Leopold II. Het hele verhaal – Johan Opdebeeck

Leopold II. Het hele verhaal – Johan Opdebeeck

In ons land staan 17 standbeelden van Leopold II. Die zijn omstreden omdat heel wat mensen vinden dat een standbeeld van onze voormalige vorst niet past, omwille van zijn betrokkenheid bij de misdaden op de Congolezen die voor hem werkten in Congo-Vrijstaat. Dat grondgebied was tussen 1885 en 1908 het persoonlijke bezit van de tweede Belgische koning Leopold II die toeliet en zelfs aanmoedigde dat er op zijn domein geweld werd gebruikt tegen de inboorlingen die waren ingeschakeld op de winning van rubber. De zwarten werden gedwongen op de rubberplantages te werken in barre omstandigheden. Wie niet meewerkte werd gestraft. Soms werden hun handen afgehakt als schrikmiddel tegenover de rest van de bevolking. Op die manier voerden de medewerkers van Leopold II een schrikbewind tegenover de plaatselijke bevolking.

Congo was op dat ogenblik, eind negentiende eeuw, geen kolonie van België maar een kolonie onder de persoonlijke heerschappij van koning Leopold II van België die zelf investeerde in het gebied, en er een maximale winst probeerde uit te halen. En dat is hem ook gelukt. Congo werd zijn privé-kolonie waar hij vanuit België – Leopold II zette zelf nooit een voet op Congolese grond – een bewind liet voeren waarmee hij zichzelf zou verrijken. Met veel van die rijkdom liet hij in steden als Brussel, Oostende en Antwerpen grote openbare werken uitvoeren die zijn naam zouden dragen of verbonden bleven aan zijn persoonlijke inzet. Vandaar de grote lanen in Brussel, de imposante werken in Oostende, het museum voor Midden-Afrika in Tervuren, de basiliek in Koekelberg en de imposante Cinquantenaire, het Jubelpark in Brussel.

Vandaag is Leopold II een van de meest gehate personen in de Belgische geschiedenis. Steeds meer stemmen gaan op om alle verwijzingen naar hem, standbeelden en straatnamen, te verwijderen of te wissen. Hij was, aldus heel wat historici, verantwoordelijk voor de dood van miljoenen mensen, hoeveel juist is moeilijk vast te stellen. Sommigen spreken zelfs van een ware genocide gedoogd door Leopold II die geen enkele interesse had in het leed van zijn Afrikaanse onderdanen. Lange tijd bleef het optreden van Leopold II onbesproken en onderbelicht. Tot de Britse journalist Roger Casement met zijn rapport ‘Congo Report’ uit 1904 een groot schandaal veroorzaakte, waarin hij de misdaden op de Congolezen aanklaagde. Daarna bleef Leopold II altijd een voorwerp van kritiek.

In zijn boek Leopold II. Het hele verhaal brengt Johan Op de Beeck – die voordien uitstekende biografieën schreef over Napoleon en Lodewijk XIV – een veel genuanceerder beeld van de tweede Belgische koning. In zijn meeslepende stijl schetst meesterverteller Op de Beeck de moeizame jeugd van Leopold die weinig interesse had in scholing, maar desondanks heel gewiekst en verstandig uit de hoek kwam en één grote droom had: nieuw gebied veroveren voor België. Dat was geen sinecure want het land was nog jong en bestond bij de gratie van de grote Europese mogendheden Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk die elk op hun manier dachten aan de uitbreiding van hun eigen macht, in het bijzonder via het inlijven van nieuwe kolonies.  

Leopold had echter een goed diplomatiek inzicht in de machtsverhoudingen tussen de grootmachten en blijkbaar ook een goed zakelijk instinct waarbij hij niet aarzelde om persoonlijk te investeren in soms risicovolle projecten. Weinig bekend van Leopold is dat hij als senator van rechtswege opeenvolgende regeringen aanmaande tot sociale maatregelen zoals de lotsverbetering van de armen in de industriesteden, tot economische vooruitgang door een verdere industrialisering en een goed uitgebouwde Antwerpse haven, tot een betere mobiliteit met nieuwe spoorwegen, een beter wegennet en investeringen in stoomschepen, en tot een versterking van het militair apparaat door onder meer de invoering van de algemene dienstplicht. Op het vlak van het enkelvoudig stemrecht voor mannen lag hij dan weer compleet dwars.

