Professorale belevenissen - Boudewijn Bouckaert

Professorale belevenissen - Boudewijn Bouckaert

Boudewijn Bouckaert is al decennialang een van de opvallendste professoren aan de  faculteit rechtswetenschappen aan de universiteit Gent. Hij slaagt er immers in om een droge materie zoals de basisbeginselen van het recht op een bevattelijke en levendige manier uit te leggen. Niet voor niets krijgt hij als lesgever steeds een hoge score van zijn studenten, gebuisd of niet gebuisd. Bouckaert is dan ook een professor in de ware zin van het woord, iemand die zijn expertise op een bevattelijke manier publiekelijk verkondigt, maar tevens de controverse niet schuwt door zijn persoonlijke visie met overtuiging te verdedigen. In 2012 ging hij op emeritaat al blijft hij nog steeds intellectueel en academisch heel actief. Over zijn vijftigjarige loopbaan als student, assistent, hoogleraar, decaan en emeritus hoogleraar schreef Bouckaert een boeiend boek onder de titel Professorale belevenissen van Boudewijn Bouckaert. 50 jaar eigen kijk op Universiteit Gent.

Veel Vlamingen kennen Bouckaert niet zozeer als professor, maar als gewezen voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen, of als politicus die namens de Lijst Dedecker verkozen werd in het Vlaams Parlement, of door een zijn vele lezingen waarin hij zijn politiek-filosofische engagement tentoonspreidt. Die verwevenheid tussen zijn studies, zijn latere academische loopbaan en de politiek lees je als een rode draad doorheen de hele tekst. En wat opvalt is dat de jonge Bouckaert lid werd van en opkwam voor zowat het hele spectrum aan politiek-filosofische verenigingen. Afkomstig uit een Vlaamsgezinde katholieke familie was (en bleef) hij een uitgesproken verdediger van de Vlaamse belangen. Zo stapte hij als puber mee op in de Tweede Mars op Brussel voor Leuven-Vlaams en maakte al vroeg propaganda voor de Volksunie. Maar al snel raakte hij in de ban van de revolutionaire strijd die eind jaren zestig vanuit Parijs en Amsterdam overwaaide naar de Vlaamse universiteitssteden.

In 1967 kwam Bouckaert op voor linkse studentenorganisaties – gevoed door de visies van Theodor Adorno, Herbert Marcuse en Jürgen Habermas – maar hield zich ver weg van dogmatische communisten zoals de volksmenner Ludo Martens die de studenten ontvankelijk maakte voor de ideeën van Mao. Martens zette ze aan hun studies te laten vallen en aan de slag te gaan als arbeider in bijvoorbeeld de Limburgse steenkoolmijnen, iets wat sommigen ook daadwerkelijk deden. Een jaar later sloot Bouckaert zich aan bij de Christen Democratische Studenten (CDS), die aanleunden bij de toenmalige CVP-jongeren. Onder impuls van Bouckaert werd het CDS omgevormd tot Radikaal Democratische Studenten. Nog een jaar later kwam hij terecht bij de Gentse Jong-Socialisten (met onder meer Luc Van den Bossche) waarvan hij in 1975 voorzitter van werd.

Na een bezoek aan het communistische Bulgarije en het volkssocialistische Portugal raakte hij voorgoed verlost van het radicaal socialisme. Even verheugde hij zich nog in de overwinning van de Rode Khmer in Cambodja, maar ook daar volgde snel de ontnuchtering en verliet hij het pad van het marxistisch gedachtegoed. Dat linkse en extreemlinkse gedachtegoed zat in die periode stevig verankerd aan de universiteit(en), niet alleen onder studenten maar ook onder professoren. In 1976 kwam hij echter in contact met de werken van Karl Popper en Friedrich Hayek. “Zoals de lectuur van Popper mij definitief genas van de marxistische geschiedenisvisie en enige voorkeur voor totalitaire politieke visies, zo opende de lectuur van Hayek voor mij de intellectuele wereld van het klassieke liberalisme,” schrijft Bouckaert. Zo evolueerde hij steeds meer naar het libertarisme dat hij samen met Frank Van Dun consequent verdedigde. Eind jaren zeventig zou hij met zijn klassiek liberale ideeën Guy Verhofstadt intellectueel voeden en met succes.

Bouckaert bleef met zijn denktank Nova Civitas heel lang actief in de rechtervleugel van de VLD, maar stapte uit ongenoegen over het beleid van de tweede paarse regering (2003-2007), dat hij al te links vond, over naar de libertijns-populistische partij van Jean Marie Dedecker (LDD). Als vertegenwoordiger van LDD werd hij voorzitter van de commissie onderwijs in het Vlaams parlement, een functie die hij, volgens zowat alle commissieleden en ongeacht hun partijkleur, op een kundige manier leidde. In 2010 richtte Bouckaert de partijonafhankelijke Vlaamse denktank Libera! op die voortbouwt op de klassiek liberale ideeën die onder meer gepromoot worden door de Mont Pèlerin Society (MPS), waarvan hij een actief lid is. In het kader daarvan vertelt Bouckaert dat hij op een meeting in Parijs naast Hayek op de bus zat en er een interessant gesprek mee voerde. Hij ontmoette bij MPS ook de Nobelprijswinnaars voor Economie Milton Friedman en James  Buchanan en ook de anarcho-kapitalist Murray Rothbard. Het vormde mee zijn globale maatschappijbeeld.

