Een nieuwe kijk op de overheid - Andreas Tirez

Een nieuwe kijk op de overheid - Andreas Tirez

Afgelopen weekend bereikte de G7, een groep van zeven belangrijke industrielanden, na vele jaren van discussie een akkoord over een minimumbelasting die aan bedrijven zal worden opgelegd. Het akkoord hing al een tijdje in de lucht, ook omdat met de nieuwe Amerikaanse president Biden de VS mee vragende partij waren.

Er is afgesproken om minstens 15 procent van de bedrijfswinst te belasten. Die afspraak is broodnodig, omdat er nu een concurrentie ontstaat tussen landen waarbij alsmaar lagere belastingtarieven worden aangeboden. Als het ene land 15 procent aanbiedt, zal een ander land daar net onder gaan om toch maar meer bedrijven aan te trekken, om vervolgens te zien dat een derde land nóg lager gaat. Zo ontstaat een ‘race to the bottom’ waarbij uiteindelijk nauwelijks nog belastingen worden geheven.

Men kan zich afvragen waarom het dan zo lang geduurd heeft om tot de evidentie zelf te komen om gezamenlijk een minimumbelasting af te spreken. Daar zijn volgens mij twee belangrijke redenen voor. Een eerste verklaring is de klassieke lobbykracht. Bedrijven hebben er belang bij om lage belastingtarieven te bekomen en kunnen zich goed organiseren om de politiek ervan te overtuigen. De minderinkomsten uit de winstbelastingen moeten dan gecompenseerd worden door de andere belastingbetalers, vooral de werknemers en consumenten. Die zijn veel minder goed georganiseerd, omdat ze met zovelen zijn en hebben dus een minder sterke lobbykracht dan de bedrijfswereld.

Een tweede reden is het belang van ideeën. Na de grotendeels mislukte reactie van de overheden op de grote economische crises van de jaren 70 van de vorige eeuw, was het idee erg populair geworden dat de overheid altijd het grote probleem is. Minder overheid werd de mantra. En minder overheid leidt sowieso tot minder belastingen. Maar ook omgekeerd: minder belastingen leiden tot minder overheid. In die context is een ‘race to the bottom’ van alsmaar lagere belastingtarieven plots geen kwalijk neveneffect, maar een na te streven doel. ‘Starve the beast’, waarbij de overheid uitgehongerd moet worden, was en is inderdaad voor sommigen een na te streven doel.

Dat idee dat de overheid de oorzaak is van de vele maatschappelijke en economische problemen heeft nog tot lange tijd in deze eeuw doorgewerkt. Het was de achterliggende gedachte van de besparingslogica na de financiële crisis van 2008-2009. ‘Snoeien om te groeien’ was een mooi klinkende slogan, waarbij er dan gesnoeid moest worden in de overheidsuitgaven, zelfs temidden van een economische crisis.

Tal van economen zijn deze mantra al jaren te lijf aan het gaan. De bekendste is wellicht de Amerikaanse econoom Paul Krugman. Maar ook dichter bij huis zijn er vele economen die een meer evenwichtige kijk hebben op de rol van de overheid. Zo was Paul De Grauwe een grote criticus van het besparingsbeleid na de financiële crisis en bekampt hij met zijn boek De Limieten van de Markt het geloof in de ongereguleerde markt.

En dat lijkt nu te werken. Er is niet enkel een historische akkoord over een minimale winstbelasting, maar ook de recente economische crisis door corona is wereldwijd heel anders aangepakt dan de financiële crisis. Overheden gaan vlotjes zwaar in het rood om deze economische schok op te vangen. In de Verenigde Staten krijgt het steunpakket van Biden nu zelfs kritiek van economen, zoals Olivier Blanchard, die eerder pleitten tegen de besparingslogica, dat het misschien allemaal wat te genereus is.

We kunnen hopen dat die nieuwe kijk op de overheid zich ook doortrekt op een derde domein, met name de marktmacht van bedrijven. Toevallig twee Belgische economen, Jan De Loecker en Jan Eeckhout, hebben immers aangetoond dat bedrijven sinds de jaren 80 hun marktmacht zagen toenemen waardoor ze minder last hebben van concurrentie door andere bedrijven en daardoor hun prijzen hoger kunnen zetten. Dat resulteert in meer winst, maar in lagere productiviteitsgroei en lagere lonen, waardoor de ongelijkheid stijgt. De oplossing die Eeckhout voorstelt is om de regulerende rol van de overheid op de markt te versterken, door onder meer in te zetten op specifieke expertise, omdat elke bedrijfssector eigen marktregels nodig heeft. Op die manier kan de vrije markt weer volop haar positieve rol spelen, namelijk innovatieve producten maken die tegen zo laag mogelijke prijzen aangeboden worden. Van een vrije markt die op die manier werkt en gereguleerd wordt, worden wij als consument alleen maar beter van.

 

Andreas Tirez

Econoom, kernlid van Liberales en blogger op Economieblog.be

Print Friendly and PDF
Vanwaar die verkramping over de laïcité? - Jürgen Slembrouck

Vanwaar die verkramping over de laïcité? - Jürgen Slembrouck

The Case of the Pope _ Geoffrey Robertson

The Case of the Pope _ Geoffrey Robertson