Repliek op Kritiek Groen Liberalisme - Floris Van Den Berg

Repliek op Kritiek Groen Liberalisme - Floris Van Den Berg

Het vertalen van politieke ideologieën naar concrete politieke maatregelen dient zorgvuldig te gebeuren om te voorkomen dat de maatregel erger is dan de kwaal. Elke maatregel moet daarom grondig worden bestudeerd en bediscussieerd. Mijn manifest Groen liberalisme bevat tal van voorstellen om politiek te bedrijven die als gemeenschappelijk doel hebben leed te verminderen en vrijheid van individuen te bevorderen. Ik reageer op drie kritieken die zijn geuit in boekbesprekingen van Enno Nuy, René van Elst en Klaas de Jong.

I: Enno Nuy

Het morele appèl dat Van den Berg in ‘Groen liberalisme’ etaleert is nauwelijks weerlegbaar en wie daaruit de consequentie trekt zal zichzelf moeten confronteren met de noodzaak van morele zelfbeheersing. Enno Nuy

De bespreking van Groen liberalisme door vrijdenker, boekrecensent en criticus Enno Nuy[1] draagt bij aan het maatschappelijk debat over concrete maatregelen voor een samenleving met minder leed en meer vrijheid. Nuy lijkt de basisprincipes van groen liberalisme te aanvaarden, namelijk het uitbreiden van de morele cirkel met toekomstige generaties en niet-menselijke dieren. Ook neemt Nuy het eco-alarmisme in het boek serieus. De discussie beperkt zich derhalve tot de concrete voorstellen voor groen liberalisme. Per paragraaf geef ik repliek op Nuys kritiek op de desbetreffende onderwerpen.

Multiculturalisme

Merkwaardig vond ik de passage waarin Van den Berg stelt dat multiculturalisme in essentie conflicteert met liberalisme. Zijn argument is dat multiculturalisme de groep boven het individu stelt, terwijl bovendien intolerantie binnen de groep getolereerd wordt. […] Ik beschouw multiculturalisme als het uitgangspunt dat verschillende bevolkingsgroepen van verschillende culturele achtergronden vreedzaam samen moeten kunnen leven. Dat dat gepaard gaat met integratie en wederzijdse acceptatie en aanpassingen, dat moge duidelijk zijn. En dat dat niet altijd even soepel verloopt is al evenzeer evident. Dat sommige bevolkingsgroepen op grond van hun cultuur of religie intolerantie als vanzelfsprekend ervaren die wij even vanzelfsprekend afwijzen mag geen reden zijn om multiculturalisme af te wijzen. (Nuy)

Het kan zijn dat de term multiculturalisme leidt tot misverstand. We leven de facto in een multiculturele samenleving, dat wil zeggen dat er mensen in Nederland wonen met verschillende culturele achtergronden die zich ook als zodanig manifesteren in de samenleving. In mijn boek bedoel ik met multiculturalisme echter de politieke ideologie waarbij de overheid verschillende culturen (doorgaans religies) faciliteert en subsidieert. Dat gaat dan om privileges voor religies (rituele slacht, jongensbesnijdenis, hoofddoek op pasfoto en subsidie voor religieuze instellingen als scholen). Deze politieke manifestatie van multiculturalisme druist in tegen de liberale kernwaarde van individuele vrijheid. In het klassieke liberalisme wordt multiculturalisme gezien als liberaal omdat groepen de vrijheid hebben zich cultureel te onderscheiden, maar vanuit een consistent groen liberaal perspectief ben ik hier huiverig voor. Omdat de culturele eigenheid dikwijls een belemmering vormt voor de individuele vrijheid wier ontplooiingsmogelijkheden ernstig worden belemmerd. Groen liberalisme gaat uit van sterk secularisme (laïcité) met alleen algemeen seculier onderwijs voor iedereen om kinderen de vrijheid te geven in vrijheid te laten kiezen voor een levensbeschouwing of religie (of niet).

