De Duitse Oorlog - Nicholas Stargardt

De Duitse Oorlog - Nicholas Stargardt

Over de Tweede Wereldoorlog verschenen reeds talloze boeken waarmee men volledige bibliotheken kan vullen. Vooral over de figuur van Hitler en over zijn obsessie om de Joden uit te moorden, blijft een aanhoudende stroom publicaties op de markt komen. Dat hoeft natuurlijk niet te verwonderen want de Tweede Wereldoorlog met de Holocaust en later de atoombommen, vormde een van de ergste dieptepunten in de menselijke geschiedenis. In totaal kwamen tijdens deze oorlog naar schatting 75 miljoen mensen om het leven waarvan 25 miljoen soldaten. Ondanks al deze boeken en publicaties blijven er nog steeds vragen over, in het bijzonder over de houding van de Duitse bevolking. Hoe lieten ze toe dat het nazisme zoveel succes kende en Hitler aan de macht kwam? In welke mate waren de gewone Duitsers op de hoogte van de massale vernietiging van de Joden? Wat waren hun verwachtingen na de ophefmakende overwinning tegen Frankrijk? Hoe reageerden ze op de systematische en grootschalige bombardementen op hun steden? En waarom bleven ze achter de oorlog staan, zelfs op een moment dat ze wisten dat die niet meer te winnen was?

Over de opvattingen en verwachtingen van de Duitse bevolking voor en tijdens de oorlog schreef de Duitse historicus Nicholas Stargardt het indrukwekkende boek De Duitse oorlog met als ondertitel De Tweede Wereldoorlog door de ogen van burgers en soldaten. Nieuw is dat de auteur de militaire ontwikkelingen duidt aan de hand van brieven, dagboeken, kranten en ooggetuigenverslagen, zowel van soldaten als gewone burgers, van christenen als Joden, van overtuigde nazi’s als tegenstanders van het regime. Een belangrijke bron van informatie zijn ook de verslagen van de Sicherheitsdienst (SD), de inlichtingendienst van de NSDAP die regelmatige peilde naar de stemming onder de Duitse bevolking zowel tijdens de periode van de opeenvolgende overwinningen van de nazi’s in het begin van de oorlog, als ten tijde van de bombardementen, de tegenslagen en de finale ondergang van het Duitse Rijk. Daarnaast haalt Stargardt regelmatig de propagandistische toespraken en geschriften van Joseph Goebbbels aan die de bevolking voortdurend manipuleerde door de geallieerde vijanden te demoniseren en zo de Duitse bevolking tot het uiterste motiveerde om door te gaan met de strijd.

De oorlog begon op 1 september 1939 met de inval van nazi-Duitsland in Polen. Maar in tegenstelling tot het begin van de Eerste Wereldoorlog waren de meeste Duitsers daar niet zo enthousiast over. Al snel verspreidde zich informatie over grootschalige moordpartijen, maar daar kwam geen reactie op, ook niet van de kerken. Integendeel, diverse bisschoppen gaven openlijk hun steun aan de inval. Voor de Duitse bevolking gebeurde dit allemaal ver van hun deur. Wel merkten ze dat er steeds meer maatregelen genomen werden tegen de Joden, maar ook dat leidde niet tot protesten. Hun eerste bekommernis was de voedselvoorziening. De al bij al gemakkelijke verovering van Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk zorgde voor opluchting en heel wat Duitsers hoopten dat de Britten nu de wapens zouden neerleggen. Dat gebeurde echter niet. De Britse luchtmacht begon met haar eerste bombardementen op Duitse steden en Churchill maakte duidelijk dat Groot-Brittannië alleen zou doorvechten. Daarop volgde de slag om Engeland waarbij de Luftwaffe massaal Londen en andere Britse steden zou aanvallen. Veel Duitsers begrepen niet waarom de Britten zich niet overgaven.

