Over vrijheid, gedachteloosheid en islam - François Levrau

Over vrijheid, gedachteloosheid en islam - François Levrau

Islamfundi’s en anti-Islamfundi’s

Wanneer het over de islam gaat, dan wordt er vaak op het scherp van de snede gesproken en geschreven. Islamfundi’s en anti-islamfundi’s wijzen er eenzijdig op dat de islamitische normen, waarden, praktijken en voorschriften niet in harmonie kunnen worden gebracht met een aantal westerse verworvenheden zoals de mensenrechten, de liberaal-democratische rechtsstaat en met bepaalde algemeen aanvaarde gedragsregels. Hoe scherp het discours ook wordt gevoerd, duidelijk moet zijn dat binnen de Belgische context (maar dat geldt vanzelfsprekend voor alle westerse landen) schendingen van mensenrechten en inbreuken op de wet ontoelaatbaar zijn.

Elke burger is onderworpen aan dezelfde seculiere wetgeving en dus aan het principe van de scheiding van kerk en staat, hetgeen bijvoorbeeld betekent dat een devote moslim dan wel kan en mag denken en zeggen dat de sharia hoger moet worden ingeschat dan de Belgische wetgeving, maar dat impliceert niet dat hij niet verplicht zou zijn zich aan de Belgische wetgeving te houden. Wanneer hij zich niet aan de Belgische wet onderwerpt dan wacht hem, net zoals eender wie, een boete of gerechtelijke vervolging. De genoemde fundi’s zullen inbrengen dat moslims ‘meesters van de mimicry’ zijn: ze passen zich voor een stuk aan en wachten tot het moment rijp is om hun geloof aan de ander op te dringen en de sharia te installeren. De islam is nu eenmaal een geloof of ideologie die zich maximaal wil verspreiden en zich van eender welk instrument bedient (desnoods de democratie) om, overal waar ze voet aan wal zet, culturen en beschavingen te veroveren en te domineren. Wie dat niet beseft, die kent zijn geschiedenis niet en is wereldvreemd. De vraag is of het inderdaad die kant moet uitgaan en of onze islamitische toekomst dus al vastligt als we niet snel en krachtig tegen de vermeende islamisering optreden.

De rechtsstaat

Zolang moslims zich bij de wet neerleggen en dus aanvaarden dat de staat functioneert bij gratie van neutrale (en dus geen religieus ingekleurde) argumenten, doet er zich eigenlijk geen probleem voor. Zeggen dat deze knieval voor de wet deel is van de mimicry van moslims, betekent dat men hun intentieproces maakt, en dat kan en mag niet. Ex ante ingrijpen is ongrondwettelijk; moslims behoren dezelfde rechten en vrijheden te krijgen als alle andere burgers. Dat houdt in dat mensen het recht hebben om zich te sluieren en zich te onderwerpen aan het gezag van de man. Dat zijn misschien ‘vreemde keuzes’, maar op zich zijn ze niet problematisch, net zoals het zich in een klooster terugtrekken of het bed elke dag met een andere persoon delen ‘vreemde’ edoch onproblematische keuzes zijn. Het leven is kort en dus moet iedereen de vrijheid krijgen om die paar levensjaren die hij of zij op deze planeet doorbrengt, zinvol in te kleuren, wat dat ‘zinvol’ dus ook moge zijn.

Wanneer mensen over gelijke vrijheidsrechten beschikken, dan betekent dit dat niemand mag gehinderd worden om het leven te leiden in functie van een eigen gekozen conceptie van wat het goede leven veronderstelt. Als iemands persoonlijke vrijheid wordt beknot, dan enkel op basis van goede en neutrale redenen. Een snelheidsverbod in de bebouwde kom is er zo een. Niemand heeft ook het recht een ander zomaar zijn wil op te leggen. De gulden regel hier is dat mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint en dat op het punt waar die twee vrijheden elkaar raken de dialoog moet kunnen ontstaan. Islamcritici zullen erop wijzen dat vrouwen (minstens binnenskamers) onderdrukt worden en weinig anders kunnen dan zich – zogenaamd vrijwillig – te onderwerpen aan de mannen omdat hun geloof nu eenmaal uitgaat van misogyne opvattingen. Vrouwen zouden binnen de islam dus niet vrij zijn omdat datgene waaraan ze verknocht zijn net hun onvrijheid bestendigt.

