Morele illusies - Stijn Bruers

Morele illusies - Stijn Bruers

Wie naar de cover van Morele illusies kijkt, zal het misschien niet direct merken, maar hierop is de Rubin-vaas te zien. Afhankelijk van hoe je naar deze afbeelding kijkt, zie je ofwel een vaas ofwel het profiel van twee hoofden. Je kan ze nooit beiden tegelijk zien. Deze optische illusie toont aan dat onze hersenen ons kunnen misleiden. We kunnen dus niet zomaar vertrouwen op wat we zien. Naar analogie met de optische illusies, behandelt Stijn Bruers in zijn boek morele illusies. Deze omschrijft hij als hardnekkige, maar foutieve morele intuïties, die optreden wanneer spontane oordelen indruisen tegen een samenhangend geheel van veel sterkere morele waarden, regels of principes. Er treedt dan een inconsistentie op, waarbij bijvoorbeeld iets tegelijk mag én niet mag.

Bij deze analogie maakt hij een belangrijke kanttekening: hoewel optische illusies meestal onschuldig zijn, kunnen morele illusies een grote impact hebben, bijvoorbeeld op de politieke besluitvorming. Hierdoor kunnen ze zeer schadelijk en zelf dodelijk zijn. Met zijn boek wil Bruers er dan ook voor zorgen dat we een beter inzicht in deze morele blinde vlekken krijgen, waardoor we betere keuzes kunnen maken. De consequenties van de morele illusies die hij de lezer voorschotelt zijn reusachtig.

Via ijzersterke argumentaties haalt Bruers de meest gebruikelijke morele opvattingen onderuit, zoals bijvoorbeeld die over het begrip discriminatie. Wanneer het over discriminatie gaat, heeft men het meestal over racisme en seksisme. Met andere woorden: discriminatie is volgens de meeste mensen enkel van toepassing wanneer het over de mens zelf gaat. Bruers voegt hier echter speciësisme aan toe: discriminatie tussen soorten. Hieronder wordt de overtuiging verstaan dat mensen belangrijker zijn dan dieren. Deze dient dan als legitimatie voor de manier waarop mensen dieren onderdrukken en als minderwaardig behandelen.

Deze willekeurige opdeling tussen mensen en dieren is echter een morele illusie. “Kijken we naar de biologische classificatie (taxonomie), dan behoor ik tot het koninkrijk der dieren, de stam van chordaten en gewervelde dieren, de klasse van de zoogdieren, de orde van de primaten, de infraorde van smalneusapen, de familie van de mensapen, het geslacht Homo, de soort Homo sapiens, de ondersoort Homo sapiens sapiens en de etnische populatie van Europeanen,” zo stelt Bruers. Je behoort dus tot elk van deze groepen. Je hierbij enkel focussen op de groep van de mensen berust op pure willekeur. Elk van de mogelijke redenen waarom mensen belangrijker zouden zijn dan dieren wordt door de auteur vervolgens vakkundig onderuitgehaald. Een kleine bloemlezing: je zou kunnen stellen dat mensen intelligenter zijn dan dieren, maar wat dan met baby’s en mensen met bepaalde mentale handicaps? Zijn zij dan ook minderwaardig omdat ze over minder mentale vermogens beschikken? Baby’s en gehandicapten zijn wel mensen, zou je hierop kunnen antwoorden. Maar dan verzeil je natuurlijk in een cirkelredenering. Je kan niet stellen dat mensen belangrijker zijn omdat ze mensen zijn. Enzovoort.

De conclusie die hieruit volgt, is dat als we de irrelevante context van groepen uitwissen, dit resulteert in een moreel individualisme. De morele waarde van een individu wordt dan niet bepaald door de groep waartoe het behoort. Wat Bruers met dit sterk liberale principe bedoelt, verschilt echter sterk van wat meestal onder individualistisch liberalisme wordt verstaan. Bij Bruers gaat het over alle individuen, dus ook over de niet-menselijke dieren. Dit idee past hij ook toe op het gedachte-experiment van de sluier van onwetendheid van John Rawls. In dit gedachte-experiment verplaatst men zich in de originele positie, een denkbeeldige toestand waarin men kan bepalen in welke samenleving men zou willen leven.

