Koningen, Kruisvaarders & Kaliefen - Brian Katlos

Koningen, Kruisvaarders & Kaliefen - Brian Katlos

Met de terreurdaden van islamitische groepen zoals Islamitische Staat lijkt er opnieuw een jihad bezig in het Midden-Oosten, en dan valt al snel de vergelijking met wat zowat duizend jaar geleden gebeurde tijdens de kruistochten. Ook toen leek er een onverbiddelijke strijd bezig tussen christenen, joden en moslims. Maar was dat religieus geweld van die periode wel zo belangrijk als we tegenwoordig willen geloven? Brian Catlos, een Amerikaanse hoogleraar godsdienstwetenschappen, schreef met Koningen, Kruisvaarders & Kaliefen een lijvig boek waarin hij terugkeert naar de elfde eeuw, vlak voor de Eerste Kruistocht in 1096. Daarin probeert hij aan te tonen dat het religieus extremisme toen niet zo belangrijk was, maar dat veel conflicten uit die tijd gebeurden om politieke redenen uit eigenbelang en machtshonger van koningen en kaliefen. Sterker nog, de meeste contacten tussen de diverse religies zouden vreedzaam verlopen zijn en mee aan de basis liggen van het moderne denken.

Dat de contacten tussen het christendom en de islam zorgden voor wederzijdse beïnvloeding is evident, maar de claim dat religieus geweld in die tijd niet zo belangrijk was, blijkt na lezing niet zo eenduidig. Dat schrijft de auteur zelf al in zijn inleiding waarin hij zijn eigen visie nuanceert. ‘Vaak werden heilige oorlogen niet uitgevochten tussen twee verschillende godsdiensten, maar tussen leden van hetzelfde geloof: Latijnse (katholieke) christenen gingen op kruistocht tegen Griekse (orthodoxe) christenen, terwijl soennitische heersers een jihad uitriepen tegen sjiitische tegenhangers.’ Dus toch geweld op basis van religieuze dogma’s en denkbeelden. Hij stipt ook aan dat in de elfde eeuw rond de Middellandse Zee godsdienstige minderheden leefden overeenkomstig hun eigen religieuze voorschriften en maatschappelijke gebruiken, en dat ze hun geloof vrij mochten belijden. Maar dan wel enkel indien ze de gebruiken van de meerderheidsgroep als superieur erkenden, ze de dominante religie niet in de weg liepen en zich onthielden van pogingen om de anderen te bekeren.

Wat volgt is een interessante en bijzonder gedetailleerde beschrijving van de diverse rijken rond de Middellandse Zee, en dit geografisch van West naar Oost. Eerst de situatie in Spanje en Noord-Afrika, over Sicilië en het zuiden van Italië, naar Egypte en Byzantium. Daarbij verhaalt Catlos over het leven en sterven van de machthebbers in deze religieus en etnisch heterogene gemeenschappen. Zo hadden twee joodse rabbi’s een grote impact op het islamitische koninkrijk Granada. De christelijke ridder Rodrigo Diaz de Vivar, bijgenaamd El Cid, stond vijf jaren aan het hoofd van het islamitische Valencia. De Normandische vorst Roger II bestuurde Sicilië en kwam goed overeen met de moslims in zijn land. In Egypte leefden joodse, christelijke en islamitische sekten door elkaar onder een dynastie van sjiitische kaliefen. Veel van die besproken machthebbers zijn nauwelijks gekend. Het is onder hun bewind dat een heterogeen, complex, maar vooral ook moderner Europa tot stand kwam. ‘Het grootste deel van de vooruitgang op het gebied van denken, technologie, wetenschap, filosofie, literatuur en kunst (is) terug te voeren op de ontmoeting van westerse christenen enerzijds en de middeleeuwse islam, Byzantium en het jodendom anderzijds, ‘schrijft Catlos.

Ook dat is een sterke hypothese die niet helemaal overeenstemt met de verdere bespreking van de geschiedenis van het Middellandse Zeegebied in de elfde eeuw door dezelfde auteur. Neem Cordoba dat al in de tiende eeuw een centrum was van handel en cultuur, een van rijkste steden in de wereld van die tijd met een enorme bibliotheek. Daar konden geleerden, dichters en onderzoekers inderdaad vrij handelen en de culturele rijkdom nog vergroten. Bij het begin van de elfde eeuw was de macht in handen van Ibn Abi Amir of Al-Mansur. Maar hij stond wel onder druk van de islamitische geestelijken die een strenge geloofsleer oplegden en hem aanzetten om boeken te verbranden. Wat later werd Cordoba geplunderd. Vanaf 1040 groeide de macht van de joodse commandant Isma’il die later werd opgevolgd door zijn zoon Yusuf. Ook hij ging ten onder aan religieus geweld. ‘In december 1066, richtte de woede van de moslimbevolking zich tegen Yusuf en de joden van Granada,’ aldus Catlos. Later volgde een jihad van de Noord-Afrikaanse Almoraviden en groeide de haat tegen anders gelovigen.

‘Religieuze verschillen boden een rechtvaardiging voor een oorlog, gaven er voor de betrokkenen meer zin aan en versterkten het moreel, maar ze waren zelden of nooit de reden dat er een oorlog uitbrak,’ aldus Catlos. Hij wil dan ook niet spreken van godsdienstoorlogen zelfs niet bij de Eerste Kruistocht of de jihad van de Almoraviden en Almohaden in Al-Adalus. Sterker nog, volgens Catlos hadden deze conflicten ‘en uitgesproken seculier doel’ zoals het veroveren van grondgebied en het kunnen controleren van handelsroutes. Maar ook dat botst met zijn eerdere stelling dat in alle samenlevingen de religieuze identiteit het uitgangspunt vormde en dat religieuze autoriteiten wetten opdrongen en gehoorzaamheid daaraan afdwongen. ‘Religieuze autoriteiten vervulden niet alleen een geestelijke taak onder de gelovigen en speelden een leidende rol binnen de gemeenschap, maar bepaalden vaak ook het beleid van de (militaire en burgerlijke) overheid, ‘ schrijft Catlos. Geloof speelde een cruciale rol in het leven van de mensen van die tijd. Uit een geloof stappen was quasi onmogelijk. ‘Bij alle drie de grote religies was apostasie (om van atheïsme maar te zwijgen) een misdaad waarop de doodstraf stond.’

Hoezeer een geloof leidde tot gruwelijke gewelddaden, staat ook te lezen in het hoofdstuk over de Eerste Kruistocht. Na een oproep van paus Urbanus II in 1095 trokken tienduizenden arme mensen te voet door Europa om het heilige land te bevrijden van de moslims. Daarop schrijft Catlos het volgende: ‘De onordelijke menigte vertrok uit Noord-Frankrijk en trok door het Rijnland naar Hongarije. Overal onderweg werden joodse gemeenschappen uitgemoord en geplunderd.’ Latere geschiedschrijvers verwezen regelmatig naar de toenmalige slogan die het christelijke leger op stap hield: ‘Deus lo volt’ (Het is de wil van God).

 

Brian Catlos, Koningen, Kruisvaarders & Kaliefen, De Bezige Bij, 2015

Recensie door Dirk Verhofstadt

mailto:verhofstadt.dirk@telenet.be

Print Friendly and PDF
De grote boekenroof - Anders Rydell

De grote boekenroof - Anders Rydell

Patrick Loobuyck te gast in het Liberaal Archief

Patrick Loobuyck te gast in het Liberaal Archief