Autonomie

Het is echter niet altijd duidelijk wanneer iets nu wel of niet tegen iemands zin gebeurt – mede omdat het individu vaak ook niet goed weet of hij of zij nu de situatie waarin hij of zij verkeert, echt wil, of eerder lijdzaam ondergaat. ‘Autonomie’ en ‘vrijheid’ zijn complexe begrippen. Eén zaak is wel duidelijk: opdat er van een keuze sprake kan zijn, moet elke individu beschikken over een waaier van (toekomst)mogelijkheden en substantiële ‘exit mogelijkheden’.

Ik waag me wat dat betreft aan twee sterke uitspraken. Ten eerste. Het gebrek aan dat palet van opties is een structureel probleem. Hoe kunnen moslims en dan vooral moslimjongeren denken dat hun toekomst ‘hier’ in het Westen ligt, als ze al decennia lang merken dat ze (al dan niet subtiel) worden buitengesloten? Hoe kunnen moslims zich de verworvenheden van het Westen eigen maken, als ze voelen dat het Westen hen vooral niet wenst? Ten tweede. Het gebrek aan ‘exit mogelijkheden’ lijkt me vooral een probleem van de moslimgemeenschap te zijn die, zoals Patrick Loobuyck in navolging van Jürgen Habermas dat goed stelt, een zeker ‘leerproces’ moet doormaken met daarbij bijzondere aandacht voor de erkenning van (1) de individuele godsdienstvrijheid, (2) de liberaal-democratische rechtsstaat en (3) het autonoom functioneren van de wetenschap.

Moslims moeten zich ertoe brengen ook kritisch naar hun eigen geloof en gemeenschap te kijken. Dat vergt niet alleen tijd en moed, bovendien is het zo dat moslims moeten zien en ervaren dat het westers kader ook voor hen iets te bieden heeft. Het heeft weinig zin moslims (maar niet enkel moslims) al te direct te confronteren met: ‘Dit zijn hier de spelregels, pas je aan.’ De spel- en samenlevingsregels moeten ook aangeleerd worden in een sfeer die toegankelijkheid en geen vijandigheid uitstraalt.

Goede bedoelingen

Doordat het gesprek over de islam al te vaak wordt opgeëist door de fundi’s en dus in essentie wordt herleid tot een aantal ‘dubieuze soera’s en praktijken’, is er niet altijd plaats voor wederzijds begrip en constructieve dialoog. De moslim is zelden een echte gesprekspartner, maar eerder een verdacht individu, iemand die iets kwaadaardigs in zijn schild lijkt te voeren en die feitelijk enkel maar kan aanvaard en geaccepteerd worden wanneer die zich onvoorwaardelijk onderwerpt aan de integratie-eisen die hem worden opgelegd.

Deze argwaan en bijhorende integratie-eis zijn overigens ook vaak goed bedoeld – we willen immers niet alleen onszelf beschermen, maar we willen moslims ook onze ‘superieure beschaving’ bijbrengen – maar de vraag is of het de sociale cohesie van een samenleving, die van diversiteit doordrongen is, wel ten goede komt. Het doet wat denken aan een boutade van Jacques Lacan waarin hij de valkuil heeft beschreven van al diegenen die denken alleen maar het goede voor de ander te willen. “Je veux le bien des autres.” Dat klinkt duidelijk en terecht – stel dat het niet zo zou zijn! Maar, dan komt het: “Je veux le bien des autres à l’image du mien.” We willen het goede voor de ander, maar die ander moet zich wel spiegelen aan ons, omdat wij weten wat ‘goed’ is. En dan, sterker nog: “Je veux le bien des autres à l’image du mien, pourvu qu’il dépende de mon effort.” De ander moet zich niet alleen aan ons spiegelen, maar dat goede moet ook eenzijdig van ons komen.

Er is dus eigenlijk geen plaats voor de ander, want wij weten wat goed is en wij zullen het hen ook aanleren. De ander is alleen welkom in de mate dat zijn diversiteit verdwijnt in de spiegel die hem wordt voorgehouden. Concreet en naar de essentie herleid: de moslim wordt aanvaard als hij de harde schil van zijn religie afwerpt en zich als zodanig transformeert tot een ‘cultuurmoslim’ die zijn islam beleeft als een vorm van folklore.

Onderwijs als eerste stap

De idee van gelijke vrijheidsrechten betekent dus dat mensen niet tegen hun zin ‘gevangen’ mogen zijn in een context waar ze niet vanuit geraken en steeds in de mogelijkheid moeten zijn om kritiek te formuleren op de toestand waarin ze zich bevinden. Mensen moeten positieve keuzes kunnen maken en dat betekent dat ze zicht moeten hebben op de alternatieven zodat ze, eventueel na enig beraad, kunnen kiezen hoe ze hun leven willen herschikken. De samenleving kan dit alvast bevorderen door het kritisch denken van leerlingen te stimuleren. Dit kan via onderwijs dat leerlingen en studenten in contact brengt met andere perspectieven (het onderwijs hoeft geen pedagogisch of religieus verlengstuk te zijn van wat men van thuis uit meekrijgt) en als zodanig de interlevensbeschouwelijke competenties stimuleert en hun cultureel-maatschappelijke geletterdheid bijschaaft.