Een sluier van onwetendheid zorgt er vervolgens voor dat men niet weet wie men zal zijn in de samenleving. Hierdoor word je verplicht om onpartijdig te zijn. Je kan namelijk geboren worden als man of vrouw, arm of rijk, blank of zwart, enzovoort. In haar klassieke opzet is dit gedachte-experiment beperkt tot de rationele wezens. Men kan dit experiment echter ook uitbreiden door alle voelende wezens er in op te nemen, dus ook de niet-menselijke dieren. Aangezien je dan ook geboren kan worden als varken, kip of als een ander dier, is vervolgens de enige logische conclusie dat je een samenleving verkiest waar geen dierlijke producten worden gegeten.

Naast speciësisme worden ook tal van andere morele illusies behandeld en onderuitgehaald in dit boek. Hierbij gaat hij geen enkel controversieel thema uit de weg. Zo behandelt hij de afkeer van genetische technologie om mensen slimmer te maken, de afkeer van het ingrijpen in de natuur voor het verminderen van dierenleed, de voorkeur voor wat ‘natuurlijk’ is, de paradoxen die aanwezig zijn in de bestaande sociale welzijnsfuncties, het probleem van morele walging, enzovoort. Ook wanneer hij minder controversiële topics aansnijdt, word je als lezer steeds geconfronteerd met je eigen overtuigingen en de illusies die hierin aanwezig (kunnen) zijn. Bijvoorbeeld de manier waarop mensen meer verantwoordelijkheid toeschrijven aan daders omwille van omstandigheden waar ze geen impact op hebben, hoewel dit in tegenstrijd is met de gebruikelijke visie op rechtvaardigheid. Namelijk dat iemand niet zwaarder gestraft moet worden wanneer er omstandigheden in het spel zijn waar die niets aan kan doen. Het voorbeeld dat hij hiervoor gebruikt, is dat van een auto-ongeluk. Verdient iemand die door een rood licht rijdt en een kind aanrijdt (dat hij niet gezien heeft) een zwaardere straf dan iemand die door een rood licht rijdt, maar niemand aanrijdt?

Ook de illusie van de vrije wil wordt behandeld en de impact hiervan op onze ethiek. Volgens Bruers zou het ontbreken van een vrije wil hieraan weinig veranderen. Het zou wel een impact moeten hebben op ons rechtssysteem en het idee van straffen, aangezien vergeldende straffen dan volledig zinloos worden. Zonder vrije wil kunnen we namelijk niet meer verantwoordelijk gesteld worden voor ons gedrag. Crimineel gedrag zou dan als een ‘criminele ziekte’ moeten beschouwd worden, met besmettingsgevaren voor de rest van de bevolking. Dit zou echter niet wegnemen dat we nog wel zou kunnen straffen om slecht gedrag af te raden en om daders op te voeden. Ook moeten sommige mensen nog in quarantaine geplaatst kunnen worden om de rest van de bevolking te beschermen. Een groot verschil is dan wel dat we deze mensen het leven niet zuur moeten maken, maar met groot respect en zorg zullen moeten behandelen, zo besluit de auteur.

Voor het overgrote deel van de morele illusies die Bruers bespreekt, baseert hij zich op de bestaande wetenschappelijke literatuur. Daarnaast heeft hij ook enkele morele illusies zelf geformuleerd, zoals de ‘morele zwaartekracht denkfout’. Deze treedt op wanneer iemand een onderscheid maakt tussen twee emotioneel gevoelige thema’s (in het boek wordt het voorbeeld aangehaald van Richard Dawkins die een onderscheid maakte tussen een verkrachting bij een afspraakje en een verkrachting met een mes op de keel). Een dergelijk onderscheid creëert bij sommige mensen de illusie dat hierdoor de ernst van de thema’s wordt onderschat. In dit geval dus dat Dawkins de slechtheid van verkrachting onderschat. Er is echter geen enkele reden om te denken dat deze vergelijking ook de ernst van een verkrachting naar beneden zou halen. Deze morele illusie kan ook worden toegepast op de criticasters die Maarten Boudry verweten een negationist te zijn, omdat volgens hem het jihadisme gevaarlijker en gruwelijker is dan het nazisme.