Het naziregime genoot alle vertrouwen en steun. En dat nam nog toe toen Duitsland in de zomer van 1941 de operatie Barbarossa begon tegen de Sovjet-Unie. De bisschoppen gaven hun volle steun aan deze oorlog ‘die ze zegenden als een kruistocht tegen het goddeloze bolsjewisme’. Stargardt toont aan dat de Duitse publieke opinie al snel op de hoogte was van de massale moordpartijen op de Joden in het Oosten. Soldaten maakten foto’s van opgehangen Joden die ze naar het thuisfront stuurden en een bioscoopjournaal bevatte een scène ‘waarin Joden in Riga door Letten met knuppels werden doodgeslagen’. Ook in tal van brieven werd bericht over de uitroeiing van de Joden. In de herfst en winter van 1941 begon de deportatie van de Joden uit het Duitse Rijk. Dat vereiste de bemoeienis van heel wat ambtenaren. De huisraad van de geporteerde Joden werd openbaar verkocht. De Völkischer Beobachter publiceerde op 27 oktober 1942 de kop: ‘De Joden zullen worden uitgeroeid’. Ook op de BBC werd al in 1942 bericht over ‘de vergassing van Joden’. De bisschoppen wisten ervan maar ze verkozen om hierover te zwijgen. De auteur is hierover bikkelhard: ‘Dankzij het stilzwijgen van de kerken bleef de situatie zoals ze was en kwam elke expliciete en publieke morele oordeelsvorming voor op tegen de “definitieve oplossing” tot stilstand.

Stargardt beschrijft nauwkeurig de snelle opmars van de Duitsers die al snel Leningrad en Moskou in het vizier kregen. Hitler en zijn generaals voorspelden dat het Sovjet-leger op het punt stond ineen te storten. Maar dan kwam de winter en voerden de Russen hun eerste tegenaanvallen uit. Goebbels zette de Duitse bevolking aan tot winterhulp aan de troepen iets wat bijzonder veel succes kende. Mede onder invloed van de propaganda bleef het geloof in een totale overwinning pal overeind. Wat de Duitse bevolking wel bekommerde was het voedselprobleem. De nazi’s nam massaal buitenlandse werknemers op (vaak gevangenen) om te werken in de oorlogsindustrie, maar ook die moesten gevoed worden. De eerste omslag in de gemoedsstemming van de Duitse bevolking kwam er na de nederlaag in Stalingrad. Het volledige zesde leger ging daar ten onder. Het leidde tot grote verbittering aan het thuisfront waarbij sommigen zeiden: ‘Hitler heeft drie maanden lang tegen ons gelogen’. Het leidde echter niet tot massaal protest, maar eerder tot een vorm van berusting, aldus de auteur. Er kwam trouwens een andere bekommernis bij: de toenemende bombardementen op de Duitse steden die vanaf 1943 heel intensief werden.

De bombardementen op Keulen en vooral op Hamburg maakten een enorme indruk op de Duitsers. Het besef groeide dat de Luftwaffe en de luchtafweerinstallaties weinig of niets voorstelden. Vooral Göring moest het als hoofd van de Lüftwaffe daarbij ontgelden. Goebbels wees met de vinger naar de Joodse agressors. De Duitse bevolking volgde een andere redenering: ‘Het waren de daden van de Duitsers tegenover de Joden geweest die hen (de geallieerden) hadden aangezet Duitse steden te bombarderen.’ Nadien werd ook Berlijn bestookt. Maar de hoop van de Bomber Command van de RAF dat dit de weerstand van de Duitse bevolking zou breken, kwam niet uit. ‘Bezoekers waren onder de indruk van het feit dat de humor, de vitaliteit en het incasseringsvermogen weer leken te zijn hersteld’, aldus Stargardt. Ze werden daarbij geholpen door massale vrijwilligersorganisaties. ‘Volhouden’, zo klonk nu de officiële boodschap. Ondanks een aantal zware nederlagen en het geallieerde overwicht in de lucht hield het Duitse Rijk eind mei 1944 nog een groot deel van het Europese vasteland in haar greep.

