Februari 1933 - Uwe Wittstock

Februari 1933 - Uwe Wittstock

‘Hoe kostbaar democratie en recht zijn, blijkt zodra die beginnen te verdwijnen,’ zo eindigt het indrukwekkende boek Februari 1933. De winter van de literatuur van de Duitse literatuurcriticus en auteur Uwe Wittstock. Het is de perfecte samenvatting van het gevoel in nazi-Duitsland nadat Adolf Hitler er in 30 januari 1933 door Hindenburg werd aangesteld als kanselier. Heel wat politici, journalisten en opiniemakers geloofden niet dat het allemaal zo’n een vaart zou lopen. Ze dachten dat Hitler het nauwelijks enkele weken of maanden zou volhouden in de turbulente gebeurtenissen van die tijd. Vicekanselier Franz von Papen, die de nazileider mee aan de macht hielp, had de president zelfs verzekerd dat hij die ‘korporaal’ in toom kon houden in een kabinet waarin slechts een minderheid van de ministers nazi’s waren. ‘Binnen twee maanden hebben we Hitler zo in de hoek geduwd dat hij wel gaat piepen,’ zei von Papen. En zo dachten ook tal van intellectuelen er over.

De enige die het toen al niet vertrouwde was de Joods-Oostenrijkse auteur en journalist Joseph Roth die kritische artikels schreef over het nationalisme, antisemitisme en autoritarisme voor de socialistische krant Vorwärts en de gezaghebbende Frankfurter Zeitung. Hij nam de ochtend van de dag van de machtsovername de trein naar Parijs en zou nooit meer naar Duitsland terugkeren. Van daaruit verwittigde hij zijn collega-auteurs om zich ook uit de voeten te maken. In een brief aan zijn vriend Stefan Zweig schreef hij: “Het zal u inmiddels duidelijk zijn dat we op weg zijn naar grote catastrofes. Los van de persoonlijke catastrofes – ons literaire en materiële bestaan ​​is vernietigd – leidt de hele zaak tot een nieuwe oorlog. Ik geef geen cent meer om ons leven. Ze zijn erin geslaagd de barbarij te laten heersen. Maak u geen illusies. De hel heerst.” Maar Zweig, net al veel van zijn collega’s schrijvers en journalisten, dacht dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen.

Wittstock beschrijft aan de hand van dagboekfragmenten en ongepubliceerd archiefmateriaal de angst, de passiviteit, soms naïviteit van de geviseerde (Joods) Duitse schrijvers in de eerste dagen na de machtsovername. Op 4 februari keurde de nieuwe regering de Verordening van de Rijkspresident voor de bescherming van het Duitse volk goed, die de vrijheid van vergaderen en de persvrijheid in belangrijke mate aan banden legde. Wie de instellingen of autoriteiten beledigde of minachtte, kon worden opgepakt. Op basis van die vage, voor interpretatie vatbare criteria, kon de SA al snel linkse opposanten van het regime oppakken. Klaus en Erika Mann, de kinderen van Thomas Mann die in het buitenland zat, konden hem maar moeizaam overtuigen om zeker niet terug te keren naar zijn huis in München. Oscar Maria Graf spoedde in zich in allerijl naar Oostenrijk. Carl von Ossietzky werd door vrienden aangemaand om het land zo snel mogelijk te verlaten, maar hij weigerde het te doen, werd opgepakt en bekocht dit later met zijn leven.

Naziminister Bernhard Rust eiste van Max von Schillings, de voorzitter van de prestigieuze Pruisische Akademie der Künste, , dat hij Heinrich Mann en Käthe Kolkwitz zou ontslaan als leden van de Akademie vanwege hun communistische sympathieën. Von Schillings, een notoire antisemitische componist, deed dat prompt. Daarop beschrijft Wittstock gedetailleerd hoe de gemoederen onder de kunstenaars oplopen. Enkelen verzetten zich tegen die beslissing, maar de meesten blijven vasthouden aan hun zitje. Lafheid, opportunisme en verraad meten zich met moed en onverschrokkenheid, maar finaal sluit een grote meerderheid zich aan bij de beslissing van de voorzitter. Later zouden ook de Joods Duitse schrijvers Alfred Döblin, Lion Feuchtwanger en de Joodse componisten Arnold Schönberg en Franz Schreker uit het bestuur verwijderd worden. Het is een van de meest donkere bladzijden uit de geschiedenis van de Duitse kunstwereld in de voorbije eeuw.  En tegelijk het signaal voor heel wat andere linkse en Joodse kunstenaars om op de vlucht te slaan.

