Hallo witte mensen – Anousha Nzume

Hallo witte mensen – Anousha Nzume

Racism is a white problem. It was constructed and created by white people and the ultimate responsibility lies with white people. For too long we've looked at it as if it were someone else's problem, as if it was created in a vacuum. - Robin DiAngelo

Bij het poppenkastspel van Jan Klaassen en Katrijn wordt het publiek aangesproken, dikwijls met 'lieve kindertjes', en ook in de Fabeltjeskrant wordt het jonge publiek direct aangesproken. In boeken is dat doorgaans niet het geval, zeker niet in cultuurfilosofische werken. Acteur, theatermaker, presentator en publicist Anousha Nzume doet dat wel. De openingszin van haar boek Hallo witte mensen (2017) luidt: ‘Lieve witte mensen.’ (Niet als aanhef maar als zin.) Tientallen keren worden de lezers aangesproken als ‘lieve witte mensen’. Is dit boek dan een pamflet specifiek gericht aan witte mensen of tenminste het lieve deel daarvan? Om als lezer aangesproken te worden vind ik prima, zelfs om als ‘lief’ te worden aangesproken, maar om op mijn huidskleur te worden aangesproken vind ik ongemakkelijk; ik vermoed echter dat dat precies de bedoeling is. Het voelt alsof Nzume de lieve witte mensen eens even zal vertellen wat ze allemaal fout doen en hoe het beter moet.

In de eerste alinea van het boek noemt Nzume haar ‘witte echtgenoot’ ‘een knappe kaaskop’. Jeetje, meteen een cliché op huidskleur. De stijl van het boek is opvallend, vandaar dat ik er erover begin. Zij schrijft begrijpelijk en vermijdt het postmoderne jargon dat in woke-kringen, zoals bij Gloria Wekker, gebruikelijk is; dat is een pluspunt want veel teksten uit het postmoderne kamp zijn onbegrijpelijk. Zij schrijft echter regelmatig ultrakorte onvolledige zinnen of alleen een woord gevolgd door een punt. Het is wellicht bedoeld als spreektaal of als de stijl van blogs of Twitter, maar in een boek (uitgegeven bij de academische uitgeverij Amsterdam University Press) voelt het ongepast en wekt het irritatie op. Het lijkt alsof Nzume stoute kleuters in kleutertaal berispt. Ze schrijft badinerend dat ze de lieve witte mensen wil ‘aanmoedigen tot de eerste stapjes van zelfreflectie’. Ze benoemt twee taboewoorden: ‘blank’, dat moet ‘wit’ zijn, en een het ‘n-woord’. Het lijkt wel of er een vloek op het woord ‘neger’ rust als je het niet eens kunt en durft te gebruiken, zoals er vroeger over het k-woord (kanker) werd gesproken. Ze legt het probleem met de term ‘blank’ uit:

‘Blank’ draagt de historisch geladen connotatie van reinheid, puurheid, van afwezigheid van kleur, precies waar koloniaal Europa zo trots op was en op basis waarvan het de rest van de wereld heeft gekoloniseerd.

Wit. Man. Hetero. Cisgender. Valide. Hoogopgeleid. De mening, smaak, ideeën en fantasieën van deze dominante groep bepalen nog steeds hoe we de wereld zien, wat relevant is, wat objectief is, wat normen en waarden zijn, wat goede smaak is, wat journalistiek is, wat ethisch is, wat verantwoord is, wat geestig is.

