In Memoriam - Jan Terlouw

In Memoriam - Jan Terlouw

In de jaren zeventig trokken Vlaamse liberale studenten regelmatig naar Nederland om er de congressen van de politieke partij Democraten 66 te volgen. Dat deden ze om drie redenen. Ten eerste omwille van het progressief-liberale gedachtegoed dat toen ook sterk aanwezig was onder de leden van het Liberaal Vlaams Studentenverbod. Ten tweede omwille van de bijzondere sfeer op die congressen. Er was altijd veel volk, de debatten waren levendig en het ging er democratisch aan toe. Elke deelnemer kon er gewoon naar de microfoon stappen en er zijn mening zeggen. Ten derde omwille van de aanwezigheid van de charismatische leiders Hans Van Mierlo en Jan Terlouw. De eerste was de oprichter van de partij, een flamboyante persoonlijkheid die hamerde op meer burgerdemocratie. Hij overleed in 2010. De tweede was zijn opvolger als fractievoorzitter, een rustige en pragmatische persoonlijkheid die meer de klemtoon legde op de milieuproblematiek. Hij stierf op 16 mei 2025 en werd 93 jaar.

In 2016 verscheen het boek Jan Terlouw. Jeugdboekenheld op het Binnenhof van de biograaf Joep Boerboom. Die slaagde erin om aan de hand van gesprekken met Terlouw zelf, zijn familieleden, kennissen en partijgenoten, een goed beeld te scheppen van de staatsman en van de tijdgeest waarin hij actief was als wetenschapper, jeugdromanschrijver en politicus. Boerboom begon toen bij de hongerwinter van 1944 en 1945, het laatste jaar van de oorlog, die veel indruk maakte op Jan Terlouw. Later zal hij hierover het autobiografische boek Oorlogswinter schrijven, een klassieker onder de jeugdboeken die nog steeds veel gelezen wordt. Ook zijn andere jeugdromans werden bestsellers waarvoor hij twee Gouden Griffels won. Intussen studeerde hij wis- en natuurkunde en werkte hij als kernfysicus. Zijn leven nam echter een heel andere richting toen hij in januari 1967 naar een bijeenkomst van de pas opgerichte D66-afdeling in Utrecht ging en er prompt lid werd. Vier jaar later werd hij voor het eerst verkozen in de Tweede Kamer en startte zijn opvallende politieke carrière.

Binnen de Tweede Kamer volgde hij de thema’s economie, energie en milieu. Hier maakte Boerboom een parallel tussen Terlouws succesvolle jeugdroman Koning van Katoren en zijn politieke interesses, zoals milieu, democratisering en wapenbeheersing. ‘Hij is kritisch over de ‘wegwerpmaatschappij’, zo merkte de biograaf op, want ‘de westerse “roofbouweconomie” leidt bovendien tot uitputting van grondstoffen en tot verwoesting van het milieu.’ Het was een thema dat Terlouw gedurende zijn verdere leven steeds opnieuw zou beklemtonen en dat zowat een rode draad vormde doorheen zijn politiek en maatschappelijk engagement. Zo bleef hij tot het laatst waarschuwen voor de funeste gevolgen van de klimaatopwarming die een mondiale dimensie heeft en verwoestende effecten dreigt te veroorzaken in vooral de meer arme landen. Terlouw zag het als de plicht van de huidige generaties politici om hier daadwerkelijk iets aan te doen.

Zo was Terlouw reeds in een vroeg stadium begaan met de risico’s van bodemverzakking in Groningen als gevolg van gasboringen, een profetische waarschuwing want die boringen hebben inmiddels geleid ‘tot bevingen, verzakkingen en scheuren en daarmee tot veel schade’, aldus Boerboom. ‘In plaats van in heel Nederland te boren naar olie en gas, zouden we ons meer moeten richten op natuurbesparing,’ was toen al de mening van Terlouw, een standpunt dat nu algemeen gedeeld wordt. Even actueel was zijn standpunt dat men via belastingen en heffingen de milieukosten tot uitdrukking zou brengen in de prijs van de goederen en zo de gebruiker hiervoor te laten betalen. En hij zag ook snel in dat de wereld is een steeds meer economische richting evolueerde die andere waarden dreigde aan te tasten. ‘De feitelijke macht ligt al lang niet meer bij het parlement. Zij ligt bij het bedrijfsleven, in het georganiseerde kapitaal en de georganiseerde arbeid, bij technocratische elites, bij de bureaucratische bolwerken,’ aldus Terlouw.

