We need to talk about Xi – Michael Dillon

We need to talk about Xi – Michael Dillon

Without freedom of speech there is no modern world, just a barbaric one. Ai Weiwei

Het is stilte voor de storm. Er is oorlog op komst. China zal Taiwan binnenvallen. Noord-Korea koerst af op oorlog. Rusland slaat dreigende taal uit en is al een oorlog begonnen tegen Oekraïne. Er is een gerede kans op een burgeroorlog de VS. We leven aan het einde van een interbellum, vrees ik. Heeft het dan nog zin om het nieuws tot je te nemen? Heeft het zin je te verdiepen in geschiedenis waar je toch niets meer aan kunt veranderen? Heeft het zin je in de politiek te verdiepen wanneer je geen politicus bent of wanneer het geen verkiezingstijd is? Heeft het zin je te verdiepen in buitenlandse politiek waar je helemaal niets aan kunt veranderen?

Soms komt er een boek onverwachts op mijn pad. Wat ik mooi vind aan boekhandels is dat er onverwachte wendingen in mijn leestraject op kunnen treden. Bij de megagrote boekhandel Dussmann in het centrum van Berlijn zit in een inpandige annex een goed gesorteerde Engelstalige boekhandel. Daar stuitte ik op We need to talk about Xi. What we need to know about the world’s most powerful leader (2024) van historicus en sinoloog Michael Dillon die eerder China. A modern history had geschreven. Twee jaar geleden, aan de vooravond van de Russische invasie in Oekraïne, las ik een vergelijkbaar boek over een andere dictator die conflict met de vrije wereld opzoekt: We moeten het over Poetin hebben van Mark Galeotti. Ik heb interesse in China. Toch koos ik in 1991 voor de studie Japanologie omdat ik een aversie had en heb van het Chinese communisme. In de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw leek het erop dat China zich bewoog richting een liberaal systeem. China moderniseerde in snel tempo en de vrijheid nam toe, al was die vrijheid maar een slap aftreksel van de westerse vrijheid.

Met Xi Jinpin (1953) aan de macht wordt het sprankje vrijheid in China weer teruggedraaid. China is inmiddels een totalitaire dictatuur zonder vrijheid van het individu. In China is big brother watching you. Oppervlakkig gezien ziet China er vreedzaam uit, de onderdrukking wordt buiten het zicht gehouden. Zonder vrije pers is het moeilijk om te achterhalen wat er zich daar allemaal afspeelt.

Liberalen zijn pleitbezorgers voor de vrijheid van alle individuen, waar ook ter wereld. Wat mij verbaast is dat China in de media nooit wordt aangeduid als een dictatuur. Mensen zijn verontwaardigd over Noord-Korea, maar niet over China. Dat komt waarschijnlijk omdat het in China wat vriendelijker oogt en mensen op vakantie kunnen naar dat land en omdat er grote handelsbelangen zijn. In China is het geweld en onderdrukking onttrokken aan het oog, zelfs aan het oog van de Chinezen die door gebrek aan vrije pers weinig weet hebben van de onderdrukking in eigen land.

In China is er geen trias politica: de machten zijn niet gescheiden. De rechtspraak is niet onafhankelijk, maar een instrument van de politiek en de politiek is een instrument van de communistische partij. In China is geen meerpartijenstelsel; er is alleen de communistische partij. Dat betekent ook dat er geen controle en kritiek is op de partij. Ook omdat er geen onafhankelijke pers is. Dillon merkt op dat Chinezen zijn gefocust op de toekomst, op de moderniteit en iconoclastisch zijn over hun eigen culturele erfgoed. ‘Chinese colleagues could not understand why, wherever I travelled in their country, I wanted to photograph old buildings and the unmodernized traditional neighbourhoods of villages and towns.’

