Ethiek en veiligheid - Gerben Bakker

Ethiek en veiligheid - Gerben Bakker

Mensen streven naar veiligheid en dat op alle mogelijke terreinen. Dat gaat zowel over de strijd tegen het terrorisme, bescherming tegen inbraken, regels voor een veiliger verkeer, gezond voedsel, en dergelijke meer. Voor meer veiligheid rekenen we steeds meer op de overheid en zijn we bereid een deel van onze vrijheid op te geven. Maar is dat een goede zaak? Over deze vraag schreef Gerben Bakker, een docent aan de Haagse Hogeschool en onderzoeker op het gebied van veiligheidsfilosofie aan de Erasmus Universiteit, het handboek Ethiek en veiligheid. Door middel van actuele cases en praktische denkoefeningen geeft de auteur antwoord op de vraag waarom ethiek onmisbaar is voor iedereen die meer wil weten over de dilemma’s waarvoor veiligheid ons stelt.

Bakker start met het voorbeeld van een terroristische aanslag. Die zorgt ervoor dat de burgers en de samenleving al snel in een tweestrijd met zichzelf geraken. Hoe moeten we daarop reageren? Na de aanslagen van 9/11 nam men in de VS enkele ingrijpende maatregelen zoals de installatie van een gevangenis op Guantanamo Bay, een deel van Cuba dat niet onder het Amerikaanse rechtssysteem valt waardoor men gevangenen kon martelen. Een andere maatregel was de goedkeuring van de beruchte Patriot-Act die bijkomende bevoegdheden voorzag voor de inlichtingendiensten zelfs zonder gerechtelijk bevel. Het liet die diensten toe ‘om burgers af te luisteren en om geldstromen na te trekken’. In feite betrof het een regelrechte inbreuk op de fundamentele rechten van de burgers die in strijd is met de Amerikaanse Grondwet, maar zonder al te veel weerstand werd goedgekeurd. In Frankrijk bestaat dan weer een telefoonlijn om anoniem meldingen te kunnen maken van radicalisering.

Bakker behandelt dit en andere vraagstukken die te maken hebben met veiligheid vanuit drie ethische denkrichtingen: de gevolgenethiek, de plichtenethiek en de deugdenethiek. De gevolgenethiek, van Bentham en Mill is sterk verbonden met huidige maatregelen inzake risicobeheersing. Men neemt maatregelen om erger te voorkomen. Alleen blijft het probleem wat ‘erger’ is. De auteur wijst erop dat de gevolgenethiek steeds worstelt met de vraag: ‘op grond waarvan is de ene consequentie te verkiezen boven de andere?’ Zo kan men met een maatregel wel sneller informatie bekomen over personen, maar tegelijk tast dit de privacy van de betrokkenen aan. In de praktijk stelt men al snel het belang van de ‘nationale veiligheid’ boven de belangen van het individu. Bakker geeft ook het voorbeeld van de aardgaswinning in Nederland die evenwel zorgt voor aardbevingen en instortingen in de regio Groningen. Hier werd de veiligheid van burgers opgeofferd ten bate van het ‘grotere belang’.

Immanuel Kant ontwikkelde de plichtenethiek waarbij men niet kijkt naar de gevolgen van een actie of maatregel maar naar de ethische juistheid van de intentie. De plichten gelden altijd en voor iedereen. ‘Waar wij te allen tijde naar moeten streven, zo zegt Kant, is dat wij onze leefregels moeten proberen voor te stellen als universele wetten.’ Dit is zijn bekende categorische imperatief die een grote impact heeft op elke rechtstaat. Elke persoon, zonder uitzondering, geniet van rechten en daar kunnen geen uitzonderingen op gemaakt worden. Hieruit vloeit onder meer de ‘proportionaliteit’ voort, namelijk dat de overheid die het monopolie heeft over het geweld, niet meer geweld mag gebruiken dan noodzakelijk is. En het noodzaakt tot een systeem van checks and balances om dit te controleren. Kant, zo stelt de auteur, zou zich dan ook keren tegen een paternalistische staat die ‘alles weet van zijn onderdanen en te veel controle uitoefent op wat er gezegd en gedacht wordt’, want ‘een staat die teveel toeziet op zijn onderdanen ten gunste van de veiligheid, bereikt eigenlijk het tegenovergestelde. Hij maakt de burgers onzeker en angstig’.

