Ezelsoren – Johan Braeckman

Ezelsoren – Johan Braeckman

“Zelfs wanneer een opvatting radicaal fout blijkt, blijft ze toch aanhangers hebben. Sterker nog: soms stijgt het aantal mensen dat er geloof aan hecht.” - Johan Braeckman

Geloof in als mens vermomde reptielen is even absurd als geloof in Jezus als Verlosser. David Icke is een oud-voetballer en beroepscomplotdenker die door steeds absurdere complotten te verzinnen erin slaagt media-aandacht te generen. Zo beweert hij dat er een mondiale elite is van reptielen die, vermomd als mensen, het roer in handen hebben en de wereld richting onvrijheid sturen. Hilarisch was de reactie van gelovige Tweede Kamerleden toen bekend werd dat FVD-leider Thierry Baudet deze theorie zei aan te hangen (later zaaide hij weer twijfel over of hij het wel letterlijk zo bedoelde). Gelovige Tweede Kamerleden vonden het absurd en gevaarlijk dat een volksvertegenwoordiger in zo’n complottheorie gelooft. Daar ben ik het mee eens. Maar is een theorie dat er een persoonlijke god is die soms door wonderen ingrijpt in de wereld en die bepaalt of je na de dood naar de hemel of de hel gaat, niet net zo absurd? Georganiseerd bijgeloof heeft ten onrechte een respectabele status verkregen. Niemand (bijna niemand) kijkt er raar van op als iemand zegt religieus te zijn, maar bijna iedereen is verbaasd als iemand meent dat wereldleiders vermomde reptielen zijn. Voor wie rationeel en kritisch durft te denken is de werkelijkheid bijzonder absurdistisch.

We zitten midden in een ecologische crisis. Het is een allesbepalend tijdsgewricht om die te kunnen voorkomen. Ik ben een radeloze, moedeloze, tierende, woedende alarmist. Hoe kan het dat niet iedereen het ziet? Behoor ik tot de groeiende groep wappies die overal complotten zien en die menen dat de liberale democratie op weg is naar een totalitaire samenleving en dat Poetin een held is? Zijn klimaatalarmisten net zulke wappies als die andere volslagen idioten, zoals degenen die bij Café Weltschmerz het internet mogen vervuilen met fake news? Je kunt mij natuurlijk ook ervan beschuldigen dat ik een klimaatwappie ben, diep in je hart weet je dat er iets godsgruwelijk mis is met de manier waarop de mensheid de afgelopen honderdvijftig jaar bezig is met het verruïneren van planeet Aarde. We zijn de laatste generatie op een nog leefbare planeet Aarde. Wie nu nog aan kinderen begint, heeft de boodschap misverstaan. Wie nu nog vliegt of vlees eet of een ecologische voetafdruk heeft groter dan het eerlijk aarde aandeel is klimaatcrimineel – wij allemaal dus. Er zijn vele problemen in de wereld, maar één probleem heeft prioriteit boven alle andere: de ecologische crisis. We moeten alles op alles zetten om de leefbaarheid van planeet Aarde te behouden voor toekomstige generaties. Al is het daarvoor al te laat. Niet voor 100 jaar, maar voor de komende tienduizenden jaren. Iedereen die een bijdrage aan de oplossing kan leveren, zou die bijdrage moeten leveren. Intellectuelen die zich niet met dit probleem bezighouden (of erger nog: deel zijn van het probleem) verzaken hun morele plicht. En van intellectuelen meen ik dat filosofen bij uitstek mensen zijn die zouden kunnen bijdragen aan een oplossing omdat zij kunnen uitzoomen en de grote vragen aan de orde kunnen stellen; zij kunnen vraagtekens zetten bij het huidige politieke, economische en sociale systeem en meedenken over alternatieven en manieren om daar te komen. Filosofen zouden kunnen (en moeten) helpen om kritisch denkvermogen te stimuleren. Je zou kunnen zeggen dat zolang er nog aanhangers van religie, complottheorieën en pseudowetenschappen bestaan, filosofen gefaald hebben in hun taak als opvoeder van de samenleving.

