A Village in the Third Reich – Julia Boyd

A Village in the Third Reich – Julia Boyd

In haar boek A Village in the Third Reich vertelt Julia Boyd hoe de Duitse natie na WO I door de geallieerden werd behandeld op een manier die hun "Duitsheid" in twijfel trok en hen het gevoel gaf "minder dan" te zijn. De komst van Hitler gaf hen een gevoel van doelgerichtheid en vooral een nieuwe impuls en zelfvertrouwen. Oberstdorf, het onderwerp van het boek, is het meest zuidelijk gelegen dorp van Duitsland waar vanaf de jaren twintig het toerisme begon toe te nemen en zich stilaan ontwikkelde tot een vakantieoord. Tegelijk zien we er de veranderingen in het Duitse Rijk vanaf de jaren dertig in weerspiegeld. Ondanks de afgelegen ligging van het dorp, reikten de tentakels van het naziregime tot in hun dagelijks leven van alle bewoners, Duitsers en Oostenrijkers.

Sommige dorpelingen doorzagen het gevaar van de nazi's vanaf het begin, maar de meesten omarmden het regime in de jaren dertig in verschillende graden van verbondenheid. Tijdens de oorlog maakten de aanhangers van de nazi’s carrière, maar na de oorlog moesten degenen die de nazi's volledig hadden omarmd, boeten toen lokale denazificatierechtbanken hen boetes en gevangenisstraffen oplegden. Ik ben altijd gefascineerd geweest door hoe de nazi's aan de macht kwamen en zoveel greep kregen over de Duitse bevolking. Hoe kon het dat een van de meest geavanceerde en gecultiveerde samenlevingen ter wereld gewillig bezweek voor de heerschappij en deelname van gewone mensen aan een moorddadig regime? Dit boek helpt deze vraag uit te leggen, en het is ook boeiend om te lezen omdat het geen droge opsomming van feiten is, maar duikt in de levens van de dorpelingen die zichzelf fatsoenlijk achtten.

De meesten waren conservatieve kiezers van de centrumrechtse katholieke Beierse Volkspartij.  Gezin, kerk en vaderland vormden de kern van hun bestaan. Ze steunden het patriarchaat, (vrouwen hadden nauwelijks inspraak), hielden van hun tradities en keerden zich tegen te veel moderniteit waarover ze soms zagen bij hun vakantiegangers. Berlijn en München waren veraf, maar soms hoorden en lazen ze over onrust onder de arbeiders, over het verfoeilijke socialisme en communisme, over veranderende seksuele omgangsvormen, over decadent uitgangsleven, en andere zaken die vanop de preekstoel werden verketterd. Antisemitisme vond er geen vruchtbare bodem, al was het maar omdat nogal wat toeristen Joden waren, en dit dus slecht voor hun business was. Het nazisme kende er in begin nauwelijks aanhang.

Boyd heeft het over de postbode Karl Weinlein uit Neurenberg die naar het dorp verhuisde in 1927 en een overtuigde nazi was met een laag partijlidnummer, wat hem enige aanzien gaf. De dorpelingen sloten zich maar mondjesmaat aan bij de NSDAP, tot de economische crisis na de beurskrach op Wall Street in 1929 toesloeg. De partij joeg steeds meer angst in de samenleving en beloofde de hemel op aarde. Bij de verkiezingen van 14 september 1930 haalden de nazi’s 628 stemmen en werden daarmee de grootste partij, maar opvallend, de meeste van die kiezers waren toeristen, protestants en kwamen uit het noorden van het land. De lokale katholieken bleven hun partij langer trouw. De nazi-aanhang groeide er langzaam want men wilde wel een sterke regering die orde en tucht zou brengen. “De waarheid was dat toen ze op 5 maart 1933 op Hitler stemden, het nooit ben hen was opgekomen dat de sterke regering waar ze zolang hadden naar verlangd, zou leiden tot verlies van controle over hun eigen zaken,” aldus Boyd.

Vanaf dan ging de overgang van gewone acceptatie tot volledige overlevering aan de nazi’s bijzonder snel. Dat hoeft niet te verwonderen. De Duitsers zagen hoe de publieke ruimte steeds meer in handen kwam van de SA-stoottroepen en kregen steeds meer hoop in en angst voor de nazi’s. Die hadden overal hun spionnen, zoals in de wijken en woonblokken waar Blockleiters toezicht hielden. De radio’s van de Duitsers en Oostenrijkers konden toen nog steeds de BBC ontvangen, maar het was streng verboden om daarnaar te luisteren. In het verre Oberstdorf was dat toen nog ongewoon, maar Boyd toont aan hoezeer de schrik er toen al in zat. En die voortdurende angstbeleving is een rode draad doorheen dit boek.

