“Hou je bek en bef me!”: feminisme of verruwing? - François Levrau

“Hou je bek en bef me!”: feminisme of verruwing? - François Levrau

De Nederlandse zangeres en actrice Merol heeft een nieuw lied, ‘Hou je bek en bef me’. In een interview laat ze weten dat ze zich bewust is van het feit dat de tekst wat expliciet is, maar ze ziet er geen graten in, wel integendeel. https://www.youtube.com/watch?v=y-aUFTep9JM

Ze geeft aan van directe teksten te houden, niet te begrijpen waarom seksualiteit zo in de taboesfeer moet zitten en wil (mede door dit liedje) bijdragen aan de emancipatie van de vrouw. Dat ze door haar tekst is terecht gekomen in ‘Dag Allemaal’ ziet ze als een droom die uitkomt. De zangeres deelt ook mee dat een tekst als ‘Hou je bek en pijp me’ even niet kan. Er is immers volgens haar ook qua lyrics ‘positieve discriminatie’ nodig. In het korte interview rakelt Merol veel zaken op die het verdienen wat te worden genuanceerd.

Taboe

Laat me eerst iets zeggen over het taboe. Voor de primitieve mens was het taboe een elementaire manier om een zekere orde en structuur op te leggen aan die voor hem onbegrijpelijke, onherbergzame en onvoorspelbare wereld. Bepaalde zaken waren taboe, andere niet en dat meestal in functie van wat de eigen overleving en die van de eigen groep in gevaar kon brengen. Wie toch in aanraking kwam met het ‘getaboeëerde object/persoon’ of wie toch een ‘getaboeëerde handeling’ had gesteld, was bezoedeld en moest daarom gereinigd worden. Die reiniging gebeurde aan de hand van magie – gewoonlijk een aantal rituele handelingen of bezwerende formules. Wie vaak contact had met het taboe maar desondanks bleef leven werd beschouwd als iemand die over bijzondere krachten beschikte. Tovenaars en heksen waren personen die het taboe overstegen – het is geen toeval dat er in toverboeken en heksenboeken veel objecten aanwezig zijn waarop een taboe rust, zoals ongedierte, bloed, haar/nagels van lijken. Zo beschouwd ging het taboe samen met een tremendum (men was er bang voor en men zocht het contact niet moedwillig op) en een fascinans (aantrekking of bewondering voor wie het oversteeg). Ook nu zijn er nog steeds taboes en tovenaars aanwezig. Denk aan Philippe Geubels die een tijdje terug tijdens zijn tv programma ‘Taboe’ datgene deed wat eigenlijk niemand doet of durft, namelijk openlijk de spot drijven met kwetsbare groepen, zoals mensen die terminaal zijn, mensen die in armoede leven, mensen met een handicap. Dat hij dat deed in het bijzijn van die mensen en daarmee ook weg kwam, fascineerde Vlaanderen (het programma was een groot succes). Geubels had als een soort tovenaar het taboe overstegen. Hetzelfde kan gedacht worden over Merol, zij doet immers wat de meeste mensen niet doen/durven, namelijk een taboe doorbreken, in dit geval als vrouw seksueel getinte taal gebruiken. In die zin valt het succes en de commotie rond Merols lied goed te begrijpen – het is een tovenares, of, voor wie het negatiever ziet: een heks.

Merol geeft aan versteld te staan van de vele ‘preutse reacties’ die ze heeft gekregen. Ze lijkt het te betreuren dat seksualiteit in de taboesfeer zit. Er is nochtans niks fout met het behoud van het taboe – sterker nog, in het taboe ligt net een groot stuk van de aantrekking (lees: de fascinans) van de erotiek. Als alles werkelijk open en bloot mag gezegd en getoond worden, dan verwordt de seksualiteit tot wat het volgens Merol blijkbaar in essentie is, namelijk een basisbehoefte die zo af en toe moet bevredigd worden (‘Ik heb zin, kom, bef me nu maar gewoon eventjes.’). Natuurlijk doen mensen aan seks, maar mensen gaan ook naar het toilet, zweten en laten boeren. Misschien moeten we dan ook maar het taboe dat daarmee samenhangt laten varen, want het is toch allemaal ‘des mensen’? Waarom ons fatsoeneren en ons verontschuldigen voor een oprisping – iedereen heeft er toch wel eens last van, toch? Waarover maken we ons druk?

Hoewel taboes tijdruimtelijk zijn bepaald en dus kunnen veranderen zijn ze wel nodig omdat ze meebepalend zijn voor de orde en de beschaving van een samenleving. Die beschaving kan veranderen of zelfs verdwijnen in de mate dat bepaalde taboes worden geassumeerd. De vraag is dus of het wenselijk is dat we op de radio voortdurend liedjes zouden te horen krijgen met daarin expliciete teksten. Natuurlijk is dat al bezig – veel Engelstalige liederen zouden wellicht niet gespeeld worden indien ze zouden vertaald worden naar het Nederlands. Maar opnieuw, is dat wenselijk en moet het een strijdpunt van feministen zijn?

Positieve discriminatie?!