Dillen schrijft aan het begin van zijn boek: ‘the CCP’s (Chinese Communist Party) interpretation of history does not always overlap with Western academic narratives.’ Dat betekent dat wanneer Chinese en westerse historici moeilijk met elkaar kunnen communiceren. Postmoderne filosofen zullen dit niet alleen beamen, maar ook omhelzen, want ze vinden dat er geen rangorde van culturen opgesteld kan worden: de ene cultuur is niet beter dan de andere, ze zijn moreel gelijkwaardig. Dat is cultuurrelativisme. In Nederland hebben mensen gelijke rechten, in China niet. Objectief gezien is dat een ware bewering. Cultuurrelativisten menen echter dat het ene niet beter is dan de ander. Onder doorgeslagen postmodernisten (in het wokekamp) zijn er zelfs mensen die beweren dat alles wat niet-westers is per definitie beter is dan westerse waarden omdat die besmet zijn met imperialisme, kolonialisme, slavernij en kapitalistische uitbuiting (en vast nog veel meer). Het verschil tussen het Chinese narratief en het westers academisch narratief is dat het westerse perspectief streeft naar objectieve waarheidsvinding en dat het wetenschappelijke debat daar vrijelijk plaats kan vinden, waar historici kunnen schrijven wat ze willen en elkaar kunnen bekritiseren. In China daarentegen heeft het politieke discours prioriteit boven historische waarheid. Kritiek op de communistische partij en haar leiders is moeilijk, zo niet onmogelijk. De geschiedschrijving vindt plaats door een strenge ideologische bril waar geen ruimte is voor kritiek en waarbij waarheidsvinding niet voorop staat.

Democratie is de uitzondering in de geschiedenis. China heeft nooit democratie gekend. Er is weliswaar de afgelopen decennia geëxperimenteerd met enige economische vrijheid, maar niet politieke vrijheid. Het volk heeft geen enkele inspraak in de politiek. Communisme betekent dictatuur van de communistische partij en de macht in de communistische partij ligt nu geheel bij Xi, een dictatuur dus. Bij stemmingen over zijn leiderschap is de stemming unaniem, zoals dat alleen in een dictatuur kan.

In communistisch China zijn er drie machtsposities die ertoe doen. Ten eerste voorzitter van de communistische partij (zoals Mao die had en waarom hij zich chairman Mao noemde). Daarnaast zijn er de titel president van China en de voorzitter van de centrale militaire commissie (opperbevelhebber). Xi Jinpin bekleedt alle drie deze posities. Hij heeft alleenheerschappij, oftewel: dictator. Ook heeft hij het voor elkaar gekregen de ambtstermijn te verlengen zodat hij zelf voor altijd in het zadel kan blijven zitten. Net als collega dictators Poetin en Kim Il jung.

Het communistische politieke ideaal is dat van de volkswil (zoals die teruggaat tot Rousseau): het volk heeft één stem en de CCP weet wat die stem is. Mensen die het er niet mee eens zijn, worden weggezet als volksvijanden en ook dikwijls vervolgd. Dit is het principe van democratisch centralisme (merk op dat de term democratisch in communistisch taalgebruik helemaal niks met democratie te maken heeft, net als dat verkiezingen en stemmingen totaal leeg zijn): ‘In theory, all political issues are thrashed out in private and when an agreement is reached, no party member is permitted to indicate any dissent. There is no provision for minority opinions, which are effectively suppressed; there is only the official policy. Wie in China wat wil bereiken moet lid zijn van de CCP. Er zijn momenteel 96 miljoen partijleden. Baantjes worden vergeven door de juiste connecties. Het begint al met een eliteschool. Ook zijn er woonwijken voor hogere partijleden. Vriendjespolitiek, nepotisme komen overal voor, maar waar er in liberale democratieën meerdere politieke partijen en organisaties zijn en vrije pers is de transparantie daar groter. In China gaat het om connecties en die zijn voor de buitenwereld onzichtbaar.

Dat de macht van China nog niet de vrijheid van internet in het westen heeft bereikt, of niet volledig heeft bereikt, blijkt uit onderstaande karakterisering van Xi op Wikipedia. De term dictator wordt vermeden: Often described as an authoritarian leader by political and academic observers, Xi's tenure has included an increase of censorship and mass surveillance, deterioration in human rights, including the internment of a million Uyghurs in Xinjiang (which some observers have described as part of a genocide), a cult of personality developing around Xi, and the removal of term limits for the presidency in 2018. Xi's political ideas and principles, known as Xi Jinping Thought, have been incorporated into the party and national constitutions. (Wikipedia, consulted 10 January geraadleegd op 10 januari] 2024).

In januari 2024 zijn de verkiezingen in Taiwan gewonnen door de democratische partij die onafhankelijk wil zijn van China. Ik las in NRC een artikel waarin Taiwanezen om hun mening werd gevraagd en of zij bang waren voor oorlog. Tot mijn verbazing bagatelliseerden zij het risico op oorlog. Vanaf de zijlijn gezien, ziet het eruit alsof die oorlog ieder ogenblik kan uitbreken. Een Taiwanese zei dat ze best eenheid wilde met China, want ‘we hebben dezelfde taal, dezelfde cultuur, dezelfde goden’. ‘Maar niet dezelfde vrijheden!’, zo wil ik haar toeschreeuwen! In Taiwan is er democratie met vrije verkiezingen en meerdere partijen, gelden er mensenrechten, is er vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. In China niet en de resterende vrijheden zullen de komende jaren nog veel minder worden. In China is er (sinds 1982) wel vrijheid van religie. Toch verbiedt China een aantal religieuze en spirituele sektes zoals de Falun Gong.[1]