Voor de oorlog in 1939 was nog maar een minderheid van het dorp overtuigd lid van de nazipartij die mee zorgde voor de uitvoering van de meest absurde bevelen. Een groter deel was eerder onverschillig en trok zich weinig of niets aan van wat er in hun dorp en land gebeurde. En nog een veel kleiner deel pleegde verzet, en ook dat wordt treffend besproken door Boyd. In elk geval raakten in de jaren dertig steeds meer mensen, politieke tegenstanders en Joden, geïsoleerd, en moesten op eigen kracht trachten te overleven. Dat was niet alleen het geval in de grote steden, maar ook in dorpen als Oberstdorf. Net zoals elders werden er politieke tegenstanders en Joden bij de Gestapo aangegeven, opgepakt en gedeporteerd naar een van de concentratiekampen. De inwoners waren volgens Boyd redelijk goed op de hoogte van wat zich in Dachau, op 170 kilometer in het noordoosten, afspeelde. Er waren immers ook een aantal subkampen die zich vlakbij Oberstdorf bevonden.

De dorpelingen wisten van de razzia’s die onder hun Joodse medebewoners plaatsvonden, maar Boyd maakt ook melding van enkele hulpacties om Joodse kinderen te verstoppen of naar Zwitserland te smokkelen. Vooral de jongeren voelden zich aangetrokken tot de nazi’s, en nog meer toen in 1939 jongeren boven 17 jaar verplicht werden om toe te treden tot de Hitlerjugend en in 1941 voor alle jongeren van 10 jaar en ouder. Daar werden ze grondig geïndoctrineerd, en de ouders verloren hun greep op hun kinderen. En dan begon de oorlog, met in 1939 en 1940 enorme successen voor Hitler. Boyd beschrijft dat de meeste inwoners goed op de hoogte waren van de razzia’s op de Joden in het oosten. Via de Feldpost en wanneer soldaten thuis op verlof waren, kregen ze daar concrete informatie over. De algemene verontschuldiging “Wir haben es nicht gewüstt” van de Duitsers, klopt niet. Boyd haalt het voorbeeld aan van een dorpeling die als piloot vocht tegen Rusland en zijn vrouw vertelde over de enorme wreedheden die er in 1942 gepleegd werden. Tegen het einde van dat jaar, aldus Boyd, was ook de kennis over de massamoorden op de Joden wijd verspreid in het Duitse Rijk.

Tal van jonge soldaten uit Oberstdorf kwamen om, en telkens opnieuw zorgde dat voor een schok bij de dorpelingen. Ze hoorden ook over de enorme bombardementen die Duitse steden in puin legden. En nadien, zij het in bedekte termen, vernamen ze de nederlaag in Stalingrad. Maar de nazi’s versterkten hun greep op de bevolking. Al wie defaitistische uitspraken deed, kon opgepakt en gedeporteerd worden. Intussen zagen de dorpelingen steeds meer dwangarbeiders in hun blauw-grijs-wit gestreepte pakken in de uitdijende subkampen rond Dachau. Boyd schrijft dat veel dorpelingen vonden dat dit hun verdiende loon was, van enig schuldgevoel was dus nauwelijks sprake. Toen de Russen oprukten, sloegen steeds meer Duitsers op de vlucht naar het westen en het zuiden van het land, ook naar Oberstdorf zodat er in 1944 dubbel zoveel mensen leefden dan voor de oorlog.

In oktober 1944 werden de ouderen van het dorp opgeroepen tot de zogenaamde Volkssturm om mee het Rijk te verdedigen tegen de oprukkende geallieerden. Nadien ook alle jongeren vanaf 16 jaar. Boyd beschrijft dat ze slecht bewapend en ongetraind moesten vechten tegen de Amerikanen, en dat velen sneuvelden. Zowat alle Oberstdorfers snakten naar het einde van de oorlog, maar de SS schoot deserteurs en mensen die een witte vlag hesen, ter plekke dood. Op 8 mei 1945 gaven de nazi’s zich onvoorwaardelijk over en werd het dorp bezet door Franse troepen. In tegenstelling tot veel andere Duitse steden bleef Oberstdorf gespaard van de geallieerde bombardementen. De inwoners kregen beelden en foto’s van de concentratiekampen te zien, maar verwierpen volgens Boyd elke vorm van collectieve schuld. De denazificatie kwam op gang, maar verliep steeds soepeler. Na enkele jaren gevangenisstraf kwamen de meeste veroordeelde nazi’s ook vrij.

Beter dan in veel andere boeken over het nazisme en de Tweede Wereldoorlog, krijgt de lezer inzicht in de beweegredenen van veel bewoners om mee in het naziverhaal te stappen. Dat beschrijft de auteur met veel oog voor detail op basis van dagboekfragmenten, brieven en krantenberichten uit die tijd. Het is dan ook een must read voor al wie de impact van extreem nationalisme wil begrijpen.

 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Julia Boyd, A Village in the Third Reich. How ordinary lives were transfprmed by the rise of fascism, Elliott & Thompson, 2022

Print Friendly and PDF
Dokters van nature – Jaap de Roode

Dokters van nature – Jaap de Roode

A Theory of Justice – John Rawls

A Theory of Justice – John Rawls