Een filosoof die zich onvermoeibaar inzet om kritisch denken te promoten is de Gentse filosoof, vrijdenker, humanist, scepticus, atheïst en liberaal Johan Braeckman. Zijn boek Ezelsoren. Kanttekeningen bij moeilijke kwesties (2022) is een met foto’s van Gwenny Cooman verluchte bundeling van een keuze uit zijn essays voor een breed publiek van de afgelopen 15 jaar.

Naast hoogleraar filosofie aan de Universiteit Gent is Braeckman een veelgevraagd gastspreker. Hij is een bevlogen orator die zowel grote zalen bespeelt, maar ook niet te beroerd is voor kleine zalen te spreken. Je zou kunnen stellen dat hij een bezielde prediker van de rede is die elke gelegenheid benut om het licht der rede te verspreiden en mensen te bevrijden van hun zelfomgelegde – of dikwijls door anderen omgelegde – ketenen. Braeckmans benadering is tweeledig. Enerzijds leert hij technieken hoe je je verstand kunt verbeteren. Hij leert mensen kritisch denken. Anderzijds geeft hij in talloze essays voorbeelden van zijn eigen kritisch denken. Braeckman staat geheel in de traditie van het project van de Verlichting met mensen als Diderot, D’Alembert, Condorcet, Olympe de Gouge. Zij wilden wetenschappelijke kennis verspreiden en onwetenschappelijke kennisclaims van religie en bijgeloof bestrijden en de vrijheid van het individu promoten via mensenrechten. Het teleurstellende van de mensheid is dat de Verlichting alweer zo’n 300 jaar geleden plaats vond, maar dat – ondanks vooruitgang in wetenschap en onderwijs – geloof en irrationaliteit nog steeds welig tieren. Het lijkt of het internet het virus van geloof en bijgeloof weer extra heeft doen opbloeien. Het georganiseerde geloof heeft alleen plaatsgemaakt voor gepersonificeerde sets van onzin en onwaarheden. Mensen surfen zich hun eigen waanzinsbubbel in.

Ezelsoren is een boek waarvan je zou willen dat elke scholier dat zou lezen. Juist op een leeftijd waarin mensen hun identiteit vormen is het belangrijk dat zij in staat zijn om rationeel te denken. En rationeel denken is, volgens Braeckman, meer dan het vermogen wis- en natuurkundesommen te maken. Rationeel denken moet gebruikt worden bij alle facetten van het leven. Hierin toont Braeckman zich een ware vrijdenker. Hij is ook niet bang om stelling te nemen. Ezelsoren is een boek dat niet alleen fans oplevert, maar ook vijanden, als die het boek zouden lezen (al kunnen mensen wel faliekant tegen een boek zijn zonder dat ze het gelezen hebben).

Braeckmans boek deed mij denken aan vergelijkbare essaybundels van hedendaagse filosofen: Towards a New Enlightenment (1994) van Paul Kurtz, Van Antigone tot Dolly (1997) van Etienne Vermeersch, Ethics in the real world (2016) van Peter Singer, en Thinking of Answers (2010) van A.C. Grayling. Iets ouder zijn de vele essays van Bertrand Russell. Deze filosofen schrijven net als Braeckman over hedendaagse vraagstukken, ze staan alle vier in de traditie van de Verlichting als atheïst, scepticus, vrijdenker, secularist, feminist en utilist.

Braeckman begint zijn boek met kritiek op de academische filosofie en academische publicaties in het algemeen: ‘Het kost jaren scholing en academische inwijdingsrituelen vooraleer men in staat is de codes te kraken en de informatie te vatten.’ Braeckman wil academische kennis juist bereikbaar maken voor een breed publiek. Hij schrijft daarom in heldere en begrijpelijke taal en hij doet moeite om met dat grote publiek te communiceren, door mediaoptredens, publiekslezingen, audio-colleges (bij Home Academy uitgegeven). In de academische filosofie is de waardering voor zogenaamde publieksfilosofie laag; alleen publicaties in Engelstalige peer reviewed journals tellen. Braeckman gebruikt echter een groot deel van zijn tijd om, als een moderne Socrates, met niet-ingewijden te filosoferen.

