Het recht om vergeten te worden - Shoshana Zuboff

Het recht om vergeten te worden - Shoshana Zuboff

De kans dat je vandaag een cookie consent policy hebt geaccepteerd is groot. De kans dat je dat gedachteloos deed evenzeer. Nu Covidius ons collectief tot ‘ons kot’ heeft veroordeeld, en we met z’n allen lusteloos swipen en scrollen, verklaren we ons elke dag akkoord met tientallen privacyverklaringen. Niemand leest ze, en dat is ook logisch. Het zou een eeuwigheid kosten om deze juridische documenten te doorploegen.

Dat werd ondertussen ook berekend. Twaalf jaar geleden toonden privacy-onderzoekers van de Carnegie Mellon University aan dat het internetgebruikers jaarlijks meer dan 200 uur zou kosten om de policies van alle websites die ze bezochten te lezen.

De ellenlange ‘consent’ policies zijn een van de geliefkoosde middelen die techbedrijven vandaag inzetten om hun privacy-averse beleid door te drukken, zo legt Harvard-professor en auteur Shoshana Zuboff in The Age of Surveillance Capitalism uit. Door gebruikers te overstelpen met duizenden pagina’s wollige, juridische taal komen bedrijven als Facebook en Google weg met grove privacyschendingen. Maar overlast aan informatie is maar één techniek die techbedrijven graag gebruiken. In de studie schetst Zuboff hoe bepaalde bedrijven door de systematische manipulatie van consumenten en overheden een economisch systeem installeerden waarin gebruikers geen klanten zijn, maar een bron van gratis data en een voorwerp van manipulatie.

‘They’re watching you… with your full consent’, staat er te lezen op een reclamepagina voor Zuboffs boek op de website van Public Affairs. De slogan vat het boek goed samen.
 

Porno en paswoorden

De studie van Zuboff is indrukwekkend, ook van formaat. De Engelse editie van The Age of Surveillance Capitalism telt 704 pagina’s, inclusief exhaustieve literatuurlijst en uitgebreid notenapparaat. Onverpoosd stapelt de hoogleraar feit na onthutsend feit op. Over het speelgoed dat de conversaties van je kleuter opneemt (en verkoopt), bijvoorbeeld, of de elektrische matrassenproducent die data over je slaappatroon aan derde partijen doorspeelt, zodat ze je op het juiste moment advertenties kunnen tonen.

Of wat dacht je van de Google Street View-autootjes die persoonlijke gegevens van je netwerk plukken: van e-mailadressen en paswoorden tot je pornovoorkeuren? Informatie die we misschien niet eens met onze geliefde zouden delen, staat ongestoord opgeslagen op zoemende servers aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.

In de huidige fase van het surveillancekapitalisme is er zo een hele industrie van gratis of goedkope diensten, gadgets, wearables en apps in het leven geroepen die slechts één bestaansreden heeft: je data verzamelen, verkopen en je gedrag voorspellen en sturen om zo winst te maken. Of waarom denk je dat een softwarebedrijf als Google nu ook allerlei “slimme” huishoudtoestellen produceert, lacht Zuboff laconiek. “Binnen enkele jaren,” schreef Google in 2013 in een brief aan zijn aandeelhouders, “willen wij en andere bedrijven advertenties en andere inhoud aanbieden op ijskasten, autodasboards, thermostaten, brillen en horloges, om maar enkele voorbeelden te noemen.”

Het is alsof Zuboff je met elk citaat, elk voorbeeld en elke verwijzing wil zeggen: kijk om je heen, dit is echt. Ook jouw smart-tv is hierbij betrokken. Toch kijken we collectief weg.

 

Vroeg idealisme

Ondertussen is het twee jaar geleden dat The Age of Surveillance Capitalism van Zuboff verscheen. En terwijl mijn VPN-verbinding me vertelt dat mijn internetverkeer vandaag al werd afgeschermd van 347 trackers – dat zijn er in totaal zo’n 2500 per week – lijken weinigen de ernst van de situatie in te zien. Mensen die zich op Twitter druk maken over de veiligheid van een coronatracing-app, beseffen niet dat het sociale medium dat ze gebruiken om hun ongenoegen te uiten de werkelijke tracking-app is. Toch kan het ook anders, betoogt Zuboff.

Surveillance is namelijk niet inherent aan technologische vooruitgang. Bedrijven als Facebook en Google zijn niet gestart als niets ontziende toezichters. In vroege interviews toonden Google-oprichters Larry Page en Sergey Brin zich idealistisch. Met hun zoekmachine zouden ze elke burger van juiste informatie voorzien. De wereld zou een betere plek worden. In 1998, het jaar waarin Google werd opgericht, pleitte Page nog voor een (advertentie)vrij internet. “We verwachten dat zoekmachines die via advertenties worden gefinancierd inherent de voordelen van adverteerders zullen behartigen, eerder dan die van klanten.”