De echte ommekeer kwam er na de landing van de geallieerden in Normandië waardoor een nieuw front werd geopend. De Duitse troepen slaagden erniet in deze aanval af te slaan, wat het moreel aan het thuisfront verder deed zakken. Zeker ook na de berichten van een oprukkend Rode Leger dat in snel tempo de Duitse troepen deed terugdeinzen. Toen beseften al heel wat Duitsers dat de oorlog verloren was al bleef het zich vastklampen aan de door de propaganda verspreide berichten over nieuwe geheime wapens. Ook het geloof in Hitler bleef sterk overeind. Na de mislukte bomaanslag op zijn leven in juli 1944 zouden vrouwen in tranen zijn uitgebarsten: ‘Godzijdank leeft de Führer nog’, zo klonk het. Sterker nog, het vertrouwen van de Duitse bevolking in Hitlers leiderschap zou in die periode nog stijgen. Er kwam bevel om vanaf nu elke stad, elk dorp en elk huis tot de laatste man te verdedigen. Defaitisten en deserteurs werden doodgeschoten. Er werd een nieuwe volksmilitie opgericht de Volkssturm bestaande uit alle nog beschikbare mannen tussen 16 en 60 jaar, al waren er nog jongere kinderen van de Hitlerjugend actief in de oorlog.

Tot oktober 1944 bleven de frontlinies nog redelijk stabiel, maar daarna stortte de Duitse verdediging in. Het beruchte Ardennenoffensief in december 1944 was de laatste opflakkering en volgens de auteur een doelbewust plan om tot een afzonderlijke vrede te komen met de Britten en de Amerikanen. Ook de Duitse bevolking bleef hardnekkig hopen op zo’n scenario waarbij Duitsers, Britten en Amerikanen samen zouden vechten tegen de Russen. Velen dachten in begin 1945 nog ‘dat de oorlog goed zou aflopen voor Duitsland’, aldus Stargardt. Maar na het doorbreken van de Weischel in het Oosten en de Rijn in het Westen was er geen houden meer aan. De geallieerde troepen ontdekten het bestaan van de concentratiekampen en zagen met eigen ogen de bergen lijken. Dat nieuws raakte ook verspreid over Duitsland. Het einde was chaotisch. Soms haalden burgers witte vlaggen boven om verdere verwoestingen van hun woningen te voorkomen, maar fanatieke SS-eenheden beschoten ze. Deserteurs werden gewoon opgehangen. ‘Hoe minder er nog te verdedigen viel, hoe draconischer de bevelen werden’, aldus de auteur. Al lees je ook dat soldaten en burgers in Berlijn winkels en warenhuizen bestormden en leeghaalden voordat de Sovjets kwamen.

Na de zelfmoord van Hitler en Goebbels voelden de Duitse bevolking zich in de steek gelaten en barste de woede los. Al bleef de algemene overtuiging bestaan dat de oorlog niet de schuld was van de Duitsers en dat er niet zoiets bestond als een ‘collectieve schuld’. Dat laatste werd mee ondersteund door de kerken die zich keerden tegen het tribunaal van Neurenberg en de mogelijke veroordeling van hooggeplaatste en gewone nazi’s. Er volgde een denazificatieproces, maar Stargardt maakt met concrete cijfers duidelijk dat dit maar op beperkte schaal gebeurde. De grote meerderheid van de diplomaten, ambtenaren, rechters en openbare aanklagers na de oorlog bleven voormalige nazi’s, waaronder ook SS-ers. Pas in de jaren zestig en zeventig zou de nieuwe generatie Duitsers de ouderen ter verantwoording roepen. De Duitse oorlog is een buitengewoon goed gedocumenteerd boek dat een beeld geeft van de mentaliteit van de Duitse bevolking voor, tijdens en zelfs na de oorlog, en van het fanatisme van de nazileiders om tot het einde (zinloos) door te vechten. Dit boek zal snel een plaats verwerven in de reeks van klassieke werken over dit thema.

 

Nicholas Stargardt, De Duitse oorlog, De Bezige Bij, 2016

Recensie door Dirk Verhofstadt

mailto:verhofstadt.dirk@telenet.be

Print Friendly and PDF
De bedreigde vrijheid - Johan Op de Beeck

De bedreigde vrijheid - Johan Op de Beeck

Etienne Vermeersch op boekpresentatie in Gent