Na een verkiezingsnederlaag in 1972 belandde D66 toch in een regering, maar Van Mierlo stapte op als fractievoorzitter. Terlouw volgde hem op al blijft de vraag of de partij zich niet beter zou opheffen. Wat volgde was een thrillerachtige periode waarin een congresmeerderheid van 55 procent koos om de partij op te heffen, maar de statuten vereisten daarvoor een tweederdemeerderheid. Zo bleef Terlouw aan het hoofd van een kleine fractie en vocht hij opnieuw voor een groot en symbolisch milieudossier: de al dan niet dichting van de Oosterschelde. Terlouw besefte dat de dichting ervan grote ecologische gevolgen zou hebben (waaronder het verlies van de mossel- en oestercultuur) en pleitte tegen de meerderheid van de bestuurders in voor een alternatief. Hij schaarde zich achter de Zeeuwse actiegroepen en met veel diplomatie en pragmatisme haalde hij finaal zijn slag thuis. ‘Het besluit de Oosterschelde niet af te sluiten behoort zonder twijfel tot de belangrijkste wapenfeiten van Terlouws Kamerlidmaatschap,’ aldus Boerboom.

Nadat in 1977 de partij twee zetels won, belandde ze toch in de oppositie. Na de vorming van een CDA/VVD kabinet, brak voor Terlouw naar eigen zeggen ‘zijn fijnste jaren in de landelijke politiek’ aan. Thema’s als abortus, de olieboycot van Zuid-Afrika, de levering van duikboten aan Taiwan en de wapenwedloop beheersten de politieke agenda, en toen toonde hij zijn groot politiek talent. Het loonde, en in mei 1981 boekte D66 een grote overwinning van 8 naar 17 zetels. Er volgde een kabinet van CDA, PvdA en D66 met Terlouw als vicepremier en minister van energie. Het bleef echter een struikelkabinet en D66 had ministersposten waarop de partij zich maar moeilijk kon profileren. De nieuwe vicepremier botste al snel met de socialistische regeringspartner over de te volgen economische koers. Den Uyl geloofde in een keynesiaanse benadering van meer overheidsgaven. Het viel op dat Terlouw in deze kwestie koos voor een echt liberale visie met als speerpunten innovatie, technologisering, afbouw van steun aan bedrijven in moeilijkheden, het verbeteren van het investeringsklimaat, het matigen van de lonen en het beheersen van de overheidsuitgaven.

Terlouw richtte zich volledig op zijn bevoegdheid en verloor voeling met wat er leefde in zijn partij. Vooral het milieubeleid kwam niet uit de verf. Voor het eerst kreeg de aimabele vicepremier veel kritiek vanuit de media en dat leek hij niet gewoon. Later sprak hij van zijn slechtste tijd in zijn leven. Het kabinet hield het niet zo lang uit en er volgden nieuwe verkiezingen in 1982 waarin D66 met Terlouw als lijsttrekker terugviel op 6 zetels. Hij trok er zijn conclusies uit en stapte uit de politiek. Hij ging aan de slag als secretaris-generaal van de Europese Conferentie van Transportministers in Parijs en herleefde. Het werd duidelijk dat Terlouw eerder een pragmatische voorzitter en bruggenbouwer was dan een geslepen en niets ontziende topminister. Dat bleek ook als hij vanaf 1991 commissaris van de Koningin in Gelderland wordt, een functie die hem op het lijf geschreven was. In 1996 moest hij met pensioen gaan, maar dat betekende niet het einde van zijn actief leven. Hij keerde terug als lid van de Eerste Kamer (Senaat) en werd voorzitter van tal van verenigingen.

Hij gaf ook nog regelmatig lezingen en voordrachten, zoals in Gent voor Liberales waar hij de eerste John Rawlslezing uitsprak, en waarin milieuthema’s zoals de uitputting van de aarde en de klimaatopwarming de volle aandacht kregen. Het leek wel of Terlouw met het ouder worden scherper werd in zijn standpunten. Dat bleek uit een interview: ‘We gaan kapot aan neoliberalisme’. ‘Ik hoor nog wel eens om me heen: wat ben je links geworden. Dat is een verkeerde aanname. Ik zei dit soort dingen al in de jaren zeventig. Toen was daar niets radicaal aan. Het is de samenleving die zo rechts is geworden, zo verschrikkelijk rechts,’ zo sprak hij. Terlouw was sinds het overlijden van Van Mierlo en Els Borst het levende geweten van het progressief liberalisme in Nederland. Maar nog meer kende men hem als een levenskunstenaar, een begenadigd schrijver en een bezorgde vader, grootvader en echtgenoot die heel actief bleef. Boerboom schreef toen een levendige, goed gestructureerde biografie die een sterk beeld schetst van een beminnelijke en integere man die een onvoorstelbaar boeiend leven had en zich bekommerde om zijn medemensen en de natuur.

We leven momenteel in turbulente tijden, met oorlogen, mensenrechtenschendingen en een onvoorspelbare Amerikaanse president die denkt dat de klimaatopwarming een hoax is. Intussen moeten we verder zonder Jan Terlouw. Maar zijn progressieve en ecologische opvattingen nemen we mee en zullen we verder blijven uitdragen en verdedigen. Niet uit compassie, maar uit noodzaak.

 

Tekst van Dirk Verhofstadt

De auteur is kernlid van de denktank Liberales

Print Friendly and PDF
Pleidooi voor echte herbronning, geen façadepolitiek – Ivan Vandermeersch

Pleidooi voor echte herbronning, geen façadepolitiek – Ivan Vandermeersch