Filosofische teksten, vooral die uit de postmoderne school, hebben de neiging ondoorgrondelijk te zijn, Braeckman spreekt van ‘Geleerde luchtbellen’, vaagtaal, wezelwoorden en taalmist. Vage moeilijke en ondoorgrondelijke teksten hebben aantrekkingskracht op studenten: daar kun je je tanden in zetten en je kunt je van anderen onderscheiden als jij wel begrijpt wat er gesteld wordt. Vage filosofen voorzien heel wat meer exegeten van werk dan filosofen wier werk iedereen kan begrijpen. Om het werk van Singer te begrijpen, is het voldoende zijn teksten te lezen: hij schrijft wat hij bedoelt in klare taal. Wat Heidgger bedoelt is daarentegen niet meteen duidelijk. Daar kunnen eindeloos veel mensen hun tanden in zetten en dan ook elkaars interpretaties becommentariëren en bekritiseren. Zo ontstaat een scholastieke traditie van pseudogeleerdheid. Heidegger is de grootste generator van academische mist. ‘Wat iemand zegt of schrijft, hoeft niet informatief te zijn om op de toehoorder of lezer een effect van ernst en belangrijkheid uit te oefenen. Het omgekeerde geldt ook. Wie iets klaar en duidelijk overbrengt, riskeert niet ernstig genomen te worden.’ ‘”Als het gemakkelijk is, dan zal het wel niet erg diepzinnig zijn”, denken we intuïtief.’ ‘Verstandige lezers blazen op creatieve wijze de academische vaagtaal op tot luchtbellen met een hypnotiserend effect. Het blijft fascinerend en pijnlijk tegelijk, dergelijke verspilling van intelligentie en mentale energie.’ In Nederland is dit een standpunt dat Karel van het Reve inneemt in zijn essays.

Braeckman opent de bundel met een verslag van een bijeenkomst van complotaanhangers in 2011. Hij beseft dat noch intelligentie, noch opleidingsniveau, noch sociale status bepalend is of iemand binnen de lijntjes van de rede blijft. Er is een hardnekkig en veelvoorkomend risico dat voor het overige normale mensen intellectueel ontsporen. Zoals er ook gelovige mensen zijn die verder toch heel normale mensen lijken. Braeckman maakt duidelijk dat het menselijk brein vatbaar is voor parasieten die heel moeilijk te bestrijden zijn wanneer ze zich eenmaal in het brein van een patiënt bevinden. De gastheer koestert vervolgens zijn parasiet. Voorkomen is daarom beter dan genezen. En dat is wat Braeckman het promoten van critical thinking beoogt: hij wil mensen de vaardigheden, kennis en kunde bijbrengen waardoor waanopvattingen geen greep op hen krijgen. Braeckman wil met zijn filosofie een vaccin zijn tegen irrationaliteit. ‘Alleen maar slim zijn helpt niet. Integendeel: verstandige mensen leggen sneller verbanden, ook foute. Bovendien zijn ze beter in het bedenken van slimme argumenten om aan hun foute opvattingen vast te houden. Dom zijn helpt overigens ook niet. Enkel grondig inzicht in ons vermogen om orde te scheppen en patronen op te sporen, beschermt ons tegen misvattingen.’ Hij bedoelt hiermee dat ons brein overal patronen in wil zien, ook al zijn die er niet. Teken een smiley en wij zien een gezicht, terwijl het natuurlijk geen echt gezicht is. Braeckman neemt zijn lezers mee op tournee langs een rariteitenkabinet van menselijke dwalingen, zoals naar het UFO Museum in Roswell, New Mexico, waar in 1947 een experimenteel spionagetoestel van het Amerikaanse leger uit de lucht viel waarvan mensen nog steeds denken dat het een UFO was en naar het Creation Museum in Petersburg, Kentucky, waar zogenaamd getoond wordt hoe de christelijke god de Aarde schiep zoals dat in Genesis beschreven staat.