Eerlijk Aarde Aandeel

Van den Berg introduceert het Eerlijk Aarde Aandeel dat niet mag worden overschreden, niet door arm, niet door rijk. Dat EAA wordt bepaald door de ecologische voetafdruk maar niet helder wordt hoe dat aandeel er in de praktijk precies uitziet en in welke formule het wordt uitgedrukt. We kunnen er evenwel met een gerust hart van uitgaan dat we allen die ecologische voetafdruk verre overschrijden. (Nuy)

Iedereen kan zijn of haar ecologische voetafdruk eenvoudig berekenen via websites als www.footprintchallenge.nl. Je kunt dan eenvoudig zien of jouw voetafdruk duurzaam is of niet. Iedereen die een grotere ecologische voetafdruk heeft dan het EAA schaadt daarmee toekomstige generaties. Nuy heeft gelijk wanneer hij stelt dat iedereen dit overschrijdt. In alle zogenaamde ontwikkelde landen is de gemiddelde ecologische voetafdruk te groot (en niet duurzaam). Daaruit volgt dat we met z’n allen immoreel leven.

Wanneer we per land kijken, zou je als rechtvaardiging kunnen geven dat de gemiddelde voetafdruk verschilt en dat sommige mensen erboven zitten, zolang de gemiddelde voetafdruk van dat land maar niet groter is dan het EAA. Maar nu is onze gemiddelde voetafdruk verre van duurzaam. Groen liberalisme laat juist helder zien dat hier een morele blinde vlek zit, namelijk dat wij schade toebrengen aan en discrimineren jegens toekomstige generaties. Het geen rekening houden met de belangen van toekomstige generaties wordt presentisme genaamd. Groen liberalisme wil van dat immorele presentisme af.

Nepnieuws

Wetenschap is aan de orde als er objectief moet worden vastgesteld of er schade kan ontstaan. Ook hier echter openbaart zich een zwakte, zeker in deze tijd waarin een mening vaak zwaarder lijkt te wegen dan een (wetenschappelijk) feit en waarin nepnieuws, identiteitspolitiek en bubbels het hoogste woord hebben en krijgen. (Nuy)

Het is mij niet helemaal duidelijk wat Nuy wil duidelijk maken in zijn opmerking over nepnieuws in relatie tot de vrijheid van meningsuiting. Ik ben voorstander van goed en gedegen onderwijs inclusief les en oefening in kritisch denken en wetenschapsfilosofie (om te begrijpen waarom het rationeel is om wetenschappelijke consensus over klimaatverandering te aanvaarden, bijvoorbeeld). Ook is er een belangrijke rol voor intellectuelen weggelegd om kritiek te blijven leveren op nepnieuws, identiteitspolitiek en bubbels. Dat is wat Nuy doet in zijn essays en blogs.

Beledigen

Nuy heeft moeite met mijn pleidooi dat de vrijheid van expressie ook beledigen omvat. Je hebt de vrijheid om moedwillig te beledigen, maar het hoeft natuurlijk niet.

Van den Berg verdedigt hartstochtelijk het recht op beledigen, hetgeen wat mij betreft haaks staat op het uitgangspunt dat mentale schade vermeden moet worden. Persoonlijk ben ik van mening dat godsgeloof een duidelijke vorm van doelbewuste domheid is maar ik zal die overtuiging niet overal op dezelfde wijze, in dezelfde bewoordingen uiten. Als een ander daar aanstoot aan neemt en wanneer ik mijn boodschap met even veel gemak in andere minder aanstootgevende bewoordingen kan brengen, waarom zou ik dan kiezen voor de belediging? (Nuy)

Nuy geeft in bovenstaand citaat aan dat hij waarde hecht aan een zekere mate van beschaving. Hij is een honnête homme. Dat is zeker lovenswaardig en dat meen ik echt. Hij kiest er daarbij voor om niet te beledigen, maar een ander doet dat misschien wel. Wat wil Nuy daar dan aan doen? Het is niet duidelijk of hij vindt dat er door de overheid hier iets aan moet doen. Natuurlijk staat het hem vrij om een beschavingsoffensief te beginnen (zoals ‘Fatsoen moet je doen!’). Wat echter ook mogelijk is, is dat er mensen zijn die een artikel van Nuy hoogst beledigend vinden, terwijl hij die intentie helemaal niet had. Wat dan? Men zou kunnen inbrengen dat hij dan beter had moeten nadenken of er mogelijk iemand was die beledigd had kunnen worden. Het lijkt erop of Nuy niet doordrongen is van dat de vrijheid van meningsuiting niet gaat over fatsoen.

