Hoe komen we van religie af? - Floris van den Berg

Hoe komen we van religie af? - Floris van den Berg

We worden de laatste tijd overspoeld door boeken van auteurs die voor het moreel houvast in de samenleving willen teruggrijpen naar religies. Ik denk aan Strohonden van John Gray, Tijd van onbehagen van Ad Verbrugge, De teloorgang van de westerse cultuur van John Carroll, en De ondergang van het atheïsme van Alister McGrath. Ze lijken wel de moderne volgelingen van Oswald Spengler die in zijn beruchte Der Untergang des Abendlandes het verval van godsdienst en traditie voorspelde en daarmee het einde van de beschaving. Het zijn de hedendaagse cultuurpessimisten die zich net zoals hun voorgangers manifesteren in tijden van verandering en onzekerheid. Ze verwerpen de verbeelding, de onttovering en het menselijk streven naar genot en ze menen dat de grenzen van het menselijk denken en kunnen al lang bereikt zijn, of zelfs overschreden. Daarom prediken ze voor bezinning, contemplatie, resignatie en devotie. Ze verkiezen de traditie, het geloof en derhalve de zelfverloochening boven het recht op zelfbeschikking, de rede, de moderniteit, het vooruitgangsgeloof en de vrijheid. Ze hebben een fundamenteel wantrouwen tegenover de mens en het leven. En vooral tegenover alle vormen van ongeloof.

Dit alles leidde tot een tegenreactie vanuit atheïstische hoek met ondermeer The God Delusion van Richard Dawkins, The End of Faith van Sam Harris, God is not Great. The Case Against Religion van Christopher Hitchens en in Nederland het Atheïstisch Manifest van Herman Philipse. Daarin wordt gewezen op de schadelijke impact van religies in de hedendaagse samenlevingen zowel in onze contreien als in de rest van de wereld. In zijn boek Hoe komen we van religie af? gaat de Nederlandse filosoof Floris van den Berg nog een stap verder. Hij onderzoekt de ongemakkelijke liberale paradox tussen de vrijheid van expressie die gebaseerd is op het individu en de vrijheid van godsdienst die doorgaans beleefd wordt binnen een al dan niet gesloten groep. Daarnaast biedt hij ook een reeks ‘liberale strategieën om de mensheid van religie te bevrijden’. De auteur omschrijft zichzelf daarbij als een ‘moreel atheïst’ omdat religie in zijn ogen niet alleen onwaar en betekenisloos is, maar vooral omdat het een rem betekent voor de individuele vrijheid en het recht op zelfbeschikking. Hij beseft wel dat religie niet de oorzaak is van alle kwaad, maar toch is het verantwoordelijk voor heel wat geweld, onderdrukking en onvrijheid.

‘Het zou overheidsbeleid moeten zijn’, aldus Floris van den Berg, ‘om democratische en liberale manieren te vinden om religie, net als roken, te ontmoedigen’. Met dit standpunt keert de auteur zich de cultuurrelativisten en vermeende progressieve politici als Job Cohen en (wijlen) Steve Stevaert die menen dat religie bijdraagt tot de emancipatie van de mens. Religies mogen geen privilegies krijgen zoals vandaag nog steeds het geval is. De auteur sluit hiermee aan bij seculiere stroming die voor het eerst duidelijk omschreven werd in The Age of Reason van Thomas Paine waarin die afrekende met de geïnstitutionaliseerde religie, de vermeende waarheid en het morele baken van de Bijbel, waar tal van absurde, onlogische en immorele passages in staan. ‘In een multiculturele samenleving, zoals tegenwoordig in de meeste westerse maatschappijen het geval is, hebben alle mensen baat bij een seculiere staat en overheid’, schrijft de auteur en hij pleit dan ook resoluut voor het secularisme en laïcisme,  zoals in Frankrijk het geval is, omdat die de meeste kansen biedt voor een open samenleving. Net als de Nederlandse filosoof Paul Cliteur pleit hij dan ook voor een moreel esperanto als communicatiemiddel tussen gelovigen en niet gelovigen, maar ook tussen mensen met andere of zelfs tegengestelde geloofsovertuigingen. De secularisatie van het publieke domein stond cruciaal in het Verlichtingsdenken en moet volgens de auteur worden doorgetrokken.

Een van de discussiepunten betreft natuurlijk de hoofddoek die steeds meer in het (westerse) straatbeeld opduikt. Gaat het hier om een vrije keuze of om een vorm van sociale druk? Hier botst Floris van den Berg op de liberale paradox dat ‘het onmogelijk is vrijheid aan anderen op te leggen’ en dat het iedereen vrij staat om onvrij te zijn. De auteur beseft dat ook. Als een goed geïnformeerde moslima zich vrijwillig wil sluieren dan is dat haar goed recht. Maar wat betekent ‘vrijwillig’ als we zien dat meisjes door hun ouders en omgeving op steeds jongere leeftijd verplicht worden die te dragen? Die hoofddoekjes zijn minder onschuldig dan we denken zoals ook verwoord in Bas les voiles! van de Iraanse schrijfster Chahdortt Djavann die naar Frankrijk moest uitwijken. ‘Ik heb tien jaar lang een sluier gedragen. Het was de sluier of de dood. Ik weet waarover ik spreek’, schrijft Djavann. Zij en vele andere vrouwen die in opstand komen tegen de hoofddoek en de onderdrukking van de vrouwen worden echter weggehoond door vermeend progressieve multiculti’s die de auteur omschrijft als ‘een cordon van welwillendheid rondom een totalitaire kern van fundamentalisten’. In die zin staat de auteur dan ook achter het Franse verbod op het dragen van opvallende religieuze symbolen in scholen want het is daar dat jongeren zich ‘in vrijheid van hun ouders’ moeten kunnen ontwikkelen teneinde later weloverwogen keuzes te maken.