Ik ben een ideale match: wit, man, hetero, cisgender, valide (dat wil zeggen: zonder handicap), hoogopgeleid. Ik wou dat mijn mening relevant was en dat ik waarden en normen kon helpen bepalen: de wereld zou dan veganistisch zijn om een voorbeeld te geven. En crocs zouden uit de mode zijn. De uitspraak van Nzume is generaliserend.  De categorie mannen waar zij het over heeft, heeft wellicht disproportioneel veel macht en invloed, maar is zeker niet allesoverheersend. De uitspraak miskent de invloed van vrouwen, van homoseksuelen en van lager (of: praktijk) opgeleide mensen (denk aan volkszangers als André Hazes of schrijvers zonder academische opleiding, bijvoorbeeld Harry Mulisch). Misschien dat Nzume niet letterlijk bedoelt wat zij schrijft, maar het is in een boek waarin je alle tijd hebt om je gedachten genuanceerd te uiten, niet constructief om te doen wat zij doet. Zij pleit enerzijds tegen het generaliseren van gekleurde mensen en het uiten van vooroordelen, anderzijds generaliseert zij over witte mensen in haar boek. In de opsomming beweert zij dat witte et cetera mannen bepalen wat objectief is. Dat is nonsens. Niet alleen witte et cetera mannen bepalen wat objectief is, de betekenis van objectief is nu juist dat het er niet toe doe wie het bepaalt maar wat het bewijs is. Is het niet nogal denigrerend (en onjuist) om te beweren dat vrouwen, gekleurde mensen en lqbtq mensen niet (kunnen?) bepalen wat objectief is? Of dat de principes van de journalistiek afhankelijk zijn van persoonskenmerken?

Nzume beklaagt zich in haar boek over microagressie en alledaags racisme die zij ondervindt. En over hoe moeilijk zij het heeft gehad. Ik geloof graag dat haar leven niet over rozen is gegaan, maar opgroeien in een middenklasse gezin, met een hoge opleiding, studeren in New York, een podium op televisie en kranten hebben, een boek publiceren bij de Amsterdam University Press: er lijken me slechtere omstandigheden denkbaar. Het is in Nederland dus mogelijk om als gekleurde vrouw carrière te maken en een stem te hebben in het publieke debat.

Nzume bekritiseert de vooroordelen in de samenleving over mensen van kleur. Zoals: ‘Dat ze veel kinderen baren. Dat ze materialistisch zijn. Werkschuw. En een hang hebben naar criminaliteit. Dat ze vroege schoolverlaters zijn.’ Vooroordelen hoeven echter niet per se fabels te zijn: sociologisch onderzoek zou statistisch relevante verschillen kunnen laten zien. En als de sociologie die aantoont, dan is er geen sprake van een vooroordeel. Let wel: als binnen een bepaalde groep bepaald gedrag vaak voorkomt, dan wil dat niet zeggen dat dat voor ieder individu van die groep geldt. Je kunt individuen niet aanspreken op groepskenmerken. Maar in het maatschappelijk debat mogen (en moeten) sociologische resultaten, ook als die onwelgevallig zijn, te berde gebracht worden. Dat donkere vrouwen dikwijls op jonge leeftijd kinderen krijgen, van verschillende partners en die kinderen als alleenstaande moeder opvoeden en geen hoge opleiding hebben genoten is sociologisch vast te stellen. Net als het percentage van criminaliteit onder groepen en die is significant bovengemiddeld voor Marokkaanse jongens (of: Nederlandse jongens met een Marokkaanse culturele achtergrond).

Nzume, die een Kameroense vader en een Russische moeder heeft, gaat op haar zestiende voor het eerste op vakantie naar Kameroen, naar haar vader en haar Afrikaanse familie. Ze vindt het er geweldig: ‘Voor het eerst van m’n leven werd ik omringd door alleen maar “West-Afrikanen bezuiden de Sahara.” Het was een absolute revelatie. Ik had me nog nooit zo vrij gevoeld. Voor het eerst bewoog ik me in een redelijk racismevrije samenleving. Zij werd er namelijk niet aangesproken op haar huidskleur. Nu weet ik niet veel van Kameroen, maar een snelle Google search leert dat de democratische rechtstaat er nogal te wensen overlaat, er geen vrije pers is en dat mensenrechten er geschonden worden; zo is homoseksualiteit daar verboden. Het lijkt me nogal kortzichtig om lovend over Kameroen te zijn als een ‘redelijk racismevrije samenleving’.