Het gevaar voor de opposanten van het naziregime wordt nog groter als Göring op 17 februari het zogenaamde Schiesserlass (schietbesluit) goedkeurt. Dit machtigt politiemensen om vuurwapens te gebruiken tegen nazi-tegenstanders. En hij sust al op voorhand hun mogelijke gewetensproblemen: ‘Elke kogel die nu in de loop van een politiepistool zit, is mijn kogel. Als u hem gebruikt om te doden, ben ik de moordenaar. Ik heb hiertoe opdracht gegeven, ik neem het op mijn geweten. Ik neem alle verantwoordelijkheid.’ Vijf dagen later laat hij hulppolitiekorpsen oprichten die bestaan uit zowat 50.000 leden van de Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel (SS). Dat betekent dat een SA-man met een armband met de inscriptie Hilfspolizei nu bevoegd is om op te treden namens de staat. Deze maatregel legaliseert de golf van terreur en geweld in aanloop tot de verkiezingen van 5 maart en leidt binnen enkele dagen tot tientallen politieke moorden.

Toch leeft een collectief verzet van Duitse intellectuelen nog eenmaal op. In de grote balzaal van de Kroll-opera in Berlijn vindt op 19 februari het congres Das Freie Wort plaats, gericht tegen de nationaalsocialisten die nu drie weken aan de macht zijn. Ruim duizend deelnemers wonen dit openbaar evenement bij. Het wordt georganiseerd door links-liberale, sociaaldemocratische en communistische politici. Aanwezig zijn onder andere Hans Lange, Ferdinand Tonniës, Erich Everth, Georg Bernhard, Max Brauer, Alfred Döblin, Rudolf Olden en Theodor Lessing. Er komt een manifest tot stand dat veel aanwezigen ondertekenen. Albert Einstein, Käthe Kollwitz, Kurt Grossmann, Heinrich en Thomas Mann zijn niet aanwezig, maar signeren mee. Als SPD-politicus Wolfgang Heine op het congres zich in scherpe bewoordingen keert tegen het naziregime stormen politieagenten binnen en verklaren de bijeenkomst voor beëindigd.  De aanwezigen roepen: ‘Doorgaan met spreken! (…) Daarna werd overal “vrijheid” en door sommigen “Rood front!” geroepen, en een groot deel van de menigte zong de Internationale en “Brüder, zur Freiheit”. Dan loopt de zaal leeg.

Het net rond de linkse en Joodse auteurs sluit zich in de daaropvolgende dagen nog meer. Zeker als de dag na de Rijksdagbrand op 27 februari een verordening ‘ter bescherming van volk en staat’ wordt goedgekeurd die zowat alle vrijheden afschaft. Tal van communisten worden opgepakt, onder wie de dichter Erich Mühsam die later wordt vermoord in het concentratiekamp Oranienburg. Brecht leefde al een tijdje ondergedoken, maar vluchtte diezelfde dag naar Praag.  Kurt Tucholsky zat in Zweden, maar durfde niet meer terug te keren. Klaus en Erika Mann, Anna Seghers, Alfred Döblin, Theodor Wolff, Gabriele Tergit, Else Lasker-Schüler, Erich Maria Remarque en vele anderen konden later, zij het met veel moeite, ook ontsnappen. Wie dit boek leest zal verbijsterd zijn over de snelheid waarmee Hitler de Weimardemocratie in enkele weken tijd kon omvormen tot een dictatuur.

Wittstock vertelt het allemaal levendig en met veel oog voor detail. Het boek leest ook als een waarschuwing dat vandaag opnieuw extreemrechtse krachten aan het werk zijn die kunstenaars, schrijvers en journalisten het zwijgen willen opleggen omdat ze kritisch staan tegenover het regime. Dat is zeker het geval in Rusland waar heel wat opposanten van het Poetin-regime vermoord werden. Maar ook in de VS is een strijd losgebarsten tegen auteurs die schrijven over thema’s die Trump niet wil horen of zien. Duizenden boeken zijn er uit bibliotheken verbannen omdat ze het hebben over LGBTQ-rechten, diversiteit, gelijkheid en inclusie. Maar ook boeken over de strijd van de zwarten voor burgerrechten, over slavernij en over native-Americans. In een aantal scholen in Florida is zelfs de grafic novel van het Dagboek van Anne Frank verboden. Pen-America houdt een lijst bij van verbannen boeken in de VS, zie https://pen.org/banned-books-list-2025/.

Tenslotte nog dit. Verschillende van de intellectuelen, schrijvers en politieke tegenstanders die in de jaren dertig konden ontsnappen naar Frankrijk, kwamen na de Duitse overwinning in mei en juni 1940 opnieuw binnen de greep van de Gestapo. Onder impuls van de Amerikaan Varian Fry konden honderden onder hen verder vluchten. Dat beschrijft Uwe Wittstock in zijn vervolgboek Marseille 1940 (https://www.uitgeverijcossee.nl/marseille-1940/9789464521702) waarop ik later terugkom. Alvast boeiende literatuur die ik warm aanbeveel.

 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Uwe Wittstock, Februari 1933. De winter van de literatuur (2021), Cossee, 2024.

Print Friendly and PDF
Ieder het zijne, maar geen fietsen toegelaten in Buchenwald

Ieder het zijne, maar geen fietsen toegelaten in Buchenwald