Dat mentale pijn veroorzaken door belediging wel mag en fysieke schade toebrengen niet, klinkt paradoxaal, maar het is geen contradictie. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat er binnen het kader van de vrijheid van meningsuiting wel degelijk uitlatingen zijn die schade veroorzaken, zoals iemand ten onrechte beschuldigen, bijvoorbeeld van pedofilie. Ook wraakporno valt mijns inziens niet onder de vrijheid van meningsuiting, maar waar precies de scheidslijn loopt zal in het maatschappelijk en juridisch debat uitgezocht moeten worden. Kunstenaars, schrijvers en politici wier werk wordt besproken in de media, lopen constant het risico beledigd te worden. Ik weet uit eigen ervaring dat een in de ogen van de auteur onterecht negatieve boekbespreking pijn doet. En de schrijver van die bespreking had dat heus kunnen voorzien. Toch zou ik negatieve recensies niet willen verbieden. Zelfs niet van mijn eigen boeken.

Nuy schrijft tal van besprekingen en lang niet allemaal himmelhoch jauchzend en hij weet heus dat een negatieve bespreking pijn kan doen: hij berokkent hiermee mentale schade aan de auteur…. Om te voorkomen dat de vrijheid van meningsuiting wordt uitgehold doordat mensen de beledigingstroef kunnen trekken, moeten we accepteren dat deze vrijheid pijn kan doen. We leven niet in een ideale wereld waarin er alleen geweldige boeken verschijnen met lovende besprekingen en waarin iedereen altijd aardig is. Het risico beledigd te kunnen worden is de prijs die wij betalen om te kunnen leven in een open samenleving.

Tot slot nog dit: ik kies soms voor een confronterende stijl van communiceren die als beledigend kan worden ervaren en waar ik mij ook bewust van ben. Ik heb meerdere redenen waarom ik dit doe. Ten eerste omdat ik als ethicus opkom voor (werkelijke) slachtoffers, zo kom ik op voor slachtoffers die die moslims maken en kwets en beledig ik mogelijk moslims (en in één moeite door mensen die niks kwaads over religie willen horen). Ten tweede streef ik als filosoof naar de waarheid, ook als die onwelgevallig en pijnlijk is. Ten derde wil ik een paard een paard noemen en niet spreken in eufemismen die ertoe kunnen leiden dat de boodschap niet overkomt. Ten vierde hoop ik dat mijn directe stijl een shockeffect heeft waardoor mensen zich ineens helder bewust worden van wat zij doen of geloven. Beleefdheid en aardig gevonden worden zijn niet mijn primaire doelen.

Racisme en haat zaaien

Racistische opmerkingen vallen volgens Van den Berg onder de vrijheid van expressie. Ik vraag me echter af hoe die vrijheid zich verhoudt tot artikel 1 van de grondwet. Ook haat zaaien acht hij niet strafbaar en ook hier vraag ik mij af hoe dit te rijmen is met het niet-schaden principe. Positieve discriminatie wijst Van den Berg af maar ik zie niet in waarom je dit op strikt pragmatische gronden niet zou mogen toepassen. Ook zie ik niet in waarom tulbanden of hoofddoekjes voor welke beroepsbeoefenaar dan ook niet aanvaardbaar zouden zijn. Evenmin mogen kinderen op school religieuze symbolen dragen maar dat lijkt mij echt een onzinnig uitgangspunt. Een joods jongetje mag dus geen keppeltje dragen maar moeten dan ook zijn pijpenkrullen afgeknipt worden? (Nuy)

Artikel 1 van de Nederlandse grondwet luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Discriminatie is volgens mij niet hetzelfde als racisme. Het maken van racistische opmerkingen valt volgens mij wel degelijk onder de vrijheid van expressie (maar het is niet fatsoenlijk).