Het probleem is natuurlijk dat eender welke keuze niet zomaar ex nihilo, maar altijd in media res moet worden gemaakt en dat een eventuele ‘verandering’ of ‘bijstelling’ voor het individu vaak met een grote psychische en soms ook fysische kost gepaard gaat. De gemeenschap oefent niet zelden een bepaalde druk uit en kan ertoe leiden dat het individu bepaalde keuzes niet maakt of niet mag maken. Onderwijs maakt daarom nog niet persé vrije, maar minstens wel beter geïnformeerde mensen. Deze mensen hebben minder kans te lijden aan een ‘vals bewustzijn’, dat wil zeggen dat ze minstens beschikken over het inzicht dat hun situatie anders kan of moet. Het beschikken over kennis is dus de eerste stap om mensen ‘bottom up’ te motiveren voor ‘positieve keuzes’ — keuzes waar men écht achterstaat en die mogelijks aanleiding geven tot een hervorming van het netwerk waarin men opgroeit en leeft.

Mensen kritischer maken betekent dus niet dat men ook plotsklaps het roer zal omgooien. Wat dat betreft is ‘onderwijs’ geen wondermiddel. Het maken van keuzes waar men echt achter staat, vergt moed en blijft tot nader order zeldzaam. Wat wellicht nodig is, is een critical mass, een voldoende aantal mensen dat zich bindt aan een zelfde vrijheidsnotie en vanuit die positie anderen aanspoort kritischer te zijn voor het eigen leven/geloof. Wat dat betreft zouden we kritische geluiden binnen de moslimgemeenschap met open armen moeten ontvangen en zouden jongeren in het onderwijs ook alle kansen moeten krijgen. Het zijn de jongeren die immers medebepalend zullen zijn voor de toekomst van de islam in België.

Gedachteloosheid

Het aanscherpen van de kritische zin is geen evidentie. Dat laatste geldt overigens ook voor het ‘vrije Westen’ waar mensen er ook vaak niet in slagen zich te ontvoogden. Hannah Arendt heeft het wat dat betreft over de ‘gedachteloosheid’ van de mens, waarmee ze wil aanduiden dat mensen niet altijd denken of handelen volgens een eigen overtuiging, maar gewoon gedwee een bepaalde ideologie ten uitvoer brengen.

Arendt introduceerde de term ‘gedachteloosheid’ om het gedrag van SS-functionaris Adolf Eichmann te duiden die zonder nadenken bevelen uitvoerde. Geprojecteerd naar 2018 zou men kunnen zeggen dat het westerse individu nogal slaafs een neoliberale ideologie volgt en daarbij dus vooral zijn eigen schrale genot als poolster hanteert. Enigszins gechargeerd, maar daar waar de Staat eertijds met de Kerk samenviel, lijkt de Staat nu vooral een pact te hebben gesloten met het Kapitaal en heeft de westerse mens zijn hang naar transcendentie ingeruild voor een constante hier en nu bevrediging. De ‘vrije economie’ verschaft mensen van tijd tot tijd wel een zeker genot en comfort (hoewel het systeem ook een gigantische arm-rijk kloof installeert), maar het maakt hen ook en wellicht vooral onvrij, gedwongen flexibel en erg afhankelijk of zelfs verslaafd. De analyses van Paul Verhaeghe zijn wat dat betreft ontnuchterend: ‘werk’ is het hoogste ideaal; ‘niet werken’ is de nieuwe doodzonde; ‘schaamte voor gebrek aan succes’ is het nieuwe schuldgevoel met op de achtergrond de angst dat iemand anders (de concullega) het beter doet.

Flexibiliteit en concurrentie vormen de neoliberale boodschap, hetgeen leidt tot een groeiend aantal mensen met burn-out – een aandoening die pijnlijk duidelijk maakt hoe weinig mensen eigenlijk echt aan het roer van het eigen leven staan en dus ‘positieve keuzes’ maken. Nogal wat mensen lijken in het Westen vast te zitten in een systeem dat hun leven beheerst en waarbij het moeilijk is (en veel moed vergt) om zich van de kwalijke effecten van dat systeem te onttrekken. Alles bij elkaar is het leven vaak weinig meer dan het resultaat van heel wat toevalligheden en niet de uitkomst van concrete en intentionele beslissingen. “Het leven is slechts een schipbreuk van onze plannen”, wordt ergens in The Shape of Water, de met vele prijzen overladen film van Guillermo del Toro, terecht gezegd.

