De meerwaardebelasting is niet bedoeld voor de sterkste schouders - Paul De Grauwe
Stel: de regering kondigt aan dat ze de personenbelasting wil hervormen. Het doel van de hervorming, zegt ze, is de sterkste schouders meer te belasten. Iedereen is enthousiast. Eindelijk een regering die een rechtvaardige verdeling van de lasten prioritair vindt.
De volgende dag doet de regering haar plan uit de doeken. Het plan heeft drie elementen: Eén: er geldt een belastingvrije som van 10.000 euro voor iedereen. Twee: iedereen betaalt een tarief van 25 procent op zijn inkomen. Drie: vanaf een inkomen van 1 miljoen geldt een tarief van 10 procent.
Verontwaardiging alom. In plaats van meer lasten te leggen op de sterkste schouders worden die schouders ontzien. De verontwaardiging groeit. Een van de politieke partijen die aangedrongen hadden om meer lasten te leggen op de sterkste schouders stapt uit de coalitie. De regering valt.
Politieke fictie? Nee. Dat is het verhaal van de meerwaardebelasting. Alleen het laatste deel van dit verhaal klopt niet. Die politieke partij blijft in de regering en de regering valt niet.
Niet overtuigd? Eén: de meerwaardebelasting die de regering voorstelt heeft een vrijstelling van 10.000 euro. Twee: het tarief op de gerealiseerde meerwaarde is vastgelegd op 10 procent en geldt voor iedereen. Drie: er is een uitzondering voorzien. Iemand die meer dan 20 procent van de aandelen van een bedrijf bezit krijgt een vrijstelling van, jawel, 1 miljoen euro. Niet 10.000 euro, maar een vrijstelling die honderd maal hoger is.
Die mens begint slechts meerwaardebelasting te betalen als die meerwaarde meer dan 1 miljoen bedraagt. Dat is het soort meerwaarde waar alleen superrijken kunnen van dromen.
De klap op de vuurpijl is dat die belasting op die supermeerwaarde niet 10 procent is zoals voor de gewone sterveling. Nee, de regering heeft iets leuks bedacht voor de superrijken. Hier komt het: als de meerwaarde tussen 1 en 2,5 miljoen ligt geldt een superlichte belasting van 1,25 procent op deze sterke schouders (acht maal lager dan het tarief voor de gewone sterveling); tussen 2,5 en 5 miljoen meerwaarde is de belasting 2,5 procent (nog altijd vier maal lager dan voor de gewone man); tussen 5 en 10 miljoen geldt een tarief van 5 procent.
Pas als de meerwaarde meer dan 10 miljoen bedraagt (of 1.000 maal hoger dan voor de man in de straat) wordt het tarief van de gewone sterveling, met name 10 procent, toegepast.
Wereldrecord
Verontwaardiging alom? Helemaal niet. De partij die rechtvaardigheid en fairness hoog in het vaandel draagt, ziet helemaal geen probleem in wat waarschijnlijk een wereldrecord is van regressieve belastingheffing. De partij heeft wel wat last met een aantal bijkomstigheden in de voorgestelde meerwaardebelasting, maar niet met het meest opvallende, namelijk dat die belasting de sterkste schouders op een ongelofelijke manier ontlast. De partij blijft in de regering.
Hoe komt het dat een dergelijke miskleun het levenslicht ziet? Ik heb moeite om het te begrijpen. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met het aureool rond de ondernemer in onze hedendaagse maatschappij. Die ondernemer is een figuur die wonderlijke dingen doet voor de maatschappij. Hij heeft een bedrijf opgebouwd en kan niet zoals een gewone sterveling behandeld worden. Als hij zijn onderneming verkoopt moet hij in de watten worden gelegd. Geen of heel lage belasting, dus.
Achter dit beeld van de ondernemer schuilt een ander beeld, dat van de lonesome cowboy die in zijn eentje zoveel meerwaarde creëert, terwijl de werkelijkheid is dat die ondernemer geworden is wat hij is dankzij de maatschappij waarin hij leeft. Een maatschappij die zorgt voor orde en veiligheid, voor infrastructuur, voor onderwijs en voor sociale zekerheid. Publieke goederen zonder dewelke de individuele ondernemer geen enkele meerwaarde kan creëren. Er is dus geen reden waarom die ondernemer wanneer hij zijn bedrijf verkoopt niet een beetje (10 procent) zou geven aan die maatschappij die de basis heeft gevormd van zijn succes.
Maar zelfs, beste lezer, als u mij niet volgt in het ontluisteren van de individuele ondernemer, is de meerwaardebelasting die nu voorligt een miskleun. De regering creëert de mogelijkheid voor de superrijken die niet noodzakelijk ondernemers zijn en die hun financiële activa beheren in een vennootschap waarvan zij meer dan 20 procent van de aandelen bezitten om in grote mate te ontsnappen aan de meerwaardebelasting.
De meerwaardebelasting zal niet betaald worden door de sterkste schouders, wel door de middenklasse.
Paul De Grauwe
De auteur is hoogleraar economie aan de London School of Economics. Dit opiniestuk verscheen eerst in De Morgen.