Zestien jaar later klonk de Google-CEO al heel anders, zo schrijft Zuboff. Ondertussen had het bedrijf een algoritme ontwikkeld waarmee het gebruikersvoorkeuren kon tracken en verkopen aan adverteerders. Op dat moment haalde Google, net zoals dat vandaag ook het geval is, het grootste deel van zijn winst uit advertentie-inkomsten. Het enige wat het bedrijf nog in de weg stond, volgens Page, waren de strikte overheidsreguleringen. “Oude instellingen zoals de wetgeving enzovoort kunnen het tempo van de veranderingen die we hebben veroorzaakt door technologie niet bijhouden...”

Morele bezwaren aan de kant

Wat is er op die paar jaren tijd veranderd? In haar boek onderscheidt Zuboff twee factoren die het surveillancekapitalisme in het leven hebben geroepen. De eerste is de internethausse die duurde van 1997 tot 2000. Nadat techaandelen een aantal jaren sterk in waarde waren gestegen, knapte de bubbel in het begin van het tweede millennium.

De dot com hype veroorzaakte wereldwijd een lichte recessie en vooral bedrijven in Silicon Valley zagen hun inkomsten snel verdampen. Als gevolg van die financiële crisis in de techwereld besloten bedrijven als Google hun eerdere idealisme op te geven.

Het businessmodel waarvan ze in 1998 nog hadden gezegd het nooit te zullen gebruiken, werd de belangrijkste bron van inkomsten voor Google. De technologie was er en ook de morele bezwaren waren aan de kant gezet. Enkel de wet stond nog in de weg. Maar ook daar zouden versoepelingen niet lang op zich laten wachten. Nadat zich in de ochtend van dinsdag 11 september 2001 twee gekaapte vliegtuigen in de Twin Towers en het World Trade Center boorden, vielen ook de privacyreserves van de Amerikaanse overheid als een kaartenhuis ineen.

De uitzonderingstoestand werd uitgeroepen en privacywetten werden tijdelijk versoepeld – om uiteindelijk nooit meer teruggedraaid te worden. “Door de aanslagen van 9/11 veranderde de houding van de regering ten aanzien van Google,” schrijft Zuboff daarover. “Praktijken die enkele uren daarvoor nog aanleiding gaven tot wetgevende maatregelen, werden snel beschouwd als noodzaak” voor de eeuwige war on terror.

Uitzonderingstoestand

De uitzonderingstoestand van 9/11 duurt ondertussen tot vandaag voort. Terwijl bepaalde techbedrijven de noties van privacy, consent en andere dure woorden consequent oprekken, blijft er van het vrije internet weinig over. De teller van mijn tracking-blocker draait overuren, op de techbeurzen stapelen de recordkoersen zich op. "Het maakt niet uit of deze bedrijven je blij maken met hun app of service,” herinnert Zuboff mij, “het gaat om de gegevens die je produceert wanneer je hun producten gebruikt. Het gaat om de voorspellingen die ze kunnen doen over je gedrag en het geld dat het hen oplevert. Privacy is hen vreemd."

In The Age of Surveillance Capitalism wil Zuboff vooral problemen benoemen. Ze wil een brede maatschappelijke discussie op gang trekken, en daarvoor moeten eerst de feiten op tafel worden gelegd. Kant-en-klare oplossingen hoef je hier niet te verwachten. Toch is Zuboff niet pessimistisch. Net omdat dit surveillancekapitalisme niet inherent is aan technologische ontwikkelingen als het internet, is het ook mogelijk om het tij te keren. “Dit is een probleem dat door mensen is gecreëerd, of het nu door een ontwerpfout is of een blinde drang naar winst, en mensen kunnen het weer oplossen.”

Of ik dat laatste helemaal geloof, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat Zuboff met The Age of Surveillance Capitalism een enorm belangrijk boek heeft geschreven.

Ze herinnert je aan het recht om vergeten te worden. Het recht om fouten te maken, zonder dat ze je blijven achtervolgen. Het recht om je telefoon regelmatig niet op te nemen, zonder dat er een verzekeringsbedrijf verwittigd wordt over je onverantwoordelijk en risicozoekend karakter. Het recht, ook, om je kinderen op te voeden, zonder dat ze vanaf hun geboorte een persoonlijk advertentieprofieltje krijgen (in het blauw of in het roze). Oh, en jij hebt niets te verbergen? "Onzin. Als je niets te verbergen hebt, ben je niets.”

Shoshanna Zuboff, The Age of Surveillance Capitalism, Editions Milan, 2019

Recensie door Sarah Menu

Print Friendly and PDF
koffie en sigaretten - Ferdinand von Schirach

koffie en sigaretten - Ferdinand von Schirach

Nota bene '45 - Erich Kästner

Nota bene '45 - Erich Kästner