Hoewel de meeste besproken morele illusies moeilijk te weerleggen zijn en voor een harde confrontatie zorgen met gangbare morele overtuigingen, kunnen bij enkele passages bedenkingen gemaakt worden. De willekeurige manier waarop individuen worden onderverdeeld in groepen past Bruers ook toe op de keuze om de grenzen te sluiten voor vluchtelingen. De vraag naar het sluiten van de grenzen komt volgens hem voornamelijk voort uit de angst voor terrorisme en resulteert vervolgens in een mondiaal systeem van apartheid en discriminatie. De angst voor aanslagen is echter niet de enige reden waarom we grenzen nodig hebben. De Europese welvaartsstaten, gekenmerkt door publieke sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg, vallen moeilijk of niet te combineren met een beleid van open grenzen. Wanneer iedereen zomaar gebruik kan maken van de voordelen van dit systeem, zonder hier direct aan te moeten bijdragen, is het systeem niet langer houdbaar.

Deze welvaartsstaten zijn gericht op het vergroten van de vrijheden en kansen van mensen door middel van systemen van herverdeling en verzekering. Dit geldt dan natuurlijk enkel voor de burgers van het land – een willekeurige groep. Wat hierdoor gebeurt, is dat er een partijdigheid optreedt ten voordele van de landgenoten. In een andere passage in zijn boek stelt Bruers dat een dergelijke partijdigheid wel te verdedigen valt wanneer het over je eigen kinderen gaat. Bijvoorbeeld de situatie waarbij je er voor kiest om je eigen kind uit een brand te redden in plaats van vijf onbekende kinderen. Waar de grens ligt van deze partijdigheid werkt hij niet verder uit.

Via het doorprikken van de morele illusies van het groepsdenken en het essentialisme en het duiden van de impact die dit kan hebben op racisme, seksisme en speciësisme, bevat het boek een sterk pleidooi om onze moraal te baseren op rechten die worden toegekend aan alle wezens. Hierbij breidt hij de grenzen van het individualisme uit naar alle wezens. Met zijn boek wil Bruers geen ethisch systeem opleggen aan mensen, maar wil hij de lezer wijzen op de inconsistenties, vaagheden en willekeur die er in de ethische overtuigingen aanwezig kunnen zijn. Wie zich bijvoorbeeld baseert op het schadebeginsel van John Stuart Mill, namelijk dat je vrijheid stopt waar die van een ander begint, zal geconfronteerd worden met de vaststelling dat onder die ander ook de niet-menselijke dieren vallen.

De impact hiervan op het liberale denken is groot. Welke rechten moeten liberalen aan dieren toekennen? Kunnen we het eten van dierlijke producten moreel verantwoorden? Dit boek bevat stof genoeg om het eigen denken uit de dagen en de eigen morele principes in vraag te stellen. En dit is belangrijk, zo stelt Bruers terecht, want de keuze voor een ethisch systeem blijft niet beperkt tot de privésfeer, maar het heeft ook implicaties op anderen. Voor wie zijn ethisch denken wil verfijnen, is dit boek een aanrader. Iedereen heeft namelijk last van morele illusies. Of zoals Bruers het zelf formuleert: wie na het lezen van dit boek nog steeds denk geen morele illusies te hebben, heeft waarschijnlijk last van een zeer hardnekkige illusie.

 

Stijn Bruers, Morele Illusies: Waarom onze intuïties niet te vertrouwen zijn, Houtekiet, 2017

Recensie door Johannes Derboven

Print Friendly and PDF
De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt

De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt

Het beslissende woord - Averroes

Het beslissende woord - Averroes