Tenslotte is er de deugdenethiek die duidelijk de voorkeur wegdraagt van Bakker. Deugden zijn ‘eigenschappen die we als moreel juist beschouwen en die we ons eigen kunnen maken door de ontwikkeling van ons karakter in het teken te stellen van het juiste en het goede.’ Daarbij hebben deugden te maken met onze manier van leven ten opzichte van anderen en het volgen van een soort middenweg. Bijvoorbeeld door waakzaam te zijn als alternatief voor paranoia en achteloosheid. De auteur kiest hier de weg van het communitarisme van onder meer Alasdair Mac Intyre als reactie op het ‘ethisch egoïsme’ van de liberale samenleving. Het is meteen een pleidooi tegen de ‘verhuftering’ van de liberale samenleving die alles in het teken zet van de bescherming van individuele belangen. Hoe dat ‘gemeenschapsdenken’ kan aangemoedigd worden, is niet heel duidelijk. Bakker heeft het over een versterking van de veerkracht van de gemeenschap en dat veiligheid zou moeten voortkomen uit sociale waarden zoals saamhorigheid, verdraagzaamheid en hulpvaardigheid. Dat zijn mooie woorden, maar dat lijkt me geen adequaat middel om te komen tot meer echte veiligheid.

De auteur heeft het verder over de impact van emoties, zoals woede en angst, op veiligheid. Angst kan leiden tot de acceptatie van maatregelen die niet proportioneel zijn of die negatieve gevolgen heeft op andere vlakken zoals de privacy en onze fundamentele rechten. Het leidt al snel tot een roep naar ‘meer blauw op straat’ en ‘zero-tolerance’. Om angst te verminderen hebben we meer nood aan sociale cohesie, aldus Bakker. Hij verwijst ook naar de vaak zware verantwoordelijkheid van de pers en de politiek die inspelen op de emoties van het publiek en daarmee de angst onder de bevolking voeden. Het lijkt hem beter medeleven en tolerantie te kweken in liberale samenlevingen, al wordt niet duidelijk hoe dat zou kunnen bewerkstelligd worden. Bakker verwijst naar de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid Afrika om de angel uit de rancune en het ressentiment te halen, maar dat is niet zomaar te implementeren in onze huidige samenlevingen.

In het hoofdstuk over Integriteit geeft Bakker trouwens zelf aan dat (politieke) bestuurders in geval van onveiligheid en risicobeheersing steeds de kaart zullen trekken van het versterken van de veiligheid. Al loopt dat niet altijd zoals het hoort. De auteur geeft als voorbeeld de oliemaatschappij BP die door haar gebrek aan aandacht voor de veiligheid mee verantwoordelijk was voor de enorme milieuramp in de Golf van Mexico. Na de ramp nam het bedrijf een nieuwe gedragscode aan, al blijft de vraag of ze het ook echt meent en toepast. Ook de onthullingen van Snowden over inlichtingendiensten die onze gegevens via internet zien, controleren en gebruiken, zijn niet hoopgevend. De technologie houdt mooie beloften in, aldus Bakker, maar ‘zonder dat we het goed en wel beseffen maken we onszelf de ondergeschikten van een controlemaatschappij’. Misschien zullen we ons eerst moeten neerleggen bij het feit dat absolute veiligheid een utopie is, alvorens we in het geweer komen tegen aantastingen van onze rechten en vrijheden. In elk geval is Ethiek en veiligheid en belangrijk boek dat al onze aandacht verdient.

Recensie door Dirk Verhofstadt

Gerben Bakker, Ethiek en veiligheid, Boom, 2015

Print Friendly and PDF
Rusteloosheid - Ignaas Devisch

Rusteloosheid - Ignaas Devisch

Vakbond en politiek - Marc De Mulder

Vakbond en politiek - Marc De Mulder