Maar zijn voornaamste doel was dus het bekomen van een eigen kolonie. Leopold was alvast een bewonderaar van de Nederlandse kolonie Java waar niet de staat, maar de Nederlandse koning en private bedrijven bij betrokken waren. Hij vernam dat de plantagebezitters er bonussen betaalden aan hun Javaanse opzichters om de inboorlingen harder te doen werken, desnoods met allerlei drukkingsmiddelen. Voor Leopold blijkbaar een goed systeem. Hetzelfde zag hij gebeuren in Egypte waar werklieden onder dwang werkten aan het Suezkanaal. Het zou hem later inspireren. Eenmaal koning in 1965 bouwde hij een netwerk van vertrouwelingen rond zich en had hij ontmoetingen met ontdekkingsreizigers die een van de laatste onbekende continenten – midden Afrika – ontsloten.

Diplomatiek bijzonder handig organiseerde hij in 1876 in Brussel een internationale conferentie met als doel om de beschaving naar Afrika te brengen en er in één beweging ook de slavenhandel uit te roeien. Duitsers, Fransen en Britten maakten nauwelijks bezwaar en prezen de humanitaire beweegredenen van de jonge Belgische koning, aldus Op de Beeck. In feite bouwde Leopold II een mooie façade op voor zijn ware plannen met Congo. De auteur heeft het over ‘schijnbewegingen’ en dat waren het ook. Want in plaats van een beschavingsoorlog te voeren, bleek de koning vooral geïnteresseerd in de waardevolle grondstoffen van het land. Hij kwam in contact met Henry Stanley die grote delen van midden Afrika had geëxploreerd en financierde een nieuwe ontdekkingstocht, zeg maar veroveringstocht, in naam van de Belgische vorst.

“De beschaving van ‘nobele wilden’ werd verkracht door gewetenloze poenpakkers,” schrijft Op de Beeck treffend. In naam van de Belgische vorst kocht Stanley enorme stukken grond op van lokale Congolese stamleiders die nauwelijks begrepen wat ze ondertekenden. Zo ontstond Congo Vrijstaat, een staat in eigendom van één man die ernaar streefde om zijn geïnvesteerde geld terug te winnen en maximale winst te halen uit de exploitatie van rubber, ivoor en tal van andere grondstoffen. Leopold II hoestte geld op voor wegen en spoorlijnen in Congo, maar deed weinig of niets om te zorgen voor een degelijke administratieve onderbouw, een onafhankelijke rechtsspraak en controle op de blanken die de exploitatie van de grondstoffen ter plekke in handen hadden. Hij bestreed inderdaad de slavenhandel in zijn privégebied, maar liet intussen wel een systeem van feitelijke slavernij toe.

Op de Beeck beschrijft op treffende wijze hoe de vorst erin slaagde om Congo uit handen te houden van de Belgische overheid en tegelijk zijn persoonlijke investeringen veilig te stellen. Hij zag geen graten in gedwongen arbeid door de inboorlingen omdat hij het beschouwde als een vorm van fiscaliteit. Dat was nog meer het geval voor de private bedrijven die Leopold II een concessie had gegeven, maar waarin hij zelf een belangrijk aandeel behield. Die bedrijven maakten enorme winsten en hijzelf dus ook. Vooral de winning van rubber was winstgevend. Het toenemende autoverkeer had nood aan rubberen banden en dat besefte de vorst heel goed. Hoe meer rubber, hoe meer winst. Ondanks de eerste berichten over schendingen van mensenrechten in zijn kolonie, eiste Leopold I steeds grotere opbrengsten. Vanaf toen begonnen de grootste slachtpartijen onder de lokale bevolking.

België was maar een klein land, maar de andere grootmachten hielden het goed in de gaten. Geen wonder dat de eerste protesten tegen het Congo-beleid van Leopold II begonnen in het buitenland. In de pers verschenen verhalen over moordpartijen en feitelijke slavernij. Leopold II probeerde het tij te keren en gaf richtlijnen aan de verantwoordelijken in Congo om geen misdaden te plagen, maar tegelijk bleef hij instructies geven om de rubberproductie verder op te drijven. Net zoals de Nederlanders in Java had men een soort systeem van bonussen geïntroduceerd. “Hoe meer rubber ze konden produceren, hoe meer ze [de ambtenaren] verdienden.” Het gevolg was dwang en geweld waarbij Congolese dwarsliggers de handen werden afgehakt om de andere inboorlingen af te schrikken. De private bedrijven die er actief waren kregen zelfs het recht om zelf de ordehandhaving, zowel politioneel als militair, te organiseren, met alle gruwelijke gevolgen van dien.