Braeckman verdedigt, met hartstocht, wetenschap als zelfcorrigerende kennismethode tegen aanvallen van scepsis, relativisme en wappies. Hij verdedigt rationaliteit en kritisch denken. Hij komt op voor de vrijheid van het individu, inclusief het recht op abortus, euthanasie, het homohuwelijk, democratie, secularisme en op wetenschap gebaseerd onderwijs inclusief onderwijs in de evolutietheorie. Hij verzet zich tegen allerlei vormen van georganiseerd en ongeorganiseerd geloof, van religies tot complottheorieën.

Ik denk dat het interessant is om de methode die Braeckman in al zijn essays hanteert, te expliciteren. De methode wordt wel aangeduid als Moral Case Deliberation. Het zou kunnen dat Braeckman deze methode niet onder deze naam kent, maar het lijkt een passende beschrijving van hoe hij te werk gaat in zijn toegepaste filosofie. Centraal staat een morele of filosofische casus. Stap 1: Verkennen; dat is het duidelijk schetsen van wat het morele probleem is. Het gaat erom alle relevante informatie uiteen te zetten. Dit vereist dus studie, onderzoek en de vaardigheid om relevantie informatie te vinden (heuristiek). Je besluit nu of het probleem belangrijk genoeg is om door te gaan en of jij de juiste persoon bent om dat te doen. Je kunt je immers niet over elke casus buigen, waarom wel over deze casus? Stap 2: Expliciet maken. Bij stap 2 stel je het morele probleem scherp. Stap 3: Wie zijn de stakeholders (betrokkenen) en wie is waarvoor verantwoordelijk? Stap 4: Analyseer het probleem en vind een geschikte filosofische of normatief ethische theorie (zoals liberalisme of utilisme) om het probleem op te lossen. Stap 5: Actie ondernemen: maak duidelijk wie wat moet doen om het probleem op te lossen. Stap 6 is het doordenken wat de consequenties zijn van de conclusie. Wat ging er goed en wat kon er beter in het deliberatieproces? Welke vaardigheden of kennis heb ik nodig om een volgende casus beter te kunnen afhandelen? [zie onder poster Moral Case Deliberation].

Ik ga hier nader in op stap 3 om te kijken welke filosofische theorieën Braeckman toepast op de casussen die hij analyseert. Er zijn in de casussen die hij behandelt twee domeinen te onderscheiden. Enerzijds kentheoretische en waarheidskwesties, zoals complottheorieën, religies en pseudowetenschappen. Het uitgangspunt van Braeckman is methodologisch wetenschappelijk naturalisme en realisme (er is een objectieve werkelijkheid die, hoe lastig en beperkt ook, door subjecten (mensen) gekend kan worden). Braeckmans filosofie is wetenschappelijke filosofie waarbij de evolutietheorie een centrale rol speelt. Evolutietheorie is van immens belang voor zijn mens- en wereldbeeld. Evolutietheorie lost het raadsel van schijnbare doelgerichtheid in de natuur op. Mensen worstelen met die schijnbare doelgerichtheid en verzinnen een doel en een maker om een psychologisch bevredigend antwoord te hebben op de vraag naar het hoe en waarom van de dingen. Dat is precies wat religies doen: een psychologisch bevredigend antwoord geven. Braeckman benadrukt dat onze intuïties over wat voelt als een logische verklaring, lang niet altijd met de waarheid overeenstemmen. Wetenschap is dikwijls contra-intuïtief en moeilijk.

Over zijn normatieve ethische theorie is Braeckman minder expliciet. Wellicht omdat hij eclectisch is en meerdere normatief ethische theorieën door elkaar gebruikt. Hij lijkt een utilist te zijn à la Peter Singer zonder niet-menselijke dieren een vooraanstaande rol te geven. Maar hij is ook een liberaal die opkomt voor een zo groot mogelijke vrijheid van expressie en ontplooiingsmogelijkheden van het individu. Secundair bij deze theorie zijn de deugden die Braeckman promoot: kritisch denken en rekening houden met de vrijheid en belangen van anderen. Levensbeschouwelijk is Braeckman een humanist. Humanisme is een combinatie van een kennismethode (kritisch denken) en de centrale waarde van de vrijheid van het individu. ‘Het komt erop aan een omgeving te creëren die het wenselijke tot bloei laat komen.’

