Philosophy of War and Peace - Danny Praet (red.)

Philosophy of War and Peace - Danny Praet (red.)

Oorlog en vrede, Tolstoj schreef er een dik boek over. Na duizenden jaren ‘beschaving’ heeft de mens nog steeds geen duurzame oplossing gevonden voor conflict en twist in al zijn facetten. Hoewel oorlogsvoering over de eeuwen heen vele evoluties gekend heeft, blijft het onderwerp in se immer actueel. Ter gelegenheid van de 24ste editie van de International Philosophy Olympiad (IPO) die in 2016 in Gent plaatsvond, bundelde UGent-professor Danny Praet vijftien essays over dit tijdloze thema in Philosophy of War & Peace. Het boek geeft een diachronisch overzicht van de bekendste filosofische opvattingen over oorlog en vrede. Dertien academici benaderen het hoofdthema vanuit de ideeën van een bepaalde invloedrijke denker, cultuur of historische periode.

De eerste drie essays zijn meteen eyeopeners voor van enige kennis van Oosterse cultuur gespeende westerlingen. Eva De Clerq laat de lezer kennismaken met tradities van het oude Indië en bespreekt onder meer enkele concepten en opvattingen uit het hindoeïsme, boeddhisme en jaïnisme, waaronder enkele stukken uit de ‘hindoeïstische bijbel’, de Bhagavad Gita. Helaas kan de Bhagavad Gita op verschillende wijzen geïnterpreteerd worden en aldus van dienst zijn voor zowel pro- als anti-oorlogspropaganda. Zo putten zowel Gandhi als de man die hem vermoordde, Nathuram Godse, uit dezelfde Bhagavad Gita-verzen om hun ideeën en daden te motiveren. In dat opzicht verschilt dit religieuze werk niet van de ons bekendere werken uit de abrahamitische religies. Ook de tradities van het oude China worden toegelicht. Om de agressie van de boeddhisten jegens de Rohingya-vluchtelingen in Myanmar te kunnen duiden, legt Ann Heirman uit hoe het boeddhisme doorheen de eeuwen verweven werd met militant nationalisme, dat onder andere voortspruit uit de 969-beweging die kost wat kost religieuze minderheden uit het overwegend boeddhistische Myanmar wilt houden.

Danny Praet neemt vervolgens zelf de antieke oudheid en middeleeuwse filosofie voor zijn rekening. Een consequent streven naar vrede wordt in het prerenaissancistische denken nog niet geopperd. De Griekse natuurfilosofen, startende bij Anaximander van Milete, menen immers dat strijd en conflict vervat zitten in de hele natuur en dat louter streven naar vrede toch ooit zal omslaan in twist. Praet toont verder hoe zowel het Oude als het Nieuwe Testament in de christelijke traditie en verschillende boeken in de Koran in de islam aangewend kunnen worden om vanuit religieus standpunt ongelovigen te woord en voornamelijk te wapen te bestrijden. Het immanente godsdenken is in die tijden nog zodanig zwart-wit dat vrede enkel voor de gelijkgestemde devote medegelovige wenselijk is.

Met Machiavelli belandt de lezer in de Renaissance. Hij poneert het idee dat leiders zich moeten focussen op het welvaren van hun volk en de massa beter niks opdringen om opstanden en daaruit voortvloeiende oorlogen te vermijden. Voor Machiavelli is oorlog het allerlaatste red- en verdedigingsmiddel voor een gemeenschap. Een goede leider moet zijn driften onder controle kunnen houden en zich louter voorbereiden op mogelijke conflicten, zonder deze zelf uit te lokken. Het algemene goed is van groter belang dan de zelfzuchtige belangen van de heerser. Sonja Lavaert bespreekt hoe Machiavelli’s imago een serieuze deuk kreeg door de lastercampagne van christelijke commentatoren die niet opgezet waren met Machiavelli’s kritiek op het christendom. Volgens Machiavelli verslapt het christendom de focus van de leider op het hier en nu, en is een christenmens vaker bezorgd over zijn hemelse lot dan over het verbeteren van zijn levensomstandigheden tijdens zijn verblijf op aarde. Ook Michel de Montaigne komt aan bod. Conflict muss sein, dus stelt Montaigne voor om vertroosting te vinden in het volgen van de rede. Hierbij vond hij inspiratie bij verschillende Griekse en Romeinse denkers, die op de ratio steunden om zich te ontdoen van elk mogelijke bewogenheid.