Toch bleef de koning zijn beleid in Congo verdedigen en deed daarvoor ook beroep op de katholieke kerk. “Het kerstenen van de inboorlingen was naar Leopolds smaak de beste manier om hen te beschaven én om hun werkethiek bij te brengen. Dat was niet onbelangrijk in zijn economische plannen,” aldus Op de Beeck. De kerk was op de hoogte was van de moordpartijen, maar bleef de Belgische vorst steunen. Het Vaticaan vreesde immers dat de protestanten hun missies zouden overnemen, van cynisme gesproken. Toen een Vlaamse magistraat naar Congo trok en bewijsmateriaal verzamelde over de gepleegde wandaden, kregen de ambtenaren de raad “om voortaan voorzichtig te zijn in hun gesprekken en private correspondentie”. Die wisten dat “het niet mogelijk [was] om zonder dwang een goede oogst te hebben”.

De halfslachtige en dubbelzinnige richtlijnen van de koning hadden nauwelijks effect, en dus werd er ook niet ingegrepen. Sprekend is het geval van districtscommissaris Leon Fiévez die verantwoordelijk was voor de ‘installatie van staatseigendom’ en duizenden Congolezen liet vermoorden en anderen dwangarbeid liet verrichten. Zijn zwarte schildwachten hakten de handen af van inboorlingen die onwillig waren om rubber te winnen. Zijn district haalde telkens een recordopbrengst. Fiévez werd finaal voor een rechtbank gebracht maar werd vrijgesproken. Toch kreeg het blanke bewind in Congo steeds meer kritiek en haalde het nieuws van het systeem van de afgehakte handen de wereldpers. Van de weeromstuit organiseerde Leopold II een propagandaslag waarin hij beweerde dat alles in orde was in Congo, en dat het juist de Britten waren die misdaden begingen in hun kolonies.

De zwaarste aantijgingen kwamen er in het onderzoeksrapport Congo Report van de Britse diplomaat Roger Casement die in Congo-Vrijstaat jarenlang werkte voor enkele commerciële bedrijven en het dwangsysteem van Leopold uit de doeken deed. Dit veroorzaakte meer commotie in de internationale pers dan ooit tevoren. Het leidde tot de oprichting van een Internationale Onderzoekscommissie voor Congo dat bijzonder belastend was voor Leopold II. Om de reacties voor te zijn liet hij een gemanipuleerde samenvatting van het report verspreiden waarin de meest kritische passages waren weggelaten. Maar het kwaad was geschied en steeds meer mensen en organisaties, zoals de missionarissen – die nochtans ook beschuldigd werden van mishandelingen en seksuele uitbuiting van kinderen – trokken hun handen af van de Congo-politiek van de koning.

De druk nam toe dat Leopold II zijn Vrijstaat zou doorgeven aan de Belgische overheid, maar de koning stelde daarvoor bijzonder zware voorbeelden die grotendeels te maken hadden met een financiële compensatie, in het bijzonder voor het grondstofrijke Katanga. Uiteindelijk kreeg hij grotendeels zijn zin en op 15 november 1908 was Congo een Belgische kolonie. Een jaar later stierf hij en kwam zijn neef prins Albert op de kroon, zijn eigen erkende zoon was al lang gestorven.

Een van de laatste hoofdstukken van het boek bevat een genuanceerde eindbalans waarin de auteur nauwgezet de verdiensten en fouten van Leopold II op een weegschaal legt. Wat is het eindoordeel over de tweede Belgische koning die vandaag in hele brede kringen uitgespuwd wordt als een massamoordenaar? Op de Beeck wijst erop dat Leopold II niet echt aan zelfverrijking deed – hij besteedde zijn geld voor de modernisering en verfraaiing van het Belgisch patrimonium – en dat vooral België voordeel haalde uit de kolonie. Maar hij blijft niet blind voor de wandaden die toen gebeurden. Daarmee keert de auteur zich tegen de maximalisten die geen goed woord hebben voor de koning als tegen de minimalisten die beweren dat hij een goede vorst was.