Het is alsof bij Nzume het gevoel voor verhoudingen ontbreekt: Nederland is een betere rechtsstaat met meer mogelijkheden tot ontplooiing en tot volgen van hoger onderwijs (ook voor vrouwen) dan Kameroen. Nederland is niet perfect en het heeft een verleden (met de nadruk op verleden) van kolonialisme en slavernij, maar anno nu is Nederland een welhaast gerealiseerde utopie waarin individuen de vrijheid en mogelijkheden hebben om zich naar believen te ontplooien. Dat neemt niet weg dat er aan de onvolkomenheden in de Nederlandse samenleving gewerkt moet blijven worden, denk aan criminaliteit (zowel kleine criminaliteit als de georganiseerde misdaad), huiselijk geweld, straatgeweld, werkloosheid, (relatieve) armoede, woningnood, geestelijke zorg, volksgezondheid (obesitasgolf) en, niet te vergeten het milieu en het leed van de dieren in de intensieve veehouderij.

Van ontwikkelingshulp door witte mensen moet Nzume niks hebben: ‘Over het algemeen draait het meer om het ego van de witte westerse persoon, dan dat er daadwerkelijk wordt geluisterd naar wat mensen in een specifiek gebied nodig hebben.’ Dit is een grove generalisatie van het werk van de talloze (westerse) ngo’s als Oxfam Novib, Artsen zonder grenzen, Unicef, Cordaid, Amnesty International die zich inzetten voor verbeterde leefomstandigheden en mensenrechten van (gekleurde) mensen in Afrika. Ze spreekt zelfs van ‘armoede-porno’ over de manier waarop armoede wordt verbeeld in de westerse media.

Met een beroep op rapporten stelt Nzume dat door institutioneel racisme: ‘[…] mensen met een andere huidskleur minder verdienen, lager schooladvies krijgen, vaker worden aangehouden door de politie, minder vaak promotie maken, minder kans hebben op het vinden van een stage, vaker werkeloos zijn en een lager loon krijgen voor hetzelfde werk.’ Ik maak bij deze opsomming enkele politiek incorrecte opmerkingen. Het kan zijn dat mensen van kleur gemiddeld genomen minder verdienen, dat is op zichzelf nog geen bewijs voor racisme. Immers, als het zo zou zijn dat mensen van kleur gemiddeld minder opleiding hebben genoten of voor andere studies kiezen, dan is dat ook een mogelijke verklaring. Ook een lager schooladvies hoeft geen bewijs te zijn van racisme. Het cultureel kapitaal dat kinderen van huis meekrijgen is anders voor sommige mensen van kleur. Als kinderen thuis geen goed Nederlands leren, minder bekend zijn met de cultuur en literatuur, er geen plek is om rustig te werken, kinderen misschien niet altijd ontbijt meekrijgen, dan is het verklaarbaar waarom er verschillen zijn in schooladvies zonder dat er sprake is van racisme.

Etnisch profileren is vervelend voor de onschuldige mensen die het overkomt. Maar in Utrecht bijvoorbeeld zie je jonge Marokkanen in dure wagens door de stad scheuren. Het zou kunnen dat ze in een gehuurde auto rijden of dat ze een fortuin hebben verdiend met voetbal of een eigen zaak, maar de kans dat er illegale praktijken bij betrokken zijn, is niet gering. Het is natuurlijk vervelend wanneer jij vaker dan gemiddeld wordt gecontroleerd, maar het hoeft geen vorm van racisme te zijn. Of werkloosheid vaker voorkomt bij gekleurde mensen is een sociologische vraag. Als dat zo mocht zijn dan kun je niet automatisch concluderen dat dit het gevolg is van racisme. Waar Nzume aan voorbijgaat is dat er culturele verschillen zijn in werkethos en omgangsvormen die het samenwerken niet altijd ten faveure zullen ondersteunen. En het is ook niet zo dat vooroordelen altijd onjuist zijn. De kans dat een Japanner niet op tijd op z’n werk komt of onbeleefd is, is kleiner dan bij mensen uit sommige andere culturen. (Dit is glad ijs. Het is een taboe om te wijzen op cultuurverschillen die constructief samenleven en samenwerken in de weg staan).