Artikel 7 GW garandeert de vrije meningsuiting 'behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. Dit betekent dat beperkingen in de wet moeten zijn voorzien. Dit is bijvoorbeeld het geval in het Wetboek van Strafrecht. Wanneer sprake is van aanzetten tot geweld, opruiing, racisme of het beschadigen van iemands reputatie, kan de rechter na een belangenafweging besluiten dat een strafbaar feit is gepleegd en dat beperking van het recht op vrije meningsuiting gerechtvaardigd is.

Groen liberalisme is een ethische theorie om politiek beleid moreel te toetsen. De theorie heeft prioriteit over de wet. De wet is een concretisering van ethische principes en die wetten moeten bijgesteld kunnen worden na democratisch overleg. De invoering van groen liberalisme zal leiden tot wetswijzigingen inclusief de grondwet (zoals artikel 23 over religieus onderwijs).

Haat zaaien is een lastig te definiëren term. Zolang er geen oproep is tot geweld moet ook haat zaaien worden getolereerd, hoe verachtelijk het ook is. De vraag is ook: wie gaat bepalen wat haat zaaien is? Moslims vinden dat de PVV haat zaait; de PVV vindt dat moslims haat zaaien. Of moeten we dan maar zowel de islam als de PVV verbieden (dan zijn we wel gelijk van een hoop problemen verlost, maar het is een schijnoplossing. En ook niet liberaal).

Er zijn twee redenen waarom tulbanden en hoofddoeken niet wenselijk zijn: ten eerste als er algemene kledingvoorschriften gelden dan gelden die voor iedereen en kan er geen uitzondering worden gemaakt voor religies. Ten tweede, in specifieke functies waar de neutraliteit van de overheid in het geding is moeten gezagsdragers neutrale kleding dragen en geen religieuze tekens laten zien. Daarom dient een rechter geen hoofddoek te dragen, een agent geen tulband en een burgemeester geen keppeltje of kruisje. De gezagsdrager dient het volk, volgt de wet en niet god. Het is van belang om onderscheid te maken tussen de privépersoon en een persoon in functie als gezagsdrager. De privépersoon mag zich religieus uiten; dezelfde persoon mag dat niet als z/hij gezagsdrager namens de neutrale overheid is.

Omdat positieve discriminatie (het voortrekken van bepaalde soorten mensen om een achterstand weg te werken) een vorm van discriminatie is, wijst groen liberalisme het af. Beter is het om te zorgen dat barrières worden weggenomen en doelgroepen worden gestimuleerd en gefaciliteerd (bijvoorbeeld, als het om de situatie van vrouwen gaat: flexibele werktijden, mogelijkheid tot carrière als er deeltijd wordt gewerkt, goede kinderopvangregelingen; deze maatregelen passen beter bij groen liberalisme dan positieve discriminatie.)

Nuy ziet niet in wat het probleem is met religieuze uitingen bij kinderen. Welnu: kinderen dienen vrij te zijn van religie! Het is überhaupt immoreel om kinderen een religieus etiket op te plakken, net als het immoreel zou zijn om kinderen een politiek etiket op te plakken (‘Kijk, die met het groene mutsje is een D66-kindje’). De overheid moet kinderen beschermen en scholen moeten vrij zijn van religie. Een hoofddoek verbieden is in de praktijk makkelijker dan pijpenkrullen, maar het gaat erom dat het maatschappelijk onacceptabel is wanneer kinderen in een religieus kader worden gezet. Dus ook geen communie of kinderdoop. Besnijdenis is natuurlijk helemaal mesjogge.

Tweekindpolitiek

Meer dan twee kinderen past volgens Van den Berg niet binnen het groen liberale morele kader. Dat betekent echter wel dat hij daarmee kiest voor een steevast krimpende bevolking. In een vergrijzende samenleving brengt dat wel de noodzaak met zich mee van het aantrekken van arbeidskrachten van elders. Anders gezegd, immigratie zal uitgelokt moeten worden opdat wij tot aan ons sterfbed verzorgd kunnen worden. (Nuy)

Nuys opmerking is een voorbeeld van een beperkte nationalistische blik: we leven niet in Nederland, maar op planeet Aarde, waar overbevolking een groot probleem is. Om dan te wijzen naar het eigenbelang op korte termijn is kortzichtig. Ik zie inderdaad niet in wat er mis is met het aantrekken van arbeidskrachten uit het buitenland (gesteld dat deze migranten zich wel houden aan de liberale grondprincipes). Wie meer dan twee kinderen op planeet Aarde zet draagt bij aan het probleem van overbevolking. Zo simpel is het. Niet aardig, maar wel waar (zie bovenstaande opmerking over beledigen).