Een belangrijk onderdeel van kritisch denken is het bestuderen en serieus nemen van je opponent. Ik ervaar onder mijn studenten een tendens van onwil om denkers te bestuderen waar zij het op voorhand niet mee eens zijn. Braeckman zelf besteedt juist veel tijd aan het bestuderen van mensen die dingen geloven die onwaar zijn: hij bestudeert hun argumenten. Op deze manier wordt zijn eigen standpunt sterker. ‘Het is buitengewoon lastig, maar noodzakelijk voor wie kritisch en helder wil denken: lees en bestudeer ook datgene wat je tegen de haren in strijkt.’ Vandaar een hoofdstuk over young earth creationism, de Roswell UFO’s, de complottheorieën rond de moord op John Kennedy, postmodernistische wijsbegeerte. Braeckman laat zo zien dat we ons eigen denken kunnen en moeten trainen en oefenen, intelligentie alleen is niet voldoende: ‘veeleer dan informatie op redelijke gronden te wikken en te wegen, stoppen we onze mentale energie overwegend in het krampachtig verdedigen van irrationele opvattingen omdat we eraan gehecht zijn.’ Dat is precies wat theologen doen. ‘Het besef dat zowel onze intuïties als onze persoonlijke ervaringen niet altijd betrouwbaar zijn, is pas laat gegroeid.’ En, zo voeg ik eraan toe, dit is nog lang niet tot iedereen doorgedrongen. Veel mensen denken dat wat zij menen zeker te weten, ook daadwerkelijk zo is. De metareflectie dat het mogelijk is dat ook jij denkbeelden hebt die onwaar zijn is zeer contra-intuïtief en vereist training, lef en vaardigheden als het kunnen herkennen van vooroordelen en drogredenen. Dat jouw eigen denken feilbaar is en vatbaar voor allerlei misvattingen is een eerste stap naar kritisch denken. Dat is een hobbel die gelovigen in ieder geval niet willen maken.

Dankzij Braeckman heb ik eindelijk meer begrip (of beter gezegd: onbegrip) voor het concept transhumanisme. Met dit begrip worden de pogingen aangeduid om de mens te verbeteren, door aan zijn biologische wezen te sleutelen. Dat kan zijn om te trachten om de mensen onsterfelijk te maken of een levensduur van tenminste 1.000 jaar te geven of om lichamen in te vriezen in de hoop dat die ooit weer tot leven kunnen worden gewekt. Ook kan het gaan om mensen sterker, minder vatbaar voor ziekten, intelligenter en met verbeterde zintuigen te creëren. Het is een techno-optimistisch geloof in het menselijk lichaam. Transhumanisme is het science fiction-achtige streven naar extreme verbeteringen van het menselijk lichaam. Dankzij betere hygiëne, vaccinaties, antibiotica, de geneeskunde en farmacie zijn wij mensen er al op vooruitgegaan, maar transhumanisten willen dat project in extremis doorvoeren. Waar transhumanisten niet altijd bij stilstaan is hoe het dan zit met de populatiegroei: als mensen langer leven, dan neemt de wereldbevolking toe en overbevolking is ook nu al met de natuurlijke maximumleeftijd problematisch. Transhumanisme kan ook gezien worden als sciëntisme en futurisme: een overdreven geloof in wetenschap. Transhumanisme heeft net als het christendom, een hoop op eeuwig leven.

