Revolutionaire ideeën - Jonathan Israel

Revolutionaire ideeën - Jonathan Israel

Jonathan Israel, hoogleraar moderne Europese geschiedenis in Princeton,  moet zowat de productiefste historicus zijn die er vandaag rondloopt. Alleen al zijn trilogie over de Verlichting, Radical Enlightenment, Enlightenment Contested en Democratic Enlightenment, is goed voor ruim 3000 bladzijden groot formaat, en dan zwijg ik nog over The Dutch Republic, een werk van 1200 bladzijden waarmee Israel zichzelf op de kaart zette. Zopas verscheen in het Nederlands alweer een kanjer: Revolutionaire ideeën. Een intellectuele geschiedenis van de Franse revolutie. Het boek  dateert oorspronkelijk uit 2014 en inmiddels heeft de auteur niet stilgezeten. Sinds vorig jaar ligt er een nieuw volumineus Engelstalig boek van Israel in de winkel, dit keer over de Amerikaanse revolutie: The Expanding Blaze.  

Israel wordt door collega’s vaak aangevallen omdat hij een rigide onderscheid aanbrengt tussen de gematigde en radicale Verlichting. Tot de gematigde Verlichting rekent hij onder anderen Voltaire, Hume, Montesquieu en Locke; radicale Verlichters zijn Spinoza (de founding father van het radicalisme), Diderot, Helvétius, d’Holbach en Condorcet. Volgens hem heeft de radicale Verlichting veel meer invloed op de geschiedenis gehad dan voorheen gedacht werd en heeft ze de basis gelegd van de moderniteit. Je kunt eindeloos blijven kissebissen over of dat zo is en of die verschillen altijd wel zo rigoureus gescheiden waren of eeuwig vastlagen, denkers stellen hun visie weleens bij, maar in zijn intellectuele geschiedenis van de Franse Revolutie maakt Israel helderder dat het verloop van de Franse Revolutie een nietsontziende ideeënstrijd was op het scherp van de snee, soms met gevaar af op eigen leven. 

Hoewel er nog geen politieke partijen bestonden, viel de Franse samenleving na de bestorming  van de Bastille op 14 juli 1789 grosso modo in vier grote blokken uiteen: de katholieke ultraroyalisten, de constitutionele royalisten (koningsgezinden die een grondwet wilden die de absolute  macht van de koning enigszins begrensde), de radicale democratische republikeinen en de autoritaire populisten aangevoerd door Marat en Robespierre. De ultraroyalisten waren snel uitgespeeld, althans ter plekke, want de Revolutie keerde zich tegen de adel en de (hogere) geestelijkheid, zeker als deze weigerden trouw te beloven aan de nieuwe grondwet. De meeste koningsgezinden en talloze geestelijken vluchtten naar het buitenland en zetten vandaaruit de contra-Verlichting op, met steun van Pruisen, Oostenrijk en Groot-Brittannië.

Heel Europa liep met legers te hoop tegen de idealen van de Revolutie, die rücksichtslos de geldigheid van de oude ideeën, gewoonten, instituten (zoals de Kerk en het koningschap) en wetten uit het verleden in twijfel trok. Na de onthoofding van Lodewijk XVI verloren ook de constitutionele royalisten veel aan invloed en ging de ‘Kulturkamp’ hoofdzakelijk nog tussen de radicale democraten en de autoritaire populisten. Aanvankelijk waren de eersten aan de winnende hand. Er kwam een nieuwe Constitutie (waarin nog een rolletje voor de koning voorzien was) die, totaal vernieuwend, voorafgegaan werd door een Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin onder meer gelijkheid, individuele vrijheid, het recht op bescherming door de staat en vrijheid van denken en meningsuiting voor iedereen beloofd werd.

Het mag duidelijk zijn dat deze nieuwe inzichten steunden op wat in Frankrijk l’esprit philosophique genoemd werd, de radicale Verlichting dus. Een groeiend deel van de intelligentsia was er al mee vertrouwd, maar op het platteland werd er zwaar tegen gerevolteerd, ook al werden daar feodale herendiensten en privileges van de aristocratie en de hogere geestelijkheid afgeschaft, wat theoretisch in het eigenbelang van de boeren en de ambachtslui was. Precies deze toepassing in de praktijk van de Rechten van de Mens leidde tot bittere twisten over en weer en verdiepte de kloof tussen alle politieke blokken. Marat, om maar één schreeuwlelijkerd te noemen, riep geregeld in het openbaar op om tegenstanders te liquideren en hij was niet de enige die geweld predikte en massa’s op straat mobiliseerde. De gevolgen bleven niet uit. De Verklaring van de Rechten van de Mens werd zomaar eventjes tot drie keer aangepast, net als de Constitutie, afhankelijk van de zittende meerderheid (of stemgedrag door intimidatie). 

Uiteindelijk spitste de strijd zich, via allerhande allianties met groepen straatvechters en manipulatieve roeptoeters, toe op een openlijke oorlog tussen de radicaal democratische republikeinen die een Revolutie van de Rede voorstonden en de autoritaire populisten die zwoeren bij een Revolutie van de Wil. Israel: “De Revolutie werd verdeeld door een filosofisch, moreel, ideologisch en persoonlijk schisma.” Robespierre haalde het en schafte zowat alle recente verwezenlijkingen af: de persvrijheid, de vrijheid in het theater, de democratie, de vernieuwing in het onderwijs, zelfs de laatste goedgekeurde Constitutie werd opgeschort. Iedereen moest nu geloven in het Opperwezen en Spartaanse soberheid en de Deugd aanhangen, allemaal vage rousseauaanse abstracties. Het anti-intellectualisme vierde hoogtij en nepnieuws, loze beschuldigingen en onwaarheden werden eindeloos over het publiek heen gestort – toen al. De grote Terreur kon beginnen.