Legalisering van drugs en verbod op alcohol

Groen liberalisme houdt ook legalisering van drugs in, in principe ook inclusief harddrugs. Nuy werpt tegen: ‘Wat als drugsgebruikers zichzelf zoveel schade toebrengen dat ze een extra beroep moeten doen op gezondheidszorg, een collectieve voorziening?’ Dat is op zich een goed punt. Maar geldt dat dan ook niet voor andere ongezonde levensstijlen of hobby’s met een grote kans op blessures (zoals voetbal)? Waarschijnlijk zijn de medische kosten van harddrugsgebruikers hoger dan gemiddeld, maar dat zijn ze ook nu ze nog verboden zijn! Het gereguleerd toestaan van (hard) drugs moet gepaard gaan met goede voorlichting om gebruik te ontmoedigen. Het lijkt niet in de verwachting te liggen dat het harddrugs-gebruik veel groter zal worden als het legaal wordt. Legaliseren houdt niet in dat harddrugs gemakkelijk verkrijgbaar wordt. Ik vind overigens dat gebruikers van drugs (net als bij elk ander product) rekening moeten houden met de schade aan derden. Als je weet hoeveel ellende de productie en verkoop van harddrugs in de wereld aanrichten, dan ben je daar als gebruiker schuldig aan. En dus zou je het niet moeten kopen of gebruiken. In Nederland zijn er vooral in het zuiden van het land tal van drugslaboratoria voor partydrugs als xtc en crystal meth waarbij er chemisch afval in de natuur wordt gedumpt. Wie op een party deze drugs koopt is dus schuldig aan deze milieuvervuiling en schade aan de gemeenschap die de kosten van het opruimen draagt. En de kennis hierover is wijdverbreid, je kunt geen onwetendheid veinzen. Je mag als liberaal zelf weten wat je met je lichaam doet, maar je mag anderen die niet schaden, dus ook niet door producten te kopen die anderen geschaad hebben in het proces.

‘Wie aan mijn whisky komt, treft een vijand aan,’ zo schrijft Nuy. Mijn voorstel om alcohol te verbieden wordt niet met open armen ontvangen. Ik drink zelf niet meer, maar ik moet toegeven dat ik whisky vreselijk mis! Ik hoop nog steeds op een alcoholvrije whisky. Het verschil tussen drugs en alcohol (ook een drug natuurlijk) is dat er maatschappelijk ontstellend veel meer schade wordt veroorzaakt door alcohol dan de door andere drugs. Denk aan verkeersslachtoffers, huiselijk geweld of vandalisme: alcohol zorgt voor heel wat ellende. Maar inderdaad, het biedt veel mensen troost, vrolijkheid en genot. Ik ben geneigd de kant te kiezen van de slachtoffers. Misschien zou alcohol alleen onder heel strikte voorwaarden mogen. Dus geen verbod maar strengere regulering. Dat is de afgelopen jaren ook al gebeurd. Met alcohol op achter het stuur zitten wordt stevig beboet, geen alcoholverkoop onder de 18 jaar, alcoholvrije schoolfeesten en accijnzen op alcohol. Maar ondanks dat zouden veel slachtoffers en schade vermeden kunnen worden als alcohol verboden zou worden. Vandaar dus mijn pleidooi voor drooglegging. (Al trek ik dat weer in vanwege de les van de drooglegging in de VS waarbij de maatregel leidde tot veel meer ellende dan de kwaal. Dus op pragmatische gronden ben ik niet voor drooglegging maar voor strengere regulering.)  