Cruciaal voor Floris van den Berg is immers de opvoeding van de kinderen. Een op geloof gestoelde opvoeding is in zijn ogen ‘een vorm van kindermishandeling’. Hiermee spoort hij met de ideeën van de Spaanse liberale filosoof Fernando Savater die in zijn boek De waarde van opvoeden duidelijk maakt waar opvoeding en onderwijs echt om gaan: ‘Vrij zijn is zich bevrijden: van onze onwetendheid, van onze gedetermineerdheid - geboetseerd door onze genen en onze sociale omgeving -, van de instinctieve lusten en driften die wij leren te beheersen in het praktijk van het samen leven (...) Vrijheid is de verovering van de autonomie door middel van onderwijs en opvoeding die ons wennen aan het maken van keuzes en het zoeken naar vernieuwingen die alleen mogelijk zijn in de gemeenschap.’ Juist daarom is religieus onderwijs zo nefast. ‘Misschien is het aan te bevelen op scholen een vak te geven waarin de geschiedenis van godsdiensten, symbolen en mythologieën wordt behandeld, zo men wil met bijzondere aandacht voor de Grieks-Romeins-Joods-Christelijke traditie die zo belangrijk is om onze Europese cultuur te begrijpen. Maar dit vak moet niet voorschrijven maar beschrijven: het dient geen gelovigen te vormen maar leerlingen te informeren’, aldus Savater. Ook Floris van den Berg komt op voor een strikt seculier onderwijs. Hij gaat nog een stap verder en verwijst naar het tweede lid van artikel 20 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: ‘Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.’ Het komt er volgens de auteur op neer dat kinderen ‘niet gedwongen kunnen worden tot de vereniging van hun ouders te behoren’.

Het sterkste deel in het boek is de verdediging van het ‘universeel subjectivisme als seculiere humanistische ethiek en politieke filosofie’ waarvoor Floris van den Berg te rade ging bij de liberale filosofen Martha Nussbaum en John Rawls. Zo maakt hij gebruik van Rawls ‘sluier van onwetenheid’, een gedachten experiment waarbij de mens zou terugkeren naar een soort oorspronkelijke toestand waarbij je niet weet wat je huidige positie is. Neem dat je niet weet wie en wat je vandaag bent, man of vrouw, blank of zwart, rijk of arm, gezond of ziek, oud of jong, hetero of homo. Hoe zou je dan willen behandeld worden? De kans dat je een vrouw bent is ongeveer de helft, dat je ouder bent is groter en dat je arm bent nog veel groter. Vanuit die positie zal iedereen vinden dat elke mens gelijke rechten en vrijheden moet kennen, en dat misogyne regels bijvoorbeeld onaanvaardbaar zijn. ‘Elk cultureel gebruik hoort moreel getoetst te worden op een paar criteria’, aldus de auteur, onder meer aan de vraag of je van plaats zou willen ruilen met de onderdrukten. Dit is een sterk Kantiaans argument tegen het cultuurrelativisme en vóór een universele seculiere moraal. Tegelijk betekent het ook dat we af moeten van de ‘blinde gehoorzaamheid’ en de ‘morele struisvogelpolitiek’ die samengaan met een op religie gebaseerde ethiek. Want als men de ‘heilige teksten’ en het woord van God of Allah als absoluut referentiepunt neemt dan kan men zijn persoonlijk geweten uitschakelen en overgaan tot de meest barbaarse daden. Denk aan de moordenaar Mohammed B. die zijn doodslag op Theo Van Gogh verantwoordde als een bevel van God.

Wie religie omarmt als een middel tot emancipatie moet beseffen dat dit als een paard van Troje ook alle negatieve aspecten ervan mee binnenbrengt. ‘Flirten met religie is een dans macabre’, schrijft Floris van den Berg. Hij is ook actief binnen de vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte en directeur is van het Center for Inquiry Low Countries. In die hoedanigheid lanceerde hij in Nederland een campagne om het atheïsme meer bekendheid te geven en mensen aan te zetten om na te denken over de waarheidsclaims en privileges van religies. In navolging van een buscampagne in het Verenigd Koninkrijk startte hij met een publiciteitsstunt die veel weerklank kreeg in de media. Langs de snelweg A4 bij Schiphol verscheen een enorm billboard met de tekst: ‘Er is waarschijnlijk geen god. Durf zelf te denken. En geniet van dit leven!’ Het schoot tal van gelovigen in het verkeerde keelgat. Nochtans zegt de tekst alleen maar wat steeds meer mensen de voorbije decennia ook daadwerkelijk doen, namelijk zélf denken. Het is de verdienste van Floris van den Berg dat hij op deze manier méér aandacht voor het vrijdenken genereerde dan de vele congressen en studiedagen waar doorgaans alleen maar overtuigden op afkomen. Hoe komen we van religies af? is een kritisch rationalistische visie op religie. Het boek is vlot geschreven en intellectueel goed onderbouwd. Soms laat de auteur zich wat gaan en lees je zijn verontwaardiging over zoveel onwetendheid. Beschouw hem dan ook als de Christopher Hitchens van de Lage Landen.

 

Floris van den Berg, Hoe komen we van religies af?, Houtekiet/Atlas, 2009

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Emmanuel Macron, ce n'est qu'un début! - Annemie Neyts

Emmanuel Macron, ce n'est qu'un début! - Annemie Neyts

Lopen tegen de wind - Darya Safai

Lopen tegen de wind - Darya Safai