Elke ouderling die sterft, is een bibliotheek die in vlammen opgaat - Assita Kanko

Elke ouderling die sterft, is een bibliotheek die in vlammen opgaat - Assita Kanko

Haar ogen waren lichtjes gemaquilleerd. Om haar hals droeg ze een bontgekleurd zijden sjaaltje. Ik wist niet of haar persoonlijkheid het sjaaltje liet schitteren of omgekeerd, maar het was een feest om naar haar te luisteren. Met brede, gewild nonchalante gebaren zette ze haar betoog kracht bij. Hoewel ik veel lees en voortdurend bijleer, was dit gesprek, dat amper een kwartiertje duurde, in veel opzichten een eyeopener. Ik bereidde op dat ogenblik de lancering voor van Polin, een incubator die vrouwen wil helpen met debuteren of carrière maken in de politiek, en waarvoor ik momenteel de academie opricht.

Hoewel ik me eigenlijk geen zorgen maakte, stelde de glimlach van de vrouw me gerust. Haar rijzige, trotse gestalte wekte een zelfver­zekerde, doelbewuste indruk, wat even later, toen ze een telefoontje deed, werd bevestigd door de elegante manier waarop ze het nummer intoetste. Ik vond de schoonheid en de overduidelijke intelligentie van deze vijftigjarige vrouw erg verfrissend en luisterde geboeid naar haar verhaal. Ik voelde me opnieuw een klein meisje dat de hand mocht vasthouden van iemand die alles al heeft gezien en meegemaakt.

We hadden het onder meer over respect en waardigheid. Over diversiteit. Op wie slaat dat? Voor sommigen heeft diversiteit alleen betrekking op het etnische element. Maar dat klopt niet, ze slaat op de wereld in haar geheel. Op ons allemaal, met al onze kleuren, talenten en leeftijden. Met al onze ervaringen, successen en mislukkingen. Uitgerekend op dat moment zei ze: ‘Er zijn helaas heel veel mensen die niet beseffen dat ze ooit “een bepaalde leeftijd” zullen hebben. Dat aspect wordt al te vaak over het hoofd gezien. Je bent ofwel te jong, ofwel te oud.’

Buiten gebruik

We zetten ons gesprek voort. Ik was het met haar eens. Niet zelden heb ik me geërgerd aan de term ‘senioren’, die intussen zo ingeburgerd is geraakt. Alsof we op een groot deel van de bevolking het etiket ‘buiten gebruik’ hebben gekleefd. Verschillende vriendinnen die de kaap van vijftig jaar hebben gerond, hebben daar in het verleden hun beklag over gedaan, en terecht.

Om te beginnen ben je op je zevenenvijftigste nog niet oud. Bovendien is ouder worden geen ziekte. Het is alleen de tijd die voorbijgaat. Die tijd drukt zijn stempel op ons, hij kleurt onze glimlach en ziet erop toe dat onze persoonlijkheid duidelijker aan het licht komt. Is het normaal dat, naarmate we ouder worden, we steeds meer met bepaalde vormen van paternalisme moeten afrekenen? Dat mensen steeds meer dingen voor ons gaan beslissen, of dat we in een vakje terechtkomen dat alleen nog goed is om te worden aangekruist? Dat we alleen nog goed zijn om op de stortplaats van het leven te belanden? Dat we nutteloos zijn geworden?

Een populair gezegde uit mijn Afrikaanse geboorteland luidt: ‘Elke ouderling die sterft, is een bibliotheek die in vlammen opgaat.’ Het dankt zijn ontstaan aan de oude orale cultuur, waardoor elke overledene zijn wijsheid meenam in het graf. Maar het wordt eveneens gebruikt om de waarde van de ervaring te benadrukken. Om die reden vereren sommige plaatselijke bevolkingsgroepen hun voorouders. Als mensen zeggen: ‘We gaan bij onze voorouders te rade’, bedoelen ze eigenlijk: ‘We gaan nadenken, voldoende tijd en afstand nemen om daarna tot een weloverwogen besluit te komen.’ Laten we wel wezen, die voorouders zijn dood en begraven, en niemand kan dus een gesprek voeren met hen.

Willoze massa

Zelf beschouw ik respect voor de ander, ongeacht zijn leeftijd, ongeacht alle mogelijke verschillen, als een vorm van liefde. Elk soort paternalisme, gebaseerd op het feit dat iemand meer of minder lentes telt, is uit den boze. Door iemand te betuttelen ontneem je die een deel van zijn waardigheid.

Een van mijn vriendinnen vertelde hoe iemand ooit in haar bijzijn aan haar dochter vroeg wat haar oude, gehandicapte moeder wilde drinken. Als we het over oudere mensen hebben, gebruiken we vaak kille woorden als ‘senioren’ – alsof het een anonieme, willoze massa betreft. We gebruiken termen als ‘vergrijzing’. Dikwijls praten we over bejaarde personen alsof ze zelf niet aanwezig zijn, over hun hoofden heen. En in sommige gevallen mondt dat gedrag uit in mishandeling.

Statistisch gezien klopt het dat de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt – het zou oneerlijk zijn dat te ontkennen. We moeten niet alleen de nieuwe generatie klaarstomen, we moeten in staat zijn respect op te brengen voor mensen van alle leeftijden. Zouden we bijvoorbeeld niet een positieve term kunnen bedenken voor jarenlang opgebouwde ervaring? Zelf heb ik geen idee hoe die moet klinken, maar ik ben er zeker van dat we samen creatief genoeg zijn om zo’n woord te vinden.

Het klopt dat onze samenleving meer kinderen nodig heeft. Maar ze heeft ook haar ouderen nodig en het is geen optie hen op een vernederende manier te behandelen. Als mensen een leeftijd bereiken waarop ze rust en verzorging nodig hebben, moeten we solidair zijn met al wie hen bijstaat, want ook het leven van die hulpverleners wordt dooreengeschud door nieuwe verantwoordelijkheden en soms door verdriet over datgene wat geleidelijk aan wegvalt.

Vanzelfsprekend moeten we respect opbrengen voor de ervaring van de ouderen, maar kunnen we dat ook doen zonder de jongeren te verwijten dat ze nog niet klaar zijn om hun projecten te realiseren? Of dat ze over ‘onvoldoende competenties’ beschikken? Ook zij verdienen respect en vertrouwen. Of zoals een ander spreekwoord luidt: ‘Het is niet altijd de oudste die het oerwoud door en door kent, soms is dat diegene die het tot in de kleinste hoekjes heeft verkend.’ We vullen elkaar aan.

 

Assita Kanko

De auteur is kernlid van Liberales en oprichter van Polin.

http://www.assitakanko.be

Print Friendly and PDF
Toen het licht uitging in Parijs - Ronald C. Rosbottom

Toen het licht uitging in Parijs - Ronald C. Rosbottom

70 jaar vrouwenstemrecht - Gwendolyn Rutten

70 jaar vrouwenstemrecht - Gwendolyn Rutten