Alle mensen zijn sterfelijk – Simone de Beauvoir
Alle mensen zijn sterfelijk is één van die boeken die ik met frisse tegenzin ter hand nam. Het was ruim een decennium geleden op mijn leeslijst beland zonder dat ik nog wist waarom – ondertussen heeft mijn smaak zich in andere richtingen uitgekristalliseerd. Maar goed, je bent ergens wel trouw aan je oude zelf en waagt dus een poging. Niets bereidde mij voor op de mokerslag die dit boek me zou bezorgen. Alle mensen zijn sterfelijk is een verbluffend meesterwerk, filosofisch van inslag, verpakt als een historische roman met een eenzame, doodloze tijdreiziger als hoofdpersonage.
De eerzuchtige, valse actrice Regine raakt geïntrigeerd als ze, in het Parijs van de twintigste eeuw, een vreemde man in een ligstoel ontdekt. De man, die niet eet en die zich aan de tijd lijkt te onttrekken, heet Fosca, en is eigenlijk een Italiaans edelman uit de veertiende eeuw. In een zucht naar macht over zijn stad Carmona dronk hij een elixir dat hem van de dood bevrijdde, maar hem tot een eenzaam lot veroordeelde: “Ik leef, maar ik heb geen leven. Ik zal nooit sterven, maar ik heb geen toekomst. Ik ben niemand. Ik heb geen historie en geen gezicht.”
Regine ziet haar kans schoon: hij zal haar redden van de dood (ze zal voor altijd in zijn herinnering blijven), terwijl hij door haar weer mens onder de mensen kan worden. Fosca moet wel eerst zijn verhaal vertellen, en zo begint zijn – en onze – tocht door een kloeke zeven eeuwen.
Die tocht begint dus in Carmona in Italië. De onsterfelijke Fosca maakt de stadstaat groot en overwint hongersnood, de pest en de strijd met andere Italiaanse stadsstaten. Zijn vrouw overlijdt aan de pest, hij doodt eigenhandig zijn volwassen zoon die hem wil opvolgen: het zijn de eerste kerven in zijn ziel. Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Carmona te klein is voor Fosca. Het wereldtoneel, daar is hij nodig, en dus stelt hij zich ten dienste van de Habsburgers en Maximiliaan.
Hij werpt zich op als de spindoctor van Karel V en ontpopt zich tot meester-manipulator. Zijn doel: wereldmacht en een monopolie, inclusief de verovering van De Nieuwe Wereld, het universum. Als hij naar Amerika trekt en het lijden van de indianen en slaven gadeslaat, beseft hij dat de rijke wereld van de Inca's en indianen voor niets vernietigd is: “Wat deden de offers van het moment ertoe: in de toekomst wachtte immers het universum. Wat deden de brandstapels en de moordpartijen ertoe? Het universum wachtte elders, altijd elders! Maar het is nergens: er zijn alleen maar mensen, mensen die eeuwig verdeeld zullen blijven.”
Verveling en herhaling worden zijn deel. Even leidt zijn pad hem naar de wetenschap, en gaat hij op expeditie met een ontdekkingsreiziger in een poging om een doortocht naar China te vinden. Ook deze vriendschap vaart op de klippen in het besef van zijn eeuwigheid – en dus de absurde relativiteit van iedereen die hem na staat.
En toch is er ruimte voor de liefde. In de Parijse salons van de achttiende eeuw leert Fosca, inmiddels een balling in de tijd, Marianne de Sinclair kennen. Hij gelooft dan niet meer in vooruitgang en verveelt zich te pletter, nu de hele wereld door wetenschap geïnventariseerd is. Marianne strikt hem als mecenas voor haar nieuw op te richten universiteit en verovert ook zijn hart. Zij brengt kleur in zijn leven, hij wordt opnieuw levend. Als ze decennia later sterft, is hij troosteloos: voor hem gaat een deur dicht die nooit meer open zal gaan.
De bezorgdheid voor een ver achterkleinkind brengt hem naar de Franse Revolutie, waar hij een spilfiguur wordt in de opstand. Zelf minimaliseert hij zijn aandeel: elke overwinning voelt voor hem aan als een nederlaag, een nieuwe fase in de eeuwige kringloop van geweld en revolutie. Met deze laatste episode beëindigt Fosca zijn verhaal en verlaat hij Regine, nadat hij van haar een mier en een eendagsvlieg heeft gemaakt. Geen eeuwige roem of herinnering voor haar – valt dat even tegen.
Alle mensen zijn sterfelijk is schitterend omdat het de nadruk legt op het banale van het leven in de ruimere geschiedenis, maar het beklemtoont evenzeer het unieke van het leven tussen geboorte en dood. Het doet dat in pakkende metaforen – Fosca's fascinatie voor mieren, de maan, en zijn verlangen om door observatie door de hemel te breken spelen op doorheen het boek. Het schreeuwt bovendien om een vervolg, namelijk Fosca doorheen de wereldoorlogen, het digitale tijdperk, de COVID-epidemie… Een absoluut meesterwerk, dat terecht door mijn oude ik op een leeslijst werd gezet.
Recensie door Delphine
Simone de Beauvoir, Alle mensen zijn sterfelijk, Uitgeverij Orlando, 2020
Deze tekst verscheen eerst op Goodreads en publiceren we met toestemming van de auteur


