De islamitische Verlichting - Christopher de Bellaigue

De islamitische Verlichting - Christopher de Bellaigue

De islamitische Verlichting. Hoe prikkelend kan een boektitel zijn. Volgens de gangbare mening sporen islam en Verlichting immers niet, sterker, ze kunnen volgens hardliners zelfs niet samengaan. Hoe dan ook, de moslimwereld heeft geen reformatie en Verlichting gekend, ook die waarheid blijft na lezing van het boek pal overeind. Wat de Britse Midden-Oostenkenner Christopher de Bellaigue eigenlijk bedoelt, wordt beter uitgedrukt in de ondertitel van zijn boek: De ontmoeting tussen de Oriënt en het Westen in de Moderne Tijd. Die ontmoeting begint vrij bruusk met de inval van Napoleon in Egypte in 1798. Hij verslaat op een drafje het mammelukkenleger. Een makkie, want de mammelukken vechten nog met speren en kromzwaarden.

In zijn zog brengt Napoleon een stoet van honderden wetenschappers met zich mee die de piramiden opmeten, exotische dieren determineren, het hiërogliefenschrift proberen te ontcijferen – het zal Champollion jaren later lukken – en archeologische sites opgraven. Hij zet plannen op voor ziekenhuizen, landbouwopleidingen, scholen en wetenschappelijke instellingen. Deze opvallend rationele aanpak is een extra cultuurshock bovenop het plotse besef van de eigen militaire en politieke achterlijkheid van Egypte. Psychologisch is het bovendien de totale vernedering. En nog belangrijker: voor de allereerste keer wordt een islamitisch kernland door christenhonden onder de voet gelopen en blijken ze technologisch superieur? Hoe kunnen volken die het ware geloof niet delen zo veel bereiken?

Omdat in de moslimwereld de geestelijkheid al eeuwen het monopolie op kennis bezat en afschermde en zij op straffe van zware sancties de bilay kayf handhaafde, een vorm van kritiekloos geloven, was een reactie uit die hoek onvermijdelijk. Die nam  algauw twee vormen aan: de omarming van westerse inzichten en nieuwe technologieën (trein, stoomschip, elektriciteit, telegraaf, pers, fabrieken….) of de totale verwerping ervan. Ook de wereldlijke leiders werden door de omstandigheden gedwongen om voor of tegen modernisering te kiezen. Ze begonnen eerst en vooral het leger te hervormen en het op een westerse manier te bewapenen en te drillen, want het Verlichtingsdenken introduceerde ook ‘subversieve’ ideeën over democratie, parlementarisme, mensenrechten, een grondwet, een vrije pers enzovoort, en daar wilden deze tirannen nog niet aan. Modernisering leidde dus vaak ook tot meer onderdrukking.

Christopher de Bellaigue beschrijft deze voortdurende spanningen tussen moderniteit en traditie en tussen verlichte despoten en hun onderontwikkelde bevolking in de drie hoofdcentra van de islam: Caïro, Istanbul en Teheran. Hij doet dat met een verbluffende eruditie. Terwijl wereldlijke leiders zoals de negentiende-eeuwse ‘progressieve’ onderkoning van Egypte Mohammed Ali of de twintigste-eeuwse Atatürk nog enigszins een belletje doen rinkelen, laat de auteur talloze onbekende islamitische schrijvers, activisten, sjeiks en moellahs defileren, onder wie ook enkele vrouwen, denkers die zowel de moderniteit (of delen ervan) promoten of juist tegenwerken. Christopher de Bellaigue behandelt telkens hun invloed, hun netwerken, hun leerlingen en hun vaak verrassende denkwendingen, maar wijst ook op de continuïteit tussen deze intellectuelen. Zo zijn er de Iraanse agitator en panislamist Jamal a-din Afghani, die zichzelf de Luther van de islam noemde en Rifa’a al-Tahtawi die in Egypte vele Verlichtingsideeën propageerde maar ervan overtuigd was dat die al allemaal in de kiem in de islam besloten lagen, naast Qasim Amin, een (mannelijke) feminist avant la lettre met boeken als De bevrijding voor vrouwen en De nieuwe vrouw. Amin aanvaardde ook de evolutietheorie.

Merkwaardig is de levensloop van de Iraanse Qurrat al-Ayn, een ‘kruising van Simone de Beauvoir en Jeanne d’Arc’, aldus de auteur, die uiteindelijk als profetes van de bahaisekte gewurgd werd. Maar ook de tiran moest vaak voor zijn leven vrezen. Kortom, het intellectuele leven was chaotisch, onvoorspelbaar, levensbedreigend soms en tegelijk opwindend, vooral nadat de drukpers  in Egypte (en later in Turkije en Iran) weer werd toegelaten, ondanks alle protesten van schriftgeleerden (de drukpers was sinds 1470 in het Ottomaanse Rijk verboden). Nu konden westerse boeken in vertaling gepubliceerd worden en eigen kranten en tijdschriften worden verspreid, soms vanuit het buitenland als de repressie te fel werd. Opvallend is ook dat Iraanse intellectuelen als ze voor hun leven vreesden naar Turkije of Egypte konden vluchten of omgekeerd. Ook westerse landen gaven ze graag tijdelijk asiel. De intelligentsia was dus voortdurend onderweg en met elkaar in debat.