Privébezit

Van den Berg rept met geen enkel woord over privébezit, een van de grootste veroorzakers van de niet-verdedigbare ongelijkheid tussen de (invloed)rijke en machtige elite enerzijds en de have nots, de overgrote meerderheid anderzijds. (Nuy)

Ik ben erg gehecht aan mijn privébezit, mijn computer (die ik trouwens in bruikleen heb van de Universiteit Utrecht), mijn fiets, mijn woning, mijn kleren en mijn bibliotheek. Ik vind het prettig om eigen spullen te hebben waarvan ik zelf mag weten wat ik ermee doe. Het lijkt erop of privébezit en liberalisme met elkaar samenhangen. Om autonoom te kunnen zijn moet je zeggenschap hebben over wat je met jouw bezittingen mag doen (binnen bepaalde grenzen – je mag bijvoorbeeld een kunstwerk wel bezitten, maar niet vernietigen). Dus enerzijds denk ik dat privébezit van fundamenteel belang is. Anderzijds heeft het perfide economische systeem ertoe geleid dat er een absurde verdeling van goederen/privébezit is ontstaan, mede dankzij een rechtssysteem dat daar ruimte toe biedt. De regels van privébezit lijken mij vooral van toepassing op microschaal, maar niet voor de rijkste één procent. Dat geld en daarmee macht buiten het democratisch kader om zoveel macht geven aan zo’n kleine groep mensen is beangstigend. Misschien dat Nuy hier een oplossing voor heeft, maar ik niet.

Als liberaal ben ik sceptisch over liberalisering van nutsbedrijven en overheidsfuncties, omdat de kwaliteit van het product primair moet staan en niet de economische efficiënte. De taak van de overheid is om zowel positieve als negatieve vrijheid te faciliteren. Het neoliberale model waarbij tal van overheidsinstellingen worden geprivatiseerd gaat ten koste van kwaliteit van de geleverde diensten.

Hulp bij zelfdoding

Persoonlijk ben ik van mening dat mensen in staat moeten worden gesteld zelf het levenseinde op een beschaafde wijze te bewerkstelligen zonder daarbij een beroep te doen op een arts. Wie uit het leven wil stappen, dient het lef te hebben dat zelfstandig te doen. (Nuy)

Ik zie in de redenatie van Nuy over euthanasie twee bezwaren. Ten eerste heeft niet iedereen de mogelijkheid om zelfstandig uit het leven te stappen. Stel je bent bedlegerig en wilt euthanasie, dan wordt dat lastig zonder hulp. Ten tweede mag je geen schade in de vorm van een trauma bezorgen aan degenen die met jouw dood en met je dode lichaam geconfronteerd worden. Je kunt dus wel het lef hebben om voor een trein te springen of je te verhangen, maar degenen die het meemaken of je vinden en die je resten moeten opruimen, zijn er niet blij mee. Daarom denk ik dat de medische wereld een plicht heeft om mensen (op een zorgvuldige manier) te helpen sterven. Hoe dat moet worden georganiseerd weet ik niet gelijk. Thans is er bijvoorbeeld de NVVE die informatie levert aan mensen die uit het leven willen stappen. Laat ik nog eens duidelijk stellen dat ik vind dat de medische zorg eerst moet proberen mensen zoveel mogelijk te helpen, ook geestelijk, maar dat de uiteindelijke beslissing om uit het leven te stappen bij het individu moet liggen, ongeacht leeftijd of gezondheid. Het recht op zelfbeschikking is cruciaal in het liberalisme.

II: Klaas de Jong

De liberale paradox: veel verbieden

Klaas de Jong schrijft deze bondige recensie op bol.com:

Het ‘groen liberalisme’ bestaat blijkens dit boek vooral uit een groot aantal expliciete verboden: geen vlees eten, geen alcohol, geen wollen kleding, geen plastics, geen besnijdenis, geen wapenbezit, geen religie in het onderwijs. Veganisme is een leidend principe want je mag geen levend wezen met gevoel pijnigen. Gek genoeg heeft de auteur geen moeite met geestelijke pijn door belediging. Dat mag volop. De auteur stelt letterlijk dat het dragen van leren schoenen erger is dan het verbranden van de Koran. Boekverbranding is geen probleem, maar een barbecue moet door de politie worden bestraft wegens 'illegale lijkverbranding'. Aan het eind benoemt de auteur als hoofddoelen dat de Partij voor de Dieren de grootste partij wordt, dat we een volledig plantaardige samenleving krijgen en dat het onderwijs kwalitatief zo goed wordt dat het leidt tot atheïsme. De mens is een diersoort die zich moet beperken tot plantaardig voedsel en anderen niet mag schaden. Voor de rest is de mens een vrij, liberaal wezen volgens de auteur.