‘We zullen met zijn allen moeten samenwerken om de gemeenschappelijke vijand te verslaan die ons allen bedreigt. Dat doen we het best door elkaar maximaal te helpen, door wetenschappelijke studies te stimuleren en informatie te delen, door rationeel advies te verspreiden en pseudowetenschappelijke onzin uit de wereld te helpen. We hebben nood aan een combinatie van humanistische waarden en doortastende maatregelen gebaseerd op kritisch, rationeel denken.’ (p. 304) Braeckman had met ‘de gemeenschappelijke vijand’ met name besmettelijke ziektes als COVID-19 in gedachte, maar er zijn veel meer gemeenschappelijke vijanden: de grootste gemeenschappelijke vijand zit in onszelf: ons eigenbelang op korte termijn en de morele bijziendheid wanneer het gaat om gevaren  als klimaatverandering en de ecologische crisis. Dat ‘maximaal elkaar helpen’ is niet waar wij als mens goed in zijn, tenminste niet als de groep te groot is (zoals de mensheid als geheel). ‘Samenwerken met vreemden, concurrenten of zelfs vijanden, zit niet in onze psychologie ingebakken.’ Het falen van de Conference of Parties 1 t/m 27 en verder laat dat bijvoorbeeld zien. We zullen hard aan onszelf moeten werken om te leren samenwerken, om ons niet door (politiek gedreven) waanideeën te laten verleiden en om wetenschap serieus te nemen. ‘Cruciaal is het kunnen weerstaan aan de verleidingen van het enge groepsbelang en het kortetermijndenken.’ In het vliegtuig naar de VS zat Braeckman naast een blije Amerikaanse evangelische christen die tijd noch moeite spaart om namens de Gideons stichting gratis bijbels over de wereld te verspreiden. Beter ware het wanneer hotelgasten ‘Dog ears’ op hun nachtkastje zouden aantreffen. Waanideeën blijken een betere motivator te zijn dan rationaliteit. Maar wanneer mensen ‘Dog ears’ (ezelsoren is ‘dog ears’ in het Engels, niet donkey ears) van Amerika tot Afrika zouden gaan verspreiden, zal ik gaan twijfelen aan de boudheid van mijn uitspraak.

Braeckman heeft een helder en humanistisch ideaal inzake onderwijs en media: ‘De media en het onderwijs moeten de best mogelijke informatie die beschikbaar is, weergeven, bespreken en behandelen. Het is zelfs onethisch dat pseudowetenschap als serieus alternatief naar voren wordt gebracht, of aandacht krijgt alsof het inzichten betreft waarmee men wetenschappelijk rekening moet houden.’ Braeckman doelt hiermee op het uitbannen van onderwijs in creationisme en Intelligent Design. Maar het geldt a fortiori voor alle religieuze kennisclaims die (wereldwijd) in onderwijsinstellingen worden overgedragen. Religieus onderwijs betekent indoctrinatie in en verspreiding van fake news en misinformatie. Het streng scheiden van religie en onderwijs (sterk secularisme) is een belangrijk deel van de oplossing. De media zijn een heel ander probleem. Filosoof Jonathan Rausch pleit in zijn geweldige boek The constitution of knowledge (2021) voor een reality based community waarin instituten zoals scholen en de media moeten zorgen voor waarheidsvinding. Veel nieuwe media onttrekken zich aan de kwaliteitseisen van traditionele media, zoals de kwaliteitskranten. Nieuws wordt door het internet steeds meer geleverd via een politiek gekleurde blik waarbij waarheidsvinding ondergeschikt is aan de ideologie.

Opmerkelijk is de ‘Brief aan Darwin’ (uit 2009) ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van Charles Darwin. Braeckman complimenteert Darwin uitgebreid en omstandig en probeert Darwin bij te praten over de moderne wereld en de problemen die daarin spelen: ‘We zijn met veel te veel op de planeet, we verbruiken verschrikkelijk veel energie en grondstoffen, doen aan overbejaging en overbevissing, kappen de bossen sneller dan ze aangroeien, produceren gigantische hoeveelheden afval, en verhogen de gemiddelde temperatuur van onze eigen leefomgeving. […] we zijn de tak aan het afzagen waarop we met zijn allen zitten.’ Of, in de woorden van Secretaris General van de VN António Gutteres op de COP 27: ‘We are on the road to climate hell.’ Ezelsoren is een prachtig boek. Maar draagt het genoeg bij aan het oplossen van de ecologische crisis? Ik roep Johan Braeckman bij dezen op om zijn aandacht volledig hierop te richten. Al het andere is bijzaak.

 

Recensie door Floris van den Berg

Johan Braeckman, Ezelsoren, Houtekiet, 2022

Print Friendly and PDF
Het begin van alles – David Graeber en David Wengrow

Het begin van alles – David Graeber en David Wengrow

Eindelijk weten wat seks is - Linda Duits

Eindelijk weten wat seks is - Linda Duits