Cultuurpessimistische auteurs als John Gray zien het Terreurbewind graag als het directe en noodzakelijke gevolg van de radicale Verlichting, maar Jonathan Israel toont op basis van talloze primaire bronnen aan dat Robespierre, als verdwaasde aanhanger van Rousseau, uitgerekend een anti-Verlichter was. Al in zijn eigen tijd werd Robespierre zo gezien. Hij wilde in naam van de abstractie ‘het volk’ regeren – la volonté générale van Rousseau – en was alleen daarom al tegen een representatieve volksvertegenwoordiging, laat staan tegen een referendum, want de uitslag van een referendum zou weleens duidelijk kunnen maken dat het volk anders dacht dan hij dacht wat het volk dacht. De incorruptibele Robespierre – het epitheton ornans dat Marat hem had gegeven – ontpopte zich algauw tot een meedogenloze dictator, een idee dat Rousseau ook als noodoplossing had voorzien. Hij bond een genadeloze strijd aan tegen de kernwaarden van de Revolutie (en dus van de radicale Verlichting) en liquideerde zowat al zijn tegenstanders, tot hij zelf voor de guillotine werd gesleept. Israel noemt het autoritair populisme van Robespierre de “voorloper van het moderne fascisme”.

Revolutionaire ideeën is een ongemeen rijk boek – Israel behandelt onder meer nog de roep om de emancipatie van de zwarten en van de vrouwen,  de vernieuwingen in het onderwijs en de wetenschap, de strijd tussen atheïsten en gelovigen, de talloze volksopstanden (vaak aangevoerd door vrouwen), de emancipatie van de Joden, de verspreiding van de universele egalitaristische ideeën via oorlogen in Europa, de houding van de paus, de opkomst van Napoleon, de hervorming van het episcopaat, de geestelijkheid en de kloosters, de inbreng van vrouwelijk denkers, de internationale steun voor de revolutie van buitenlanders in Parijs onder wie Thomas Paine en Mary Wollstonecraft, de gevolgen van de radicale Verlichting in de Franse koloniën, de wispelturigheid van de massa, de verbreiding van de Revolutie in Vlaanderen, Nederland (de Bataafse Republiek), Italië etc. Voor wie een scherp beeld van de Franse Revolutie wil krijgen is dit echt een must read.

Ondanks de vele details en de legio citaten uit toenmalige tijdschriften, boeken, brochures, rapporten en straataffiches, blijft het boek spannend en bijzonder leesbaar. Israel heeft niet alleen oog voor de grote ideologische scherpslijperijen maar ook voor leuke sprekende  bijzonderheden. Zo mocht er op zeker moment alleen nog maar één type ‘revolutionair’ brood gebakken worden en las Napoleon als voorbereiding op zijn invasie in Egypte de Koran. En of het niet op kan: dit boek is rijkelijk geïllustreerd. Maar bovenal leert het hoe stevig er geknokt is voor de ideeën die wij nu met de paplepel ingegoten krijgen en als doodnormaal vinden. Quod non, toen niet en in veel delen van de wereld nog niet. Zie onder meer Rusland, Turkije, Iran, Saoedi-Arabië, Somali, Marokko, Egypte... en de opkomst van autoritaire populisten in Polen en Hongarije. Want laten we wel zijn, wat je ook over de Franse Revolutie mag denken, ze ligt aan de basis van onze huidige verworvenheden.

 

Ik heb even geturfd wat er allemaal in Europa en meestal in de hele wereld tout court voor de allereerste keer werd ingevoerd: Een constitutionele monarchie met verminderde koninklijke autoriteit, Gelijkheid voor iedereen, Afschaffing van de bruidsschat, Invoering van burgerlijke echtscheiding, Verklaring van de Rechten van de Mens (en Verklaring van de Rechten van de Vrouw door Olympe de Gouges, want de Rechten van de Mens betroffen alleen de mannen), Volledige gelijke wettelijke en politieke rechten voor minderheidskerken (protestanten, joden…), Algemeen kiesrecht en democratie als basis van politieke legitimering en met oog voor het welzijn van de meerderheid, Recht van armen op publieke bijstand, de idee van volkssoevereiniteit, een algemeen edict ter emancipatie van slaven, de invoering van het metriek stelsel, door de staat betaald onderwijs, totale scheiding van kerk en staat, juridisch, financieel en ceremonieel.

Jonathan Israel heeft herculeswerk verricht met dit diepgravende boek. Hoed af! Ik geef hem dan ook graag het laatste woord: De Radicale Verlichting “was de enige fundamentele oorzaak omdat zij de leiders van de authentieke Revolutie in politiek, filosofisch en logisch opzicht inspiratie bood en toerustte. Dat kon zij doen doordat alleen de Radicale Verlichting een stelsel van waarden bood met een voldoende universeel, seculier en egalitaristisch karakter om een brede, algemene emancipatie in beweging te zetten, gebaseerd op rede, vrijheid van denken en democratie.”

 

Recensie door Leo De Haes

Jonathan Israel, Revolutionaire ideeën. Een intellectuele geschiedenis van de Franse Revolutie, Uitgeverij Van Wijnen, 1006 blz., €69,50 (Ook de vertaling van Israels genoemde Verlichtingstrilogie en De Republiek zijn door Van Wijnen uitgegeven en nog altijd verkrijgbaar)

Print Friendly and PDF
Pessimisme versus optimisme

Pessimisme versus optimisme

Uit de puinhopen - George Monbiot

Uit de puinhopen - George Monbiot