Het duurde even voordat ik het begreep. Voor mij klinkt het logisch dat groen liberalisme, waarin het niet-schadenraamwerk beperkter is dan in het klassiek liberalisme doordat de morele cirkel is uitgebreid, veel zaken verbiedt die thans legaal zijn en maatschappelijk geaccepteerd. De Jong beoogt vrees ik met deze opsomming te laten zien hoe absurd deze theorie is. Maar het klopt allemaal wat hij schrijft. Hij meent dat het voor de lezers op Bol.com volstrekt duidelijk is dat groen liberalisme absurd is. Groen liberalisme is een morele omkering. Maar een bespreking als die van De Jong laat zien dat er nog een lange weg te gaan is.

III: René van Elst

Vrijdenker, fotograaf en redacteur René van Elst, die als proeflezer het manuscript van Groen liberalisme heeft becommentarieerd, schreef een uitgebreide bespreking voor De Vrijdenker waarin hij, zoals het een vrijdenker betaamt, kritisch reflecteert over het boek, maar ‘Zonder me in een discussie met de auteur te willen begeven.’ Dat laatste begrijp ik niet: het is toch goed om discussie aan te gaan? Discussie kan toch ook vriendschappelijk zijn? Ik loop een aantal van zijn reflecties en bezwaren langs.

Toekomstige generaties

Stel je voor dat de vroegere generaties van alles hadden gedaan om voor onze generatie een betere wereld te regelen; dan was de wereld misschien wel beter geweest, maar waren wij er nu niet om daarvan te genieten. Concreet voorbeeld: het was mooi geweest als men de Tweede Wereldoorlog had weten te voorkomen, maar gezien de lotgevallen van mijn ouders was ik dan nooit geboren. (Van Elst)

Bovenstaande is een metafysische schijnwaarheid: er komen toekomstige generaties, dat is zeker, maar wie precies hangt van ontstellend veel toevallige factoren af. Ik stel het scherp stel: iemand is verwerkt door verkrachting. Zonder verkrachting was die persoon er nooit geweest. Ik neem aan dat iedereen het erover eens is dat we verkrachten moeten bestrijden, maar dat betekent ook dat heel veel mensen nooit geboren zullen worden. Mensen die verwerkt zijn door verkrachting hebben even veel rechten als alle andere mensen en mogen nooit de dupe zijn van de manier waarop ze zijn ontstaan. (Als een vrouw kiest voor abortus na een verkrachting is dat anders, omdat een vrouw recht heeft om te kiezen voor een abortus. Maar als de baby eenmaal is geboren, maar deze niet worden aangekeken op het feit dat het leven is ontstaan door een immorele daad.)

Stel dat ik iets nuttigs of prettigs kan doen met een bepaalde hoeveelheid fossiele brandstof, moet ik die dan laten liggen voor een onbepaald iemand in de toekomst, zodat die er iets nuttigs of prettigs mee kan doen? Heeft hij/zij er meer recht op? (Van Elst)

Nuttig en prettig zijn hele verschillende zaken. Nuttig voor wie, zo vraag ik mij af? Er is een beperkte voorraad natuurlijke hulpbronnen. Als mensen daar hier en nu gebruik van willen maken dan moeten zij dat zo doen dat zij dat (in theorie, want in de praktijk kan het niet) aan toekomstige generaties kunnen verantwoorden waarom ze die hulpbronnen hebben gebruikt, of waarom ze die vervuiling hebben veroorzaakt (denk aan de plastic soep).

Mogen we onze leren schoenen nog wel afdragen?