China is technologisch gezien in sommige steden moderner dan Taiwan, maar hoe kan het dat je door die uiterlijkheid bereid bent om weg te kijken van de vrijheid, hoe kan dat? Hoe kan het dat in Taiwan niet iedereen volledig staat voor onafhankelijk? Er is wel een meerderheid, maar geen unanimiteit. Waarom zouden mensen in vrijheid kiezen voor onvrijheid? Maar goed, in Nederland is de grootste politieke partij een partij die zelf niet democratisch is en waarvan de leider steun heeft uitgesproken aan Poetin.

‘Confucianism, the political thought that developed from the ideas of ancient Chinese philosopher Confucius, has served to bolster the idea of paternalistic authoritarian rule.’ (p. 62) Door Dillons boek besef ik dat de zogenaamde grote wijsgeer van China, Confucius, een vijand van de open samenleving is. Als we onder het mom van niet-westerse filosofie, een hoofdstuk toevoegen aan Poppers boek The open society and its enemies, waarin hij Plato, Hegel en Marx er terecht van beschuldigd vijanden van de open samenleving te zijn, dan hoort Confucius daarin thuis. In filosofische overzichtswerken wordt Confucius vaak aangeduid al een wijsgeer met een deugdethiek van het midden en streven naar harmonie. Die harmonie betekent echter dat mensen zich voegen naar de vastgelegde verhoudingen waarbij de keizer aan de top staat. Ook vergeten mensen vaak dat keizer en koning dikwijls eufemismen zijn voor dictator. Confucius pleit voor een autoritaire samenleving. Xi’s autoritarisme, conservatisme en nadruk op familiewaarden passen daarbij. China is altijd een gesloten samenleving geweest. Westerlingen denken – omdat zij er mogen reizen en handeldrijven – dat China ook koerst in de richting van een open samenleving met liberale waarden. Toen ik nog Japans studeerde en leerde over Chinese wijsbegeerte is mij nooit duidelijk geworden dat Confucius zo’n gevaarlijke en illiberale denker is.

Ondanks alle kritiek op Xi heeft Dillon nog een positief element in Xi ontdekt: diens inzet tegen corruptie. De vraag die knaagt, is natuurlijk: wat is het verschil tussen het werken met connecties en corruptie? Met enige cynisme zou je kunnen zeggen dat corruptie vormen van nepotisme zijn die Xi niet bevallen. Xi zelf leeft (voor zover dat valt na te gaan) een sober leven en baadt zichzelf niet in rijkdom en pracht en praal zoals zijn communistische evenknie in Rusland. Xi is hard op weg om China cultureel af te sluiten van de wereld. China gaat meer de kant uit van Noord-Korea, compleet met persoonsverheerlijking.

Dillon besteedt geen aandacht aan milieukwesties. Wellicht omdat milieu niet hoog (of helemaal niet) op de politieke agenda van Xi staat. Xi is een nationalist die streeft naar eenheid in China en China als wereldmacht. Voor Xi is de inlijving van Taiwan – sterker nog ‘when he [Xi] came to power he was determined that, under his rule, Taiwan would be “reunited” with mainland China.’ en de Oeigoeren – van groter belang dan de milieuproblematiek.

Volgens Confucius zijn vrouwen ondergeschikt aan de man. Met vrouwenemancipatie is het in China dan ook niet best gesteld. Voor homorechten en sociale acceptatie van homoseksuelen geldt hetzelfde. De kans dat er in China een Partij voor de Dieren opgericht kan worden is nihil. In China is er geen vakbondsvrijheid, er is slechts een officieel goedgekeurde vakbond. China voert een agressief koloniaal beleid in Tibet en richting de Oeigoeren waarbij taal- en culturele rechten worden ontnomen.