Even boeiend als zijn politiek-filosofische ontwikkeling, was de academische loopbaan van Bouckaert. Eerst als assistent bij de socialist Willy Callewaert, later als zelfstandig lesgever van de vakken algemene rechtsleer, rechtsfilosofie en rechtseconomie, en nog later van het door hem gevormde vak Property Laws and Economics. Daarin verdedigde hij consequent het kapitalisme, de vrije markt, de individuele vrijheid, het eigendomsrecht en een constitutioneel ingeperkte staat. Het bracht hem tot in de prestigieuze Harvard Law School waar hij zes maanden les gaf en er inging tegen het heersende rechtspositivisme (waarin recht wordt herleid tot afdwingbare regels die worden uitgevaardigd door de overheid). Bouckaert was losgekomen van die rigiditeit en leerde aan dat er andere zaken in het geding waren zoals rechtvaardigheid. Hierin volgde hij Hayek die “betoogde dat er een essentieel verschil bestond tussen recht (law) en wetgeving (legislation)”. Hij keerde zich dan ook tegen een teleocratie met haar talloze regels maar weinig recht.

Juist die laatste zaak hebben de liberale partijen in Europa volgens hem uit het oog verloren. Het gevaar bestaat immers dat dergelijke teleocratieën vervallen in totalitarisme. Het gaat volgens Bouckaert over het gevaar van een overdaad aan reglementering door de overheid die, op die manier, de vrijheid van het individu aan banden legt. Het zijn thema’s die nog steeds in zijn lessen aanbod komen, want ook na zijn emeritaat bleef hij als 20% hoogleraar het vak Property Laws and Economics doceren. Dat doet hij met veel overtuigingskracht, met humor en retorische kracht. Opvallend is trouwens zijn enorme werkkracht als voorzitter of als bestuurslid van tal van politiek-filosofische, academische en juridische verenigingen en niet van de minste. Wie het boek dichtslaat beseft dat hier een man aan het woord is die al meer dan één leven geleid heeft.

Dat neemt niet weg dat Bouckaert toch soms grote twijfels had over zijn eigen gelijk. Toen in september 2008 de bank Lehman Brothers failliet ging, wankelde zijn liberaal wereldbeeld sterk, zo schrijft hijzelf. Want stel je voor, alleen met overheidsinjecties kon men de banken toen overeind houden. Het viel hem blijkbaar zwaar. Na heel wat leeswerk besloot hij dat de overheid juist een perverse rol had gespeeld in de hele manier van lenen en ontlenen. Het lijkt in zijn boek een passage, een vluchtige gebeurtenis, maar dat was het natuurlijk niet. De bankencrisis legde wel degelijk een cruciale ader van het wilde kapitalisme bloot, al refereert hij daar verder niet naar. Zijn sterk geloof in het zelfvermogend karakter van de absolute vrije markt om problemen op te lossen, is de achillespees in het gedachtegoed van Bouckaert. Een overheid is immers noodzakelijk om een vrije markt te vrijwaren, maar tevens om mensen die hun machtspositie misbruiken en onethisch handelen, aan banden te leggen.

Dit boek tekent treffend de driedubbele intellectuele kanteling die in de loop van de voorbije vijftig jaar heeft plaatsgevonden, niet alleen aan de universiteit maar ook politiek-ideologisch in ons land en wereldwijd. Een eerste kanteling rond mei 68 waarbij vooral studenten maar ook anderen het gezag van de wereldlijke en religieuze macht in vraag begonnen te stellen. Een tweede kanteling eind jaren 80 toen de omslag gebeurde van een Keynesiaans beleid naar een meer liberaal marktdenken. En een derde kanteling in het jaar 2008 met de bankencrisis die het liberalisme weer onder druk zette. Bouckaert heeft het allemaal en vaak van op de eerste rij meegemaakt. Daarmee overstijgt deze autobiografie de loutere anekdotiek. Het is een doorleefd portret van een voortdurend wijzigende tijdsgeest waarop de auteur met enige weemoed, scherp en doordacht terugblikt. 

 

Boudewijn Bouckaert, Professorale belevenissen van Boudewijn Bouckaert, Acco, 2017

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Polin het meest onmisbare event van het jaar voor vrouwen

Polin het meest onmisbare event van het jaar voor vrouwen

Philosophy of War and Peace - Danny Praet (red.)

Philosophy of War and Peace - Danny Praet (red.)