Nederland is, ik zeg het nog maar eens, niet perfect. Er is werk aan de winkel en het boek van Nzume kan ertoe bijdragen om de samenleving beter te maken zodat er meer vrijheid en meer ontplooiingsmogelijkheden zijn. Zij wil echter ‘grote sociale veranderingen’ Karl Popper (ook al zo’n witte, hoogopgeleide, cisgendered, hetero man) die ‘bepaalt wat objectief is’ wijst in zijn liberale politieke filosofie op het gevaar van grote sociale revoluties omdat de schade daarvan groter is dan de winst. Popper pleit voor piecemeal social engeneering: het maken van kleine aanpassingen die telkens bijgesteld of teruggedraaid kunnen worden. Deze stapsgewijze verbeteringen hebben meer kans van slagen en er is minder risico dat er slachtoffers vallen dan bij revoluties.

Het is mij een raadsel waarom Nzume met geen woord rept over onderdrukking binnen sommige groepen van minderheden, zoals de positie van vrouwen en homoseksuelen in de islam. Zij heeft alleen oog voor de wandaden van witte mensen en voor hoe wat die in het verleden hebben gedaan, doorwerkt in het heden. Nzume komt met een immunisatiestrategie die je in het woke kamp veel tegenkomt: alleen mensen die het zelf betreft, hebben recht van spreken, het gaat om een lived experience. Gemarginaliseerde mensen moeten ruimte krijgen en mensen die daar niet toe behoren mogen niet namens hen spreken: ‘Want, je weet niet hoe het is. Want. Je. Bent. Wit.’ Opkomen voor vrouwenrechten of opkomen voor homorechten als heteroman is uit den boze. Dit is een spelonk waar intolerantie en onderdrukking ruimte krijgen, zonder dat de Social Justice Warriors van de woke ideologie als Nzume het doorhebben. Wanneer gewiekste moslima’s met hoofddoek of boerka beweren dat zij zich uit vrije wil bedekken en zich voegen naar de islamitische leefregels, dan geldt dat argument van de lived experience in de ogen van sjw’s sterker dan de argumenten van critici die islamitische praktijken vanuit liberaal feministisch en humanistisch perspectief bezien en betogen dat de islam misogyn en homofoob is.

Het niet mogen opkomen voor slachtoffers omdat je niet de goede huidskleur hebt, lijkt mij racistisch en niet bevorderlijk voor de slachtoffers. Nzume is er expliciet over: ‘Treed niet op als woordvoerder voor zwarte mensen en mensen van kleur.’ Moet Amnesty International zich dan niet meer bekommeren – althans de witte mensen bij AI – over mensenrechtenschendingen waarbij gekleurde mensen betrokken zijn? Echter, toen Ayaan Hirsi Ali, als gekleurde vrouw en afvallige moslim, feministische kritiek uitte op de islam was het in de ogen van de woke mensen weer niet goed: zij was een meeloper met witte mensen, een 'bounty'.

Natuurlijk staat er een hoofdstuk in het boek over Zwarte Piet en de verhitte Zwarte Pieten discussie. Zwarte Piet is inderdaad een stereotype dat beledigend is voor zwarte mensen. Het is altijd belangrijk culturele praktijken normatief te beschouwen en indien nodig bij te stellen. Zwarte Piet is een negatief stereotype en zodoende is culturele aanpassing billijk. Het hoeft maar een kleine wijziging te zijn naar kleurenpieten. Het maakt de peuters geen ene moer uit. We doen altijd alsof Sinterklaas een kinderfeest is, maar het zijn de volwassenen die er het meest aan gehecht zijn. Vergelijk het met het Amerikaanse Thanksgiving feest. Dat is in principe een mooie traditie waarin mensen trots zijn op de liberale verworvenheden van Amerika en waarbij families samenkomen. Maar voor de kalkoenen die op tafel staan is het minder prettig. Morele reflectie op Thanksgiving (of, in Nederland, op kerstmis) zou betekenen dat de kalkoen wordt vervangen door een veganistische maaltijd – en er is zelfs veganistische kalkoen.

Dat een cultureel gebruik als Zwarte Piet de gemoederen zo hoog kan doen oplopen en dat voorstanders zo disproportioneel gehecht zijn aan een gebruik waarvan ze niet willen zien dat het een negatief stereotype is, laat zien dat er nog resten van racisme zijn en dat mensen daar ziende blind voor zijn: ze willen niet zien wat het probleem is met Zwarte Piet. (Als het aan mij ligt wordt dat hele klote kinderfeest bij het cultureel grofvuil gezet: het is een kinderlijke cargo cult. Een oude katholieke bisschop die verwende kinderen overlaadt met speelgoed dat ze niet nodig hebben en ongezond snoepgoed. Maak er een gezellige familieavond van met spelletjes.).

Als voorbeeld van hoe erg het met het institutioneel racisme in Nederland gesteld is citeert Nzume premier Rutte die een open brief schreef aan alle Nederlanders. Rutte schrijft in het door Nzume aangehaalde gedeelte van de open brief:

We voelen een groeiend ongemak wanneer mensen onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid. Mensen die zich niet willen aanpassen, afgeven op onze gewoontes en onze waarden afwijzen. Die homo’s lastigvallen, vrouwen in korte rokjes uitjouwen of gewone Nederlanders uitmaken voor racisten.

Mij lijkt dit een vrij probleemloze alinea, al is het wat ongelukkig en slordig verwoord, want ‘Afgeven op onze gewoontes’ (zoals Zwarte Piet) mag natuurlijk wel. De vrijheid van expressie is er voor iedereen en het is juist goed als mensen van buiten kritisch zijn op onze tradities en gebruiken. Nzume valt, denk ik, vooral over de slotzin: ‘Gewone Nederlanders uitmaken voor racisten.’ Zij schrijft weliswaar dat ze niet betoogt dat witte mensen racisten zijn, maar wel dat ze deel uitmaken van een racistische cultuur (institutioneel racisme). Veel mensen – waaronder ik – zullen toch concluderen uit het betoog van Nzume dat witte mensen voor racist worden uitgemaakt, ook als je van jezelf vindt dat je juist geen racist bent. Je bent het volgens haar wel want je maakt deel uit van het onderdrukkende, racistische systeem. Ik lees in de open brief van Rutte een pleidooi voor mensenrechten en individuele vrijheid waar mensen vrijelijk homo kunnen zijn en vrouwen over straat kunnen zonder uitgejouwd te worden, hoe kort hun rokjes ook zijn. Rutte’s betoog is zowel een pleidooi voor politiek liberalisme (waarbij de overheid garant staat voor ieders vrijheid van expressie) als wel van persoonlijk liberalisme waarin hij betoogt dat er in Nederland geen plaats is voor mensen die homo’s en vrouwen lastigvallen en onze waarden afwijzen. Rutte had beter die waarden kunnen expliciteren, zoals de grondwet volgens welke ieder individu gelijkwaardig is voor de wet.

Op Internet vind ik bijval voor het boek van Nzume. De volgende reactie is tekenend:

Dit boek heeft me nogmaals laten zien dat ik mijn bevoorrechte positie moet gebruiken om voor anderen op te komen en waar nodig (nog beter!) mijn plaats af te staan en ruimte te maken. Wees die party-pooper die zijn/haar/hun vrienden vertelt dat die racistische grap echt niet meer oké is. Wees diegene die z’n scheur opentrekt wanneer er duidelijk iets niet door de beugel kan. Verwacht geen applaus, maar wees een bondgenoot. En boven alles: luister.

Als het boek bijdraagt aan het beschaven van mensen en ons duidelijk maakt dat racistische grappen niet (altijd) ok zijn, dan is dat lovenswaardig. Maar hoe je als individu ruimte moet maken voor mensen uit achterstandsposities, met name van voor mensen van kleur, is mij niet duidelijk.

Nederland is niet perfect en het verleden van Nederland al helemaal niet. Nederland is grotendeels een gerealiseerde utopie van mensenrechten, zeker vanuit historisch perspectief. Maar het kan altijd beter. Strijden tegen racisme in Nederland anno nu is als strijden tegen de nazi’s in 1946.

 

Recensie door Floris van den Berg

Anousha Nzume, Hallo witte mensen, Amsterdam University Press, 2017

Print Friendly and PDF
De onzichtbare maat - Andreas Kinneging

De onzichtbare maat - Andreas Kinneging

De rekening presenteren in 2024 - Dirk Verhofstadt

De rekening presenteren in 2024 - Dirk Verhofstadt