Dat is een interessante vraag die in veganistische kringen serieus wordt gesteld en die daarbuiten tot grote hilariteit leidt. Stel je het volgende voor: je draagt een paar schoenen van mensenleer van van ter dood veroordeelden uit China. Het zijn degelijke en dure schoenen. Zouden mensen ermee akkoord kunnen gaan om dergelijke schoenen te dragen? De ter dood veroordeelde Chinees is immers al dood en het is toch zonde om goede schoenen weg te gooien?

Er zijn denkers die stellen dat men een deel van zijn inkomen zou moeten doneren aan liefdadige organisaties ter bestrijding van – kort gezegd – het leed in de wereld. Peter Singer heeft daarvoor een progressieve schaal voorgesteld: zoveel procent doneren bij zoveel dollars inkomen. Van den Berg doet daar nog een flinke schep bovenop, kennelijk in de veronderstelling dat de doorsnee burger dat wel op kan hoesten. Hij gaat eraan voorbij dat de inkomenstrekkers in dit land al flink wat dokken ter bekostiging van de AOW, de bijstand, de zorg en de ontwikkelingshulp. Maar die kunnen dan toch 20% van hun tijd doneren? Als we uitgaan van 16 actieve uren per dag, is dat elke dag 3 uur en 12 minuten. Fluitje van een cent…

Twintig procent van je tijd doneren, betekent dan één dag per week vrijwilligerswerk doen. Lijkt mij niet onbillijk.

Het verbod op dierproeven is sympathiek, maar stel dat de mensheid wordt overvallen door een onbekend virus dat de bevolking decimeert, moeten wij dan bezwaar maken tegen testen van mogelijke vaccins op bijvoorbeeld resusaapjes (zoals in de film ‘Contagion’)?

Ik ben pertinent tegen dierproeven. Maar het zou kunnen dat ik in genoemd voorbeeld een uitzondering zou maken, wetende dat het immoreel is. Zoals je iemand in oorlogstijd misschien ook kiest voor een bombardement wetende dat er onschuldige slachtoffers zullen vallen. Je weet dan dat wat je doet immoreel is, maar je doet het toch.

Op naar een volgende ronde met groen liberalisme nog in de ring

De kern van groen liberalisme gaat om het streven naar zo min mogelijk leed dat onnodig is en voorkomen kan worden. Soms is het onmiddellijk duidelijk hoe dat in de praktijk vorm gegeven moet worden, maar vaak is het lastig om precies vast te stellen en dus ook lastig te bepalen welke maatregelen gerechtvaardigd zijn vanuit groen liberalisme. Groen liberalisme biedt een politiek en moreel raamwerk waarbinnen zich politiek en toegepaste ethiek kan afspelen. Groen liberalisme herijkt de basale regels van de ethiek en van ons samenleven. Dat leidt vaak tot uitkomsten die tegen onze intuïties ingaan. Ik hoop natuurlijk dat groen liberalisme politiek wordt geïmplementeerd, maar een eerste stap is dat er een maatschappelijke discussie komt over onderwerpen uit mijn boek. De bovengenoemde kritieken dragen daaraan bij. En volgens mij heb ik niemand beledigd toch?

Floris Van Den Berg is auteur van diverse boeken over liberalisme waaronder ‘De vrolijke feminist’ en zijn meest recente werk ‘Groen Liberalisme’

[1] Nuy publiceert veel van zijn boekbesprekingen op www.liberales.be. Hij heeft fraaie eigen webpagina waar zijn vele besprekingen te vinden zijn. Hij is een bevlogen lezer met een onstilbare leeshonger: https://ennonuy.com en zijn blog op https://enno-nuy.blogspot.com/search?updated-max=2019-06-09T11:38:00%2B02:00&max-results=10.

Print Friendly and PDF
De vrijheid om de hoofddoek te dragen impliceert de vrijheid die ook niet te dragen - François Levrau

De vrijheid om de hoofddoek te dragen impliceert de vrijheid die ook niet te dragen - François Levrau

Waarom ik Humanist ben - Erwin A. Erwin

Waarom ik Humanist ben - Erwin A. Erwin