De auteur beschrijft deze discussies en hun deelnemers zeer levendig en fris. Dat maakt het tot een eivol boek, toch blijft het tot het bittere einde meeslepend  en elegant geformuleerd. Bitter, want het boek wordt afgerond met de ‘tegenverlichting’ . Die komt er mede door de schuld van het Westen. Christopher de Bellaigue laat helder zien hoe het nietsontziende imperialisme en kolonialisme van de Britten, de Fransen en de Russen (en in een later stadium de Amerikanen) zowel de plaatselijke elite als de bevolking op stang jagen. Voorbeelden zat. De Britten vallen in 1882 Egypte binnen, omdat de kedive zijn leningen niet kan afbetalen, en zullen het land nog tot lang tot in de twintigste eeuw tot eigen voordeel uitzuigen. Tot Nasser het Suezkanaal nationaliseert en de Britten definitief het land uit jaagt. Niet lang nadat de Iraniërs na lange strijd voor de tweede keer een parlement hebben afgedwongen van de sjah, bombarderen de Russen het gebouw. Einde volksvertegenwoordiging.

Later verdelen Russen en Britten Iran onder elkaar. Het Ottomaanse Rijk was al in de negentiende eeuw aan het verbrokkelen – de Russen pikten de Krim in, de Grieken riepen de onafhankelijkheid uit – maar na de Eerste Wereldoorlog valt het helemaal ineen. De auteur beschrijft het plastisch: ‘Britse, Franse, Griekse en Italiaanse troepen stortten zich van verschillende kanten als aasgieren op het karkas van Klein-Azië.’ Uiteindelijk tekenen de grootmachten volstrekt willekeurig de grenzen van nieuwe landen als Syrië, Libanon, Irak en Jordanië. Dat de grens tussen Jordanië en Saoedi-Arabië geen rechte lijn is, kwam zogenaamd door ‘Winstons hik’. Churchill die de grens op een kaart trok, had te zwaar getafeld en zijn hand was uitgeschoten. De Bellaigue schetst dus niet alleen de grote geopolitieke lijnen, maar heeft ook oog voor het amusante detail, amusant althans voor liefhebbers van petite histoire, niet voor de lokale bevolking die nog altijd het slachtoffer van die grillige behandeling is.

Al even kwalijk is dat de westerse mogendheden altijd partij kozen voor de zittende dictator en nooit voor de ijveraars voor meer democratie en burgerrechten. Zelfs de eerbiedwaardige The Times vond dat de Iraniërs ongeschikt waren voor zelfbestuur. Deze obstructie en constante bemoeienissen van de toenmalige grootmachten lokten zowel nationalistische opstanden uit, een toename van identiteitspolitiek en religieuze reactionaire tegenbewegingen. De bekendste organisatie want nog steeds actief is de Moslimbroederschap, opgericht door Hassan al-Banna in de jaren twintig van de vorige eeuw. Sayyid Qutb legimeert nadien, voortbordurend in Banna’s spoor en vol haat tegen het lege westerse materialisme, uiteindelijk het gebruik van geweld tegen alles wat vreemd is aan de islam, wereldse tirannen inbegrepen. Die visie was maar een stap verwijderd van het jihadisme. En daarmee zijn we in het heden aanbeland.

De islamitisch Verlichting is een bewonderenswaardig genuanceerde geschiedenis van het Midden-Oosten van de laatste twee eeuwen. Tegelijk is het een fascinerend verslag van de westerse, vaak ontregelende impact op de moslimwereld, zowel technologisch als ideologisch. Het zorgde zowel voor geestelijke verrijking, verwarring als verwerping en religieuze verharding, maar hoe dan ook, het Midden-Oosten werd aangeraakt, doordrongen en soms in brand gezet door ons Verlichtingsdenken. Dat wordt mooi geïllustreerd met de gewijzigde houding tegenover homoseksualiteit. De islamitische wereld kende geen woord voor ‘homoseksueel’. Mannen hadden gewoon seks met elkaar, dat werd ‘een voorkeur voor jongens’ en zelfs ‘gevoeligheid voor schoonheid’ genoemd.  

Die tolerantie ten aanzien van homoseksueel gedrag stond haaks op de toenmalige puriteinse westerse moraal, die dat streng veroordeelde. En zo werd eind negentiende eeuw homoseksualiteit ook taboe in het Midden-Oosten. Het is maar een van de talloze voorbeelden van hoe het Westen de Oriënt beïnvloedde. Dat geldt tot de dag van vandaag. Hoe  antiwesters sommige moslimlanden vandaag ook mogen zijn, zelfs het theocratische Iran bezit een vorm van electorale democratie, een typisch westers idee. Of zoals de auteur besluit: ‘Ik hoop aangetoond te hebben dat veel van de ideeën, zoals de waarde van het individu, de rechtsstaat, de wetenschap en de representatieve regeringsvorm, snel werden overgenomen, in feite zo consequent dat het nu authentieke kenmerken zijn van het islamitische denken de moslimsamenleving.’

 

Christopher de Bellaigue, De islamitische Verlichting. De ontmoeting tussen de Oriënt en het Westen in de Moderne Tijd, Nieuw Amsterdam, 416 blz., €34,99

Recensie door Leo de Haes

Print Friendly and PDF
Pol de Mont. Een tragisch schrijversleven - Ludo Stynen

Pol de Mont. Een tragisch schrijversleven - Ludo Stynen

In naam van God - Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt

In naam van God - Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt