Eindelijk weten wat seks is - Linda Duits

Eindelijk weten wat seks is - Linda Duits

“Soms vind ik het een raar idee dat we allemaal bloot zijn onder onze kleren en dat bijna iedereen weleens bloedjegeil is. Het is onhandig in het sociale verkeer om zulke gedachten te hebben, het is ook vaak ongepast en meestal onnodig.” - Linda Duits

Heerlijk om eens een vrij en vrolijk boek over seks te lezen! Vreemd eigenlijk, wanneer ik mijn boekerij bekijk, om zo weinig over seks tegen te komen. Wel boeken over wandelen, reizen, koken, yoga, krachttraining, hardlopen, meditatie, vriendschap, onderwijs, opvoeding, gezondheid, ouderdom en sport, maar heel weinig over seks. In de essays van Rudy Kousbroek komt seksualiteit aan de orde en in de Nederlandse literatuur is er vaak positieve aandacht voor seksualiteit, denk aan Ronald Giphart, Remco Campert, Jan Wolkers en Louis Paul Boon. Het boek Eindelijk weten wat seks is 2020 van sociaalwetenschapper en publicist Linda Duits is een plezierige openbaring. Ze schrijft recht voor haar raap. Zo’n boek had ik wel willen lezen toen ik zeventien was. Niet dat ik het nu niet interessant vind. Seks is moeilijker te definiëren dan je denkt. Het lijkt nogal simpel: seks is penis-in-vagina, maar ja, dan hebben homoseksuelen dus geen seks… En zijn andere activiteiten met en rondom geslachtsdelen geen seks? Iedereen zal zich Bill Clinton’s opmerking herinneren: ‘I did not have sex with that woman.’ Orale seks viel volgens Clinton niet onder de definitie van seks. Duits laat veel resultaten van sociaalwetenschappelijk onderzoek langskomen. Fascinerend is onderzoek waarin mensen wordt gevraagd voor zichzelf aan te geven of ze bepaalde handelingen seks vinden. Die antwoorden blijken significant anders wanneer ze voor hun partner moeten bepalen of een activiteit seks is of niet.

In 1963 kwam schrijver Gerard van het Reve als eerste bekende Nederlander op televisie openlijk uit de kast over zijn homoseksualiteit. Het is – gelukkig – zestig jaar later moeilijk voor te stellen dat dit een moedige daad was en taboedoorbrekend. Er is in die zestig jaar veel veranderd en verbeterd. De seksuele revolutie heeft veel mensen bevrijd van de maatschappelijk tirannie met betrekking tot seksualiteit.

In 1967 was er voor het eerst een blote vrouw op de televisie: Phil Bloom die in haar blootje de krant las in het VPRO-programma Hoepla! Wanneer er voor het eerst een blote man op de Nederlandse televisie was, is niet bekend en daar wordt nooit melding van gemaakt. Het zou in 1973 geweest kunnen zijn ‘man zonder broek’ in de Barend Servet show. In 1974 wordt voor het eerst het woord ‘neuken’ op televisie gezegd.

Ik moet denken aan het hartverscheurende én hartverwarmende boek Small Things Like These (2021) van Claire Keegan dat ik onlangs las over een Iers dorpje in de jaren 80 van de twintigste eeuw waar ongetrouwde moeders als slaaf in een wasserij bij een katholiek klooster moesten werken, terwijl hun baby voor adoptie en tegen betaling werd aangeboden in het buitenland. Het beknotten van de seksuele vrijheid, met name die van de vrouw, is een kenmerk van religie. Duits is weliswaar een libertijn en vrijdenker, maar ze gaat erg gemakkelijk over de specifieke onderdrukkende rol van religie heen. Maar ze schrijft wel: ‘We hebben het juk van religie grotendeels afgeschud, maar de opvattingen zijn bewaard gebleven en verpakt in een nieuw jasje.’

Duits laat zien hoeveel taboes en paternalisme er lagen en dikwijls nog liggen op seks. De liberale houding is: Don’t yuk someone else’s yum!’ Nu mag je best wel iets wat iemand anders doet smerig (yuk) vinden, het gaat erom dat jij niks te maken hebt met wat die ander doet. Het gaat jou niet aan. Je kunt een ander niet verbieden of ontnemen wat jijzelf verwerpt. Dat alles binnen de grenzen van het liberale niet-schadenprincipe: alles mag zolang je anderen maar geen (fysieke) schade berokkent en er sprake is van wederzijdse toestemming.

In de negentiende eeuw kwam de wetenschap van de seksuologie op en werden seksactiviteiten van mensen in kaart gebracht. De Duitse arts Iwan Bloch geldt als een van de grondleggers met zijn werk Das Sexualleben unserer Zeit in seinen Beziehungen zur modernen Kultur uit 1907. In zijn taxonomie van seksualiteit werd een onderscheid gemaakt tussen normale seks (penis-in-vagina binnen het huwelijk) en abnormale seks (afwijkingen en fetisj). Zo werd homoseksualiteit gezien als een afwijking en belandde het in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) dat vanaf 1952 verscheen, waar het als ziekte gold tot het er in 1987 goddank eindelijk uit verdween. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schrapte pas in 1990 homoseksualiteit van de lijst met geestesziekten. De seksuologie bleek op culturele (christelijke) waarden over seksualiteit te zijn gestoeld. De seksuologie leidde tot de pathologie van een waaier van seksuele gedragingen waarvan je je af kan vragen waarom die ziektes zouden zijn: als er geen slachtoffers zijn en als de persoon zelf er geen last van heeft, waarom is het dan een ziekte? Alleen omdat het afwijkt van de norm? Filosoof Michel Foucault heeft hier in zijn geschiedenis van de seksualiteit in 1984 al op gewezen. Duits schrijft dat er momenteel in de VS actief gelobbyd wordt om pornoverslaving in het DSM op te nemen – ik neem aan door christelijke conservatieven.

Duits buigt zich ook over hedendaagse seksuele voorlichting waarbij, volgens haar, te veel nadruk wordt gelegd op ‘de eerste keer’, alsof die iets heel bijzonders is, en op het risico dat je zou lopen wanneer je te vroeg met seks zou beginnen. Zij toont zich een sekspositieve libertijn. Ze pleit voor plezier in seks en voor seksuele diversiteit vrij van taboes en paternalisme. Duits is voor legalisering en emancipatie van sekswerk, ze is geen moralist over porno of over het bestaan van kinky en fetisj subculturen, ze is voor vrije seksuele voorlichting inclusief de grote diversiteit die er op seksueel vlak bestaat en tegen verpreutsing en censuur. Kortom een liberaal standpunt.

Duits wijst erop dat honderd jaar geleden religie veel invloed had op de samenleving Nederland een oerconservatieve samenleving was met veel muffe taboes op seksualiteit en bloot: ‘In Nederland was het in een aantal gemeentes tot in de jaren tachtig [van de twintigste eeuw] nog verboden om kleding van het andere geslacht te dragen.’ In 1962 vond een revolutie plaats in de seksualiteit: toen werd de anticonceptiepil (de Pil) geïntroduceerd. Die werd trouwens op de markt gebracht als middel tegen menstruatiepijn, niet als anticonceptiemiddel. Er bleken opeens heel veel vrouwen menstruatiepijn te hebben en zo raakte de pil snel ingeburgerd waardoor er een degelijke loskoppeling tussen seksualiteit en zwangerschap kwam, ze hoefden vooral niet bang te zijn zwanger te worden en konden dus genieten van seks.

Duits pleit voor een verandering van een scientia sexualis naar een ars erotica. Zij wil weg van de in haar ogen vele onnodige ziektebeelden van de seksuologie en naar een erotische kunst die vrij is van taboes en waar humanistische waarden als toestemming, creativiteit, respect voor ieders autonomie en empathie centraal staan naast experimenteren met en ontwikkelen van een seksuele levenskunst. Zo wil zij de orgasmekloof die bestaat tussen mannen die klaarkomen bij penis-in-vagina seks, en vrouwen die daar dikwijls niet bij klaarkomen, verkleinen door aandacht te besteden aan elkaars wensen en verlangens. Duits wijst hier op de positieve kant van de beschikbare pornografie op internet: ‘Het internet biedt een gigantische bibliotheek van fantasieën, voor ieder wat wils, een oneindig repertoire van handelingen, standjes en rollenspellen.’

In het maatschappelijk discours over seksualiteit gaat met name seks buiten of naast een monogame relatie gepaard met jaloezie. Monogame partners claimen elkaar als persoonlijk bezit en er ontstaat heftige jaloezie in het geval van vreemdgaan. Deze jaloezie is een dankbaar onderwerp in films, literatuur en televisieseries. Duits citeert de Vlaamse journalist Heleen Debruyne die een verfrissende blik geeft op jaloezie: “Jaloezie is overigens alleen maar sociaal wenselijk binnen de grenzen van een koppel. Als kind wordt ons aangeleerd niet jaloers te zijn op ons vriendinnetje dat meer CD’s heeft, of op die klasgenoot die stukken populairder is. Volwassenen die voortdurend jaloers zijn op vrienden of collega’s, sturen we naar een therapeut. We onderdrukken jaloezie, proberen die niet te voelen – tenzij we dus een partner hebben die seksueel of romantisch geïnteresseerd is in anderen. Dan mogen we onze jaloezie wel uiten, is het zelfs raar als je niet jaloers bent.”

Toch is er wel een verschil tussen jaloers zijn op iemands spullen of status en jaloers zijn wanneer een partner vreemdgaat. In het geval van overspel zal vaak boosheid meespelen over stiekem gedrag en/of de vrees dat de partner de ander leuker vindt en de relatie beëindigt. Jaloers zijn op een vriendinnetje met meer cd’s is wel hetzelfde woord maar heeft een veel minder heftige impact als het beëindigen van een liefdesrelatie.

Het boek geeft een interessante inkijk in de antropologie van de seksualiteit in Nederland anno nu. Wie weet nu als cisgendered monogame hetero veel van de homodating app Grindr waar een diamant als emoji verwijst naar betaalde seks. Of dat bij cruisen (het zoeken naar anonieme homoseks) een gekleurde zakdoek aanwijzingen geeft: een gele voor plasseks, lichtblauw voor pijpen. De zakdoek links verwijst naar willen neuken, rechts naar geneukt willen worden. En circuitfeesten zijn seksfeesten voor homo’s: ‘De meeste bezoekers dragen korte broekjes en verder niets, al zijn nu harnassen erg in de mode.’

Duits wijst op het bestaan van de dubbele moraal. Of beter gezegd: dubbele moralen. Enerzijds is er een andere seksuele moraal voor mannen dan voor vrouwen. Voor vrouwen is veel minder ruimte en vooral minder sociale acceptatie voor rondneuken (slutshaming), terwijl mannen daar rustig over kunnen opscheppen. Anderzijds is er een dubbele moraal inzake de seksuele normen en waarden die mensen zeggen te hebben en de seksuele gedragingen anderzijds. Zo komt homoseksualiteit ook voor in homofobe kringen, komen seks en pornografie ook voor in religieus conservatieve kringen en vreemdgaan ook bij mensen die trouw zeggen te zweren aan hun monogame relatie.

Fijn is om de almaar groeiende genderdiversiteitslettersliert nog een keer uitgelegd te zien, Duits hanteert de LHBTTQQIAAPKNC+ (Lesbisch, Homo, Bi, Transgender, Transseksueel, Queer, Questioning, Intersekse, Ally, Aseksueel, Panseksueel, Kink, Nonbinary en Curious). Duits pleit voor bewustzijn van seksuele (of gender) diversiteit: ‘Het belangrijkste is dat je een zekere fijngevoeligheid ontwikkelt […] en dat je je bewust wordt van onopgemerkte normativiteit die groepen kan uitsluiten.’ Dit houdt in dat je rekening houdt met ontplooiingsmogelijkheden van degenen die niet tot de hoofdmoot behoren. Dat is een liberale en humanistische waarde. Als dit woke is – rekening houden met minderheidsgroepen – dan ben ik ook woke. Volgens deze interpretatie komt woke dan overeen met humanisme. Wat wokies doorgaans kenmerkt zijn een zeer dwingende toon en de eis van erkenning. In het boek van Duits blijkt daar niets van: zij laat het landschap van de seksuele diversiteit zien, zij wil dat dit zo volledig mogelijk tot bloei komt en dat zowel formele obstakels en mentale obstakels uit de weg geruimd worden. Duits pleit voor een seksuele revolutie 2.0. Het gaat om het vervolmaken van de seksuele revolutie van de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw.

Duits bespreekt de vier stadia van het Wheel of consent:

a) je kunt iets doen voor je eigen plezier

b) je kunt iets met je laten doen voor je eigen plezier

c) je kunt iets doen voor het plezier van een ander

d) je kunt iets met je laten doen voor het plezier van een ander.

Zij is enthousiast over deze benadering: ‘Wat zo mooi is aan deze benadering […] is dat het een gesprek bevordert over het maximaliseren van gerief.’ Het lijkt mij een onderwerp om bij seksuele voorlichting te bespreken.

Mijn vocabulaire over seksualiteit is door dit boek behoorlijk uitgebreid. Het zegt wat over jou (en mij) als je weet of niet weet wat de volgende termen betekenen die in het boek aan bod komen: Huidhonger, sugar dating, surrogate partnership, orgasmekloof, charmed circle, frottage, tribage, liminaliteit, cruisecultuur, Grindr, intersekse, panseksueel, urning, uranist, urninde, clitorifantes, lollepotten, bischierig, doxa, graysexual, elephant walk, gold star, bioscoopkwaad, wheel of consent, onderhoudsseks, slutshaming, vigileren, seks wars en sekspositief feminisme.

In een open samenleving moeten alle mogelijke onderwerpen openlijk en zonder taboes besproken kunnen worden. Hoewel er veel aan seks wordt gedacht en gedaan, is het aantal toegankelijke boeken met een liberaal-humanistische inslag niet zo groot. Er zijn niet alleen vijanden van de open samenleving, zoals liberaal filosoof Karl Popper die besprak in zijn beroemde boek, er zijn ook vrienden van de open samenleving. Linda Duits is er één van.

 

Recensie door Floris van den Berg

Linda Duits, Eindelijk weten wat seks is, Ten Have, 2020

Print Friendly and PDF
Ezelsoren – Johan Braeckman

Ezelsoren – Johan Braeckman

De schuldvraag – Karl Jaspers

De schuldvraag – Karl Jaspers