If my art has nothing to do with people's pain and sorrow, what is 'art' for? Zo stelt de Chinese kunsternaar Ai Weiwei (1957) van wie in de kunsthal Rotterdam een overzichtstentoonstelling te zien is. De vraag is echter of hij nog wel als Chinees kan worden beschouwd: hij is weliswaar geboren en getogen in China en zijn ouders zijn Chinees, maar hij heeft zijn kunstopleiding gevolgd in New York. Hij woont in meerdere westerse steden, is persona non grata in China en op het Chinese internet zijn alle verwijzingen naar hem verwijderd. Weiwei bestaat niet meer in China. Een tentoonstelling van zijn werk in China is ondenkbaar. Dat komt omdat zijn werk politiek beladen is. Weiwei bekritiseert mensenrechtenschendingen, niet alleen in China overigens. Met zijn kunstwerken geeft hij een stem aan slachtoffers van het communistische systeem. Weiwei heeft in detentie in China gezeten: I was in jail 81 days, but after 20 days my brain became completely empty; you need information to stay alive. When there’s no information you’re already dead. It’s a very, very strong test – I think more severe than any physical punishment. All I wanted was a dictionary, even the simplest one. Hij heeft dat in dramatische vorm tot kunst gemaakt. Bij de tentoonstelling staan drie enorme kijkdozen, zeg maar 50 procent ware grote van de mens, waarin je in de cel kunt kijken waarin Ai Weiwei zit daarbij constant aangestaard door twee bewakers, ook tijdens eten, slapen, wc, douchen. Het is psychologische oorlogsvoering. Hij heeft ook zijn cel 1 op 1 nagemaakt. Je kunt er als bezoeker in.

Weiwei is een conceptueel kunstenaar: hij kan van alles kunst maken. De mensenrechten vormen zijn uitgangspunt. Hij heeft ook kritiek op de VS en op het westerse immigratiebeleid en hij laat ellende zien van asielzoekers die de middellandse zee proberen over te steken.  Dat Weiwei in de Kunsthal kan exposeren toont aan dat er in Nederland vooralsnog een open samenleving is.

In een interview merkt de Chinese ambassadeur in Nederland, Tan Jian, (NRC 22 januari 2024) op: ‘Het labelen van landen als “democratisch” of “autoritair” vindt China niet constructief.’ Zoals een maffiabaas het niet constructief vindt om mensen te labelen als burgers of boeven. Een ambassadeur is qualitate qua een spreekbuis voor zijn regering en als die regering autocratisch (eufemisme voor dictatoriaal) is, is de ruimte voor eigen inbreng zeer klein. ‘Af en toe kijkt Tian op het blaadje voor hem op tafel, waar het Chinese standpunt in tal van lastige dossiers precies staat beschreven.’ Dat briefje is bittere noodzaak voor iedere Chinees die het Chinese beleid moet uitvoeren: ‘Xi seems unable or unwilling to countenance the possibility of diversity, of different ways of being Chines, different kinds of social organization, different beliefs. For him, diversity equals dissent and dissent equals weakness.’ Dillon: ‘Opinions are presented as neutral and objective, with no suggestion that there might be valid alternatives.’ Zo klinkt Tian inderdaad. Wie nog twijfelt over de toekomst van Taiwan: ‘Het Taiwan-vraagstuk is een interne aangelegenheid van China. Er is maar één China in de wereld, en Taiwan is daar onderdeel van.’ Jian speelt de vermoorde onschuld wanneer hij zich beklaagt over NAVO-oefeningen in Azië waarmee de NAVO liberale democratieën als Zuid-Korea, Taiwan en Japan wil beschermen tegen de militaire agressie van China en Noord-Korea.

De conservatieve politiek van Xi heeft ook trekken van extreemrechts populisme en fascisme – de uitersten in het politieke spectrum raken elkaar. Hij is antifeministisch, in de Chinese politiek zijn geen vrouwen te bekennen, hij is anti-intellectualistisch, tegen bourgeoiscultuur, tegen zogenaamd decadente moderne kunst (zoals Ai Weiwei), tegen homoseksualiteit, tegen drugs. In recente schoolboeken gaat het om de verheerlijking van China en zet men zich af tegen westerse invloeden. Xi hemelt ook de moorddadige gruweldictator Mao weer op, zoals Poetin de moorddadige Stalin in ere hersteld. China is een gesloten samenleving. In de geschiedenis van de toekomst zal de liberale democratie niet voorkomen, vrees ik.

 

Recensie door Floris van den Berg

Michael Dillon, We need to talk about Xi. What we need to know about the world’s most powerful leader, Ebury Press, 2024


[1] https://www.amnesty.nl/wat-we-doen/landen/china-informatieplatform/meningsuiting-religie

Print Friendly and PDF
Logboek Slauerhoff – Jan Jacob Slauerhoff

Logboek Slauerhoff – Jan Jacob Slauerhoff

Het kleedje voor Hitler - Bas von Benda-Beckmann

Het kleedje voor Hitler - Bas von Benda-Beckmann