Op de Beeck verwerpt in elk geval het modieuze cijfer van 10 miljoen doden die Leopold II op zijn geweten zou gehad hebben. Volgens recent demografisch onderzoek leefden er toen maar 10 of 15 miljoen Congolezen. Ook de vergelijking met de Holocaust of het gebruik van het woord genocide verwerpt hij, want dit had niets te maken met “een voorbedachte en gesystematiseerde massamoord met de vernietiging van een volk als oogmerk”. Cynisch gezegd: men wilde uiteraard zoveel mogelijk Congolezen aan het werk om het rubber te winnen. Minder overtuigend is het argument dat Leopold II zelf gewetensproblemen had met de gepleegde wandaden in zijn gebied, hij had tenslotte richtlijnen gestuurd om dat niet te doen. Daar tegenover staat dat hij met alle middelen zoveel mogelijk winst wou maken met de rubberproductie, en dat hij uit het Nederlandse voorbeeld van Java wist wat dat betekende voor de inboorlingen. Hij liet de moordenaars ter plekke begaan en is daarom op zijn minst medeplichtig en zelfs de hoofdverantwoordelijke.

Ook minder overtuigend is de verwijzing door Op de Beeck naar de wandaden die de andere mogendheden begingen in hun eigen kolonies. Zo onder meer de Britten die dwangarbeiders gebruikten in Zuid-Afrika, talloze Afrikanen martelden en doodden in concentratiekampen in Kenia, de vernietiging van de Hererobevolking door de Duitsers in Oost-Afrika, en tal van slavernijachtige toestanden in Frans-Congo. Dat is inderdaad allemaal waar, en ze werden er in die tijd minder om bekritiseerd dan Leopold II in zijn Vrijstaat, maar men kan het ene leed niet afzwakken door te verwijzen naar ander leed gepleegd door een andere staat. Daarnaast heeft Leopold II onmiskenbaar woordbreuk gepleegd om zijn Vrijstaat in handen te krijgen. Op de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884-1885 hadden de Westerse mogendheden afgesproken dat de Belgische vorst van de exploitatie van het Kongobekken een humanitair project zou maken, zoals hijzelf had voorgesteld. Dat werd het evenwel niet. Hij gebruikte dit argument enkel om het gebied te koloniseren om er de grondstoffen te exploiteren.

Aan de positieve kant ziet Op de Beeck dan weer dat Leopold II erin slaagde de slavernij in zijn gebied uit te roeien waardoor hij levens heeft gered. Hij zou ook inhumane praktijken hebben laten uitroeien zoals kannibalisme en het pre-koloniale endemische geweld tussen de verschillende bevolkingsgroepen dat vaak heel extreem was. Hij zou ook de basis gelegd hebben voor een gedeeld burgerschap van de nieuwe staat en van de eerste onderwijsstructuren in het gebied al is me niet duidelijk of er toen wel degelijk scholen werden gebouwd door de medewerkers van de koning in Congo. Het getuigt van moed dat Op de Beeck tegen de algemene negatieve opinie ten aanzien van Leopold II, nuances aanbrengt en soms corrigeert. Al kan hij er ook niet omheen dat er onder zijn bewind vreselijke zaken zijn gebeurd in Congo-Vrijstaat.  

Leopold II. Het hele verhaal brengt tal van minder bekende facetten van de persoonlijkheid van onze tweede koning in beeld. Dankzij de meeslepende schrijfstijl van Op de Beeck is deze turf van 900 bladzijden een heuse pageturner met een schat aan informatie. Dit boek is alvast een verrijking voor onze historische kennis en moeten we meenemen in de discussies die recent opdoken rond het al dan niet behoud van de standbeelden van Leopold II in het publieke domein. Zelf ben ik tegen het verwijderen ervan. Al blijf ik na het lezen van dit boek wel voorstander om bij elk van zijn standbeelden een educatief bord te hangen met uitleg over de houding van Leopold II in Congo-Vrijstaat. En in die tekst mag het woord ‘massamoordenaar’ niet ontbreken.

 

Johan Op de Beeck, Leopold II. Het hele verhaal, Horizon, 2020

Recensie door Dirk Verhofstadt

  

 

 

 

Print Friendly and PDF
Professor Blommaert U maakte ons wakker - Sara De Mulder

Professor Blommaert U maakte ons wakker - Sara De Mulder

Wanneer solidariteit totalitair wordt

Wanneer solidariteit totalitair wordt