Ik ben de laatste om te ontkennen dat vrouwen op heel wat fronten worden achtergesteld en dat er gendergelijkheid moet worden nagestreefd, maar Merol lijkt me op een verkeerd element te focussen. Ze geeft aan dat vrouwen blijkbaar minder bedreven zijn in het schrijven van expliciete teksten en meent dat er een soort inhaalbeweging nodig is – het ‘Kom hier en pijp me!’ moet volgens haar even on hold gezet worden daar het vanaf nu tijd is voor het ‘Kom hier en bef me!’. Positieve discriminatie, zo noemt ze het. Niet alles moet echter uit naam van gendergelijkheid geëgaliseerd worden. De vraag waarover het moet gaan is of het een goede zaak is dat seksualiteit volledig uit de taboesfeer komt en dat het dan via allerhande radioliedjes op een expliciete wijze aan de man/vrouw wordt gebracht. Ik meen van niet. Vrouwen moeten zich wat dat betreft niet benadeeld voelen, maar kunnen misschien een voorbeeldfunctie aannemen – kijk, muziek kan blijkbaar ook nog steeds zonder expliciete teksten en pikante videoclips. Natuurlijk pleit ik niet zomaar voor censuur en natuurlijk moet er dus niet op de tekstuele/visuele rem worden gestaan, maar de idee van een ‘inhaalbeweging’ inzake de productie van expliciete teksten en clips door vrouwen lijkt me vreemd. Ik meen dat er wereldwijd wat vrouwenemancipatie en -gelijkheid betreft ander en belangrijker werk te verrichten valt. De aanmoediging tot meer expliciteit lijkt me om minstens tweeërlei redenen funest.

Kama sutra?

Ten eerste leidt het tot seksuele verschraling. De expliciete taal zal wellicht goedgepraat worden middels een verwijzing naar assertiviteit en seksuele bevrijding – kinderen moeten volgens Merol leren wat beffen is – maar volgens mij wordt de seksualiteit daardoor niet bevrijd, eerder wordt ze erdoor beperkt. Net zoals de pottenbakker zijn vaas creëert rond een leegte, zo ook ontleent de seksualiteit haar uniek karakter aan de fantasie, het geheim waarrond zich dan een (persoonlijke) cultuur kan ontwikkelen. Wanneer alles (te) open en bloot is, is de fantasie weg en valt er niet veel meer te boetseren, cultiveren en te ontdekken. Want ja, als kinderen moeten leren wat beffen is, dan moet hen misschien ook de Kama Sutra aangeboden worden, want zo weten ze meteen ook hoe de cunnilingus het best wordt gedaan. Zoals gesteld, wat overblijft is de loutere behoefte – ‘Hou je bek en bef me!’ – aangevuld met een zekere ‘know how’. De gebiedende toon van Merol lijkt bovendien een nieuwe seksuele imperatief te indiceren: van het ‘Gij niet!’ naar het ‘Geniet!’ Het genot is geen verbod, maar lijkt eerder een gebod. 

Fatsoen

Ten tweede gaat het niet enkel om het ‘Bef me!’, maar ook om het ‘Hou je bek!’. De traversering van het seksuele taboe gaat blijkbaar samen met een traversering van collectieve richtsnoeren van talig fatsoen. Het seksuele bevrijdingsdiscours lijkt hand in hand te gaan met de idee dat men overal en altijd vooral zichzelf moet kunnen zijn en dus moet kunnen opkomen voor zichzelf. Hoe zelfbewuster men is, hoe meer men zijn ongezouten mening kan geven, hoe beter en hoe meer ontzag iemand verkrijgt. Deze mondigheid, dit op je strepen kunnen staan, lijkt een moderne deugd. Onder het mom van assertiviteit lijkt te worden gesteld dan men zichzelf tot het centrum van de wereld hoort te  maken. Dat geldt ook voor de vrouw die, wil ze erbij horen, toch maar best een beetje een ‘bitch’ moet zijn die dan op een ‘zelfbewuste’ wijze haar seksualiteit opeist. De onomwonden geseksualiseerde taal en de verruwing (die het wellicht ook in de hand werkt), heeft volgens mij niet zoveel met feminisme te maken. Het lijkt eerder een levensstijl te zijn die het vandaag goed doet.

Het lijkt me bovendien ook zo te zijn dat vrouwen vandaag veel meer mogelijkheden hebben tot seksualiteit en het is wellicht deze mogelijkheid/macht die in de lyrics van Merol wordt weerspiegeld. Vrouwen zijn niet passief, maar net zo actief als mannen. Daar is vanzelfsprekend niks mis mee; ik betreur alleen dat die seksuele bevrijding samengaat met een cultuur van zelfexpressie waarbij de directheid hoger wordt ingeschat dan de zin voor decorum waarop beleefdheid en respect stoelen. Het doet me denken aan diegene die met zijn voeten/schoenen op de bank in de bus ligt en wie hem daarover aanspreekt antwoordt: ‘Hou je bek; ik ben tenminste mezelf en niet schijnheilig en leg dus gewoon mijn vermoeide benen op de bank.’ Wanneer het ‘ik’ centraal staat, dan zijn ‘mondigheid’, ‘assertiviteit’ en ‘het opkomen voor jezelf’ kwaliteiten die inderdaad handig zijn. ‘Hou je bek, het gaat om mij… ik wil dat je me pijpt of beft!’, zoiets dus… Wie echter voortdurend opkomt voor zichzelf en meent sociale conventies (taboes dus) met de voeten te moeten treden uit naam van authenticiteit, die etaleert daarmee zijn weerstand tegen ‘zelfverbetering’ – denk aan de persoon die zou beslissen dat hij zich niet moet fatsoeneren omdat uiteindelijk iedereen zweet en wel eens een boer laat. Willen we echter zelfrespect en respect voor anderen hoog houden, dan is het belangrijk net niet altijd toe te geven aan de menselijk-al-te-menselijke behoeften.

 François Levrau is Doctor Sociale Wetenschappen en als Doctor-Assistent verbonden aan het Centrum Pieter Gillis.

 

Print Friendly and PDF
Het geheime leven van vissen - Jonathan Balcombe

Het geheime leven van vissen - Jonathan Balcombe

'Mentale gezondheid screenen van alle zwangere vrouwen: waarom niet die van de vaders?'

'Mentale gezondheid screenen van alle zwangere vrouwen: waarom niet die van de vaders?'