwen?

JvdB: Vrouwen waren eigenlijk geconditioneerd om zichzelf niet op de voorgrond te stellen. Wanneer ze dat wel deden, werden ze makkelijk afgebrand als manwijven. Mannen waren echt niet mals met hun scheldkanonnades! Zeker als de vrouw in kwestie niet gehuwd was. Er golden zeer veel vooroordelen. De eerste vrouwelijke volksvertegenwoordiger, bijvoorbeeld, werd ‘de rode maagd’ genoemd.

HVW: Een dubbele moeilijkheid en verwijt? Huwen was niet verstandig als ze iets wilden betekenen, maar ongehuwd werden ze niet au sérieux genomen.

JvdB: Inderdaad. Er zijn wel tegenvoorbeelden, maar daar zie je dat de medeplichtigheid van de man een rol speelt. Zoals bij Madame de Nettine (Barbe Louise Stoupy) in de bankierswereld – haar man was intellectueel en niet geïnteresseerd in zakendoen – of Regina Wauters (1795-1874), die de brouwerij van Rodenbach mee groot heeft gemaakt. Of Jeanne-Marie Artois (1769-1821) van Stella Artois. Zij moesten eerst de toestemming krijgen van hun mannen, maar konden daardoor het taboe wel enigszins doorbreken. Voor bierbrouwen was dat gemakkelijker, dit was al vanaf de middeleeuwen typisch een vrouwelijke aangelegenheid. Mannen vonden dat minderwaardig.

HVW: Wat weet je nog over de fascinerende zusters Loveling?

JvdB: Een vrij dramatisch verhaal, hun vader pleegde zelfmoord. Ze verhuisden naar Gent, waar ze de debatten van vrijzinnige, liberale Vlamingen meemaakten. Bij terugkeer naar hun woonplaats Nevele waren ze al uitgesproken antireligieus en antipaaps geworden. Rosalie stierf en Virginie werd met het klimmen der jaren milder. Toch heeft Marie (Elisabeth) Belpaire, bijgenaamd ‘Mamie Vlaanderen’, nog geprobeerd om haar te bekeren. Doch in haar testament stond uitdrukkelijk dat ze op haar sterfbed geen priesters wilde en mochten ze toch opdagen, dan moest men in de krant zetten dat ze nadrukkelijk ongelovig was. Ze kwam uit een zeer vrijzinnige familie en schreef tal van boeken over de macht en het monopolie van de Kerk.

Ze is tevens belangrijk omdat ze als literator nog een zeer eigentijds aspect heeft. Ze schreef een prachtig dagboek over de Eerste Wereldoorlog dat zeker niet moet onderdoen voor Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans. Bovendien was ze sterk gekant tegen processies: haar beschrijvingen erover zijn ongenadig. Het was wel een verrassing, ook voor haar vrijzinnige vrienden in de loge, dat ze op een gegeven moment de literatuurprijs ontving, doorgaans een katholiek onderonsje. Burgemeester Jan Van Rijswijck vroeg zich toen openlijk af hoe ze dat had klaargespeeld. Zij was toen gewoonweg ‘incontournable’, stak er met kop en schouders boven uit. Ze was zelfs op de hoogte van het darwinisme: zijn theorieën zijn in haar romans terug te vinden. Daarenboven was zij zeer belezen en schreef in het Nederlands, geheel tegen de tijdsgeest in. Samen met haar zus heeft ze ook veel werken vertaald naar het Nederlands, en hun schrijfstijl was erg modern.

3 K’s

HVW: Kun je nog iets meer vertellen over de oprichting van vrijzinnige scholen door Gatti-de Gamond?

JvdB: Eigenlijk begon Isabelles moeder Zoé hier al mee. In die tijd moesten vrouwen zich eigenlijk conformeren aan de 3 K's: kerk, keuken en kinderen. Meisjes mochten niet studeren, er waren zelfs artsen die beweerden dat studeren een funeste invloed had op de baarmoeder. Ze waren zogenaamd intellectueel en morfologisch niet geschikt voor hogere studies. In de Code Napoléon staan al veel vrijheden voor vrouwen, maar niet betreffende onderwijs. De moeder pleitte als eerste voor onderwijs voor meisjes, in functie van hun emancipatie. Haar dochter zette dit werk voort. Ze hadden wél het geluk dat ze de vrijzinnige meisjesscholen konden oprichten in een politieke periode met liberale wind in de zeilen. De scholen sloegen aan bij de vrijzinnige populatie. Eigenlijk is het dus niet Hendrik Conscience, maar Gatti-de Gamond die het vrouwelijke deel van de bevolking heeft leren lezen.

Ik heb natuurlijk niet de pretentie om de volledige geschiedschrijving van de vrouw te schrijven. Maar alle vrouwen die ik vermeld, hadden een enorme wilskracht. Het waren militanten, dilettanten,… die een parcours aflegden van moed en die vaak veel tegenwerking kregen.


Interview door Sien Simoens

Jan van den Berghe, Vergeten vrouwen. Een tegendraadse kroniek van België, Polis, 2016, ISBN 9789463101394, 463 p. € 29,95

Dit interview verscheen eerst in Magazine ‘Het Vrije Woord’

Print Friendly and PDF
Mag je een 'speciaal' mens bewusteloos slaan? - Chris Michel

Mag je een 'speciaal' mens bewusteloos slaan? - Chris Michel

Een woord een woord - Frank Westerman

Een woord een woord - Frank Westerman