Als er dus stemmen opgaan om ten aanzien van de patriarchale islamitische cultuur een Verlichting door te voeren, dan moet toch worden opgemerkt dat er dan blijkbaar in het Westen heel wat knechtende impulsen worden getolereerd. Natuurlijk vergoelijkt de ene situatie de ander niet, maar de kracht waarmee om een Verlichting van andere culturen wordt geroepen, verdonkeremaant mogelijks de noodzaak het peillood ook wat vaker te laten zinken in de eigen cultuur opdat zou duidelijk worden dat het daar soms ook donker kleurt.

De slaapwandelaar

Vrijheid en autonomie zijn ongetwijfeld mooie idealen, maar het behoort tot het ‘menselijke-al-te-menselijke’ om zich ook goed te voelen in de (al dan niet zelf gekozen) onvrijheid. Kiezen mensen in het Westen ervoor om behoorlijk ‘slaafs’ het leven te leiden op het ritme van de neoliberale drum? Kiezen moslims ervoor om behoorlijk ‘slaafs’ te luisteren naar de dictaten van de islamitische cultuur? Die onvrijheid, die gemakzucht – die gedachteloosheid waarover Arendt het had – is mogelijks niet de meest verheven positie en is misschien zelfs schadelijk voor het individu of het collectief, maar een zekere tolerantie voor die conformerende houding is wel degelijk noodzakelijk.

Zolang niet iedereen al slaapwandelend in het leven staat en zolang zij anderen bij tijd en wijle kunnen wakker schudden, is het overmoedig te denken dat iedereen altijd en overal autonoom in-de-wereld moet of kan staan. Mensen laten zich vaak (en graag) leiden en niet zelden accepteert men daarbij een zekere graad van pijn als men zich daarmee kan ontlasten van de verantwoordelijkheid over het eigen leven. Wat dat betreft is tolerantie een deugd die sterker dan het rabiate pleidooi voor autonomie de mens tot nut dient. We mogen van moslims niet meer verwachten dan van westerlingen, ook zij laten zich graag in slaap wiegen door een ideologie of systeem.

Het punt is dat het al te direct opleggen van autonomie (lees de rabiate integratie-eisen die van moslims verwachten dat ze op alle punten getuigen van maatschappelijke inpassing en dus onopvallend en in alle rust deinen op de golven van de westerse samenlevingen) wellicht eerder contraproductief is en vooral veel weerstand zal oproepen. Niemand wordt graag uit zijn slaap gewekt, zeker als de dag eigenlijk weinig goeds in het vooruitzicht stelt. Eerder dan dat de slaapwandelaars erdoor zullen worden gewekt, vermoed ik dat ze er selectief doof voor blijven.

Een zekere maatschappelijke tolerantie, geflankeerd door degelijk onderwijs (en inburgering) en de aanwezigheid van een maatschappelijke basisstructuur die de gelijkheid van kansen, rechten en exit-opties garandeert voor alle burgers, ongeacht geslacht, cultuur en religie kan er wellicht toe leiden dat meer moslims zich ook in de Westerse samenleving aanvaard voelen, er zich op termijn mee associëren, erin opgaan en zich tot slot ook aanpassen. Wie al slaapwandelend in de wereld staat moet zelf voelen dat er meer in het leven is dan de makke continuatie van het leven/eigen ideologie zelf. Wie dat niet eerst voelt, die zal met geen stokken uit bed te krijgen zijn. In die zin kan ‘tolerantie’ worden ingezet om de ‘autonomie’ te bevorderen. Wie nadien beslist niet-autonoom te leven en zich vrijwillig opsluit in een aantal conservatieve genderpatronen of bindt aan een aantal kledingvoorschriften die teruggaan op de 7de eeuw, die heeft daartoe het recht en hoeft onder het motto “Live and let live” niet meer als een storend ‘Fremdkörper’ te worden aanzien, maar als een mens die, net als eenieder, de vrijheid heeft zijn of haar leven op een eigen manier in te vullen.

 

François Levrau

De auteur is Doctor in de Sociale Wetenschappen en thans als Doctor-Assistent verbonden aan het Centrum Pieter Gillis van de Universiteit Antwerpen

Print Friendly and PDF
We need to talk about... asiel en migratie

We need to talk about... asiel en migratie

Geforceerde diversiteit is de nieuwe Apartheid - Willem Melching

Geforceerde diversiteit is de nieuwe Apartheid - Willem Melching