De slipperige sluier van conformisme – Ivan Vandermeersch
De recente verstrenging van de kledingvoorschriften op het Filmfestival van Cannes — geen transparante outfits, maar verplichte avondjurken en onberispelijke smokings — lijkt op het eerste gezicht een fait divers. Een anekdote uit de wereld van glitter en glamour. Maar wie beter kijkt, ziet een dieper mechanisme aan het werk. En precies daarom verdient het onze aandacht, ook in liberale kringen.
Vrijheid, zo leert het liberalisme ons, is geen abstract begrip. Ze leeft in de keuzes die we elke dag maken. In hoe we spreken, denken, en jawel, ons kleden. Wanneer een culturele instelling die pretendeert de vrijheid van expressie te vieren plots regels oplegt over hoeveel stof een lichaam moet bedekken, raken we aan iets fundamenteels. Niet omdat elke naakte schouder een revolutie is, maar omdat de norm om te gehoorzamen zonder vragen te stellen zich daar stilletjes nestelt.
Zoals Christophe Busch treffend waarschuwde in zijn boek De duivel in elk van ons is de banaliteit van gehoorzaamheid geen historisch toeval, maar een mechanisme dat telkens opnieuw kan opduiken, subtiel verpakt in etiquette, in regelgeving, in het verlangen om “niet op te vallen". En net daar schuilt het gevaar: de terugkeer van regulering, van hokjesdenken, van sociale codes die niet langer uitnodigen tot zelfexpressie, maar tot zelfcensuur.
De maatschappij waarin we thans leven is voortdurend bezig met afbakenen, overbeschermen, verbieden en conformeren, veel te veel zelfs. Het is niet dat ik sta te juichen bij elke scène waarin actrices ontkleed worden. Maar waarom zou je net dat laatste — het menselijk lichaam in al zijn onbevangenheid — proberen te normaliseren als iets wat we moeten verhullen of reguleren?
Cinema is een kunstvorm. Een weergave van de mens in al zijn aspecten, van durf en creativiteit, van stervelingen die in al hun menselijkheid — en soms hun hilariteit — worden blootgesteld. Naakt in de film is nooit gratuit als het subtiel, intelligent en waarheidsgetrouw wordt weergegeven. Het is een taal op zich. Het zegt wat de dialoog niet zegt, het onthult wat de setting verbergt. Het is de belichaming zelf, zonder make-up of stropdas.
De geschiedenis leert ons waar normalisering en conformisme toe kunnen leiden. Denk aan Leni Riefenstahl, de nazi-Duitsland gezinde regisseur die met haar esthetiek van kracht, uniformiteit en perfectie het ideaal van de "Übermensch" in beeld bracht — een mens zonder afwijking, zonder vlekken, in uniforme kledij en met strakke discipline. Schoonheid werd er dienstbaar aan gehoorzaamheid. Kunst als propaganda. Esthetiek als middel tot onderwerping.
Als liberalen moeten wij meer zijn dan verdedigers van vrije markten of individuele keuzes in abstracto. We moeten de vrije mens in zijn volle complexiteit verdedigen — dus ook als die mens zich onconventioneel kleedt, zich bloot toont, of tegen de stroom in durft te bestaan. Want vrijheid zonder ruimte voor afwijking is slechts blinde volgzaamheid.
Dat betekent niet dat naakt de norm moet worden. Maar het betekent wél dat we ruimte moeten laten voor wie zich niet wil plooien naar het patroon van de massa. De ware dreiging zit niet in het teveel aan vrijheid, maar in het langzaam afkalven ervan door zogenaamde vanzelfsprekendheden: "zo hoort het", "zo moet het", "zo doen we dat hier".
In het tijdperk van Artificiële Intelligentie, surveillance en sociale druk, moeten we juist extra waakzaam zijn voor elke nieuwe vorm van zachte disciplinering. Of het nu gaat om gedragscodes op festivals, algoritmen die bepalen wat zichtbaar mag zijn, of maatschappelijke normen die onwelgevallige lichamen naar de schaduw duwen, we moeten de vraag durven stellen: wie bepaalt de norm en in wiens belang?
De echte liberale strijd is niet enkel politiek of economisch. Ze is ook cultureel, ethisch en esthetisch. Het gaat over het recht om jezelf te zijn, niet alleen achter de voordeur, maar ook op straat, op het scherm, en op het podium van de samenleving. Wie vandaag knikt bij het verbod op transparante stoffen, knikt morgen misschien bij het verbod op vrije meningsuiting, omdat die “ongepast” zou zijn. Dat is geen overdrijving. Dat is geschiedenis. Oorlogsgeschiedenis.
Laat ons dus waakzaam blijven. Niet puriteins. Niet rebels om het rebelse. Maar standvastig in onze overtuiging dat de vrijheid van de mens begint bij de erkenning van zijn of haar recht om af te wijken. Om zich te tonen. Om te bestaan.
Ivan Vandermeersch
De auteur is voormalig Secretaris-generaal van BAM ( Belgian Association of Marketing ). Hij schreef de tekst Pleidooi voor Moderne Vrijheid: verantwoordelijk individualisme in een inclusieve samenleving (2024)
Foto genomen door Gil Zetbase op het 70ste Filmfestival van Cannes in 2017.