Maar wilt de mens wel vrede? Dat oorlogvoering vaak diep vervlochten is met lust naar macht staat buiten kijf. Kant, in tegenstelling tot Hobbes, koppelt de democratische verdeling van macht aan een collectief streven naar duurzame vrede. Machtswellustige wereldse en religieuze heersers hebben er immers alle belang bij om hun imperium staande te houden. Volgens Kant moet de bevolking geduld aan de dag brengen, stap voor stap komt het allemaal goed. Hij erkent wel dat het tempo waarin politieke hervormingen doorgevoerd worden niet synchroon loopt met het tempo waarin de rationele, objectieve waarheid wordt nagestreefd. Deze essaybundel loopt over van klare voorbeelden van scheve, onethische redeneringen die naar eigen goeddunken te pas en te onpas door de heersende klasse ingeroepen werden én worden om oorlog te voeren. Wordt macht democratisch verdeeld, dan verkleint het risico op machtsmisbruik. De republiek is derhalve voor Kant de ideale bestuursvorm.

Volgens Marx en Engels wegen de economische belangen van de bourgeois elite te zwaar door om echt vrede te verlangen. Indien de verschillen tussen arm en rijk zowel nationaal als internationaal te groot zijn en de ene klasse de andere blijft uitbuiten, is er immers steeds een spanningsveld waaruit (burger)oorlog zou kunnen ontstaan. De enige reden waarom een arbeider zich met oorlog zou moeten inlaten, is om paraat te staan voor de sociale revolutie tegen de oorlogszuchtige elite volgende op deze oorlog. De militaire training die de arbeider dan genoten heeft, kan per slot van rekening nuttig ingezet worden om de elite de macht te ontnemen. Nietzsche verwerpt dan weer de gedachte dat verschillende culturen traag maar gestaag toegroeien naar een duurzame vorm van samenleven. Hij koppelt geen moraliteit aan oorlogsvoering, aangezien zowel oorlog als vrede hun voor- en nadelen hebben en intrinsiek in de mens aanwezig zijn. Nietzsche doelt hiermee ook op de innerlijke strijd in de mens en op zijn strijd naar kennis en onderscheidingsdrang.

Maar hoe gaan we om met de mentale en fysieke littekens van geleden conflicten? Ons collectieve geheugen bestaat immers uit alle individuele herinneringen tezamen. Deze dualiteit maakt de traumaverwerking des te complexer. De drie laatste essays verkennen verschillende manieren en redenen om (al dan niet) aan herdenking te doen en onderzoeken hoe trauma individueel en collectief door de verschillende partijen in het conflict wordt ervaren.

Philosophy of War and Peace stippelt zonder twijfel een boeiende ontdekkingstocht uit langsheen meer dan drie millennia vol uiteenlopende opvattingen. Door verschillende verkeerde, doch wijdverspreide interpretaties van bepaalde beroemde teksten aan te kaarten en te betwisten, dagen Praet en zijn co-auteurs de lezer uit om ook over zijn of haar eigen opvattingen te reflecteren. Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars, zou Churchill zeggen. Geschiedenismanipulatie is immers een krachtige tool van massadeceptie en leidt vaak tot nieuwe conflicten. Het boek weerlegt bepaalde diepgewortelde ideeën en geeft een brede inkijk in culturele en religieuze tradities van over de hele wereld en uit alle tijden. Ten slotte wordt onze huidige, overwegend westerse kijk op het kernthema gecontextualiseerd. Met al deze kennis op zak, zou wereldvrede geen utopie meer mogen zijn. Of toch?

 

Danny Praet (ed.), Philosophy of war and peace, VUBPress, 2017, 220 p.

Recensie door Veerle De Leenheer

Deze recensie verscheen eerst in De Geus van januari 2018

http://www.geuzenhuis.be/issuu-links

http://www.aspeditions.be/en-gb/book/philosophy-of-war-and-peace/15801.htm

Print Friendly and PDF
Professorale belevenissen - Boudewijn Bouckaert

Professorale belevenissen - Boudewijn Bouckaert

De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt

De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt