Ravensbrück. Geschiedenis van het concentratiekamp voor vrouwen – Sarah Helm
“Juist omdat dit een vrouwenkamp was, had Ravensbrück het geweten van de wereld moeten wakker schudden. Andere kampen lieten zien wat de mensheid in staat was een heel ras aan te doen. Ravensbrück liet zien wat de mensheid in staat was vrouwen aan te doen. De aard en omvang van de wreedheden die hier tegen vrouwen werden begaan, waren nog nooit eerder gezien. Ravensbrück had nooit 'aan de rand' hoeven te vechten om gehoord te worden: het was en is een verhaal op zich,” zo schrijft Sarah Helm in haar boek Ravensbrück. Geschiedenis van het concentratiekamp voor vrouwen.
Ravensbrück, dat opende in mei 1939, was het enige concentratiekamp dat de nazi's uitsluitend bouwden voor vrouwelijke gevangenen. Het is moeilijk te begrijpen waarom de geschiedenis van Ravensbrück en het verhaal van de vrouwelijke slachtoffers niet dezelfde erkenning hebben gekregen als andere concentratiekampen van de nazigenocide. Auteur Sarah Helm geeft hiervoor een aantal redenen. Ze stelt dat het kamp kleiner was dan veel van de naziconcentratiekampen. De Duitsers hadden de meeste dossiers van de gevangenen verbrand in de laatste dagen van het kamp. Na de bevrijding door de Russen waren veel dossiers jarenlang ontoegankelijk achter het IJzeren Gordijn; pas na de val van het IJzeren Gordijn werden sommige van deze dossiers beschikbaar.
De eerste groep van ongeveer 900 vrouwen bestond uit politieke gevangenen, waaronder Duitse communisten en Jehova's Getuigen, die waren overgebracht vanuit concentratiekamp Lichtenburg. Kamp Ravensbrück, gelegen op ongeveer 80 kilometer ten noorden van Berlijn aan de Schwedtsee, was ontworpen voor 3000 mensen. Hoewel exacte statistieken onmogelijk te verkrijgen zijn, zouden er naar schatting 130.000 vrouwen en kinderen uit heel Europa gevangen worden gehouden. Tegen het einde van de oorlog, toen de Russen na de evacuatie van Auschwitz het kamp naderden, zou het kamp meer dan 46.000 vrouwen huisvesten. Deze gevangenen kwamen uit meer dan dertig landen, waarvan de grootste aantallen afkomstig waren uit Polen, Rusland, het Duitse Rijk (inclusief Oostenrijk) en Hongarije. Maar onder de vrouwen bevonden zich ook Belgen, Nederlanders, Fransen, Britten en Amerikanen. De vrouwelijke gevangenen hadden verschillende maatschappelijke achtergronden: prostituees, lesbiennes, politieke verzetsstrijders, zigeuners, Jehova's Getuigen, gehandicapten en krankzinnigen. Ongeveer 20 procent van de bevolking was Joods. Sommige gevangenen kwamen met hun kinderen in het kamp aan of waren zwanger en bevielen er.
De gevangenen werden ingedeeld in categorieën, elk met een kenmerkende driehoek met een kleurcode die op hun gestreepte gevangenisuniform werd gedragen: politieke gevangenen (waaronder verzetsstrijders en Sovjet-krijgsgevangenen) droegen rode driehoeken; Jehova's Getuigen paarse driehoeken; "asocialen" (waaronder lesbiennes, prostituees, zigeuners en "rasschenders") zwarte driehoeken; criminelen groene driehoeken; en Joodse vrouwen gele driehoeken.
Terwijl de SS-bestuurders van het kamp mannen waren, werden lokale vrouwen gerekruteerd als bewakers. Het kamp diende zelfs als een van de belangrijkste trainingskampen voor vrouwelijke bewakers. Het toezicht was streng en de straffen, waaronder zware mishandelingen, werden vaak toegepast, inclusief zweepslagen. Eenzame opsluiting in de donkere, benauwde gevangeniscellen, bekend als de "Bunker", werd gebruikt om weerstand te breken. Veel bewakers hadden getrainde honden, en sommige vrouwelijke bewakers veranderden in monsters die de honden en wapenstokken gebruikten om de gevangenen aan te vallen. De vrouwen werden om 4 uur 's ochtends gewekt voor het appèl; ze moesten vaak urenlang buiten staan in de bittere kou in hun eenvoudige katoenen gevangeniskleding. Hoewel de omstandigheden in het kamp aanvankelijk hygiënisch waren, leidde de enorme overbevolking na verloop van tijd tot een tyfusepidemie.
De vrouwen moesten zwaar werk verrichten. Het elektriciteitsbedrijf Siemens bouwde een munitiefabriek in de buurt van het kamp, en gevangenen werden in de fabriek te werk gesteld om elektrische componenten te maken voor de V-1 en V-2 raketten. Degenen die te oud of te zwak waren om in de fabriek te werken, breiden sokken voor het leger. Sommige vrouwen werkten in de kampadministratie of in het ziekenhuis. Sommigen die bij Siemens werkten, saboteerden de onderdelen die ze maakten. Sommige gevangenen hielden geheime verslagen bij van aankomsten, straffen en sterfgevallen.
In 1942 begonnen artsen experimenten uit te voeren op een aantal vrouwen. Meer dan 70 vrouwen, omschreven als "konijnen", werden gebruikt als proefpersonen. Bij speciale operaties werden beenspieren doorgesneden en bracht men glas, metaalvijlsel, hout of aarde in om wonden op het slagveld te simuleren. Ze werden ofwel onbehandeld gelaten, ofwel behandeld met sulfa-medicijnen of andere chemische stoffen. Sommige vrouwen raakten besmet met gasgangreen of bacteriën. De artsen voerden ook gedwongen sterilisaties uit. Sommige van deze vrouwen smokkelden het nieuws over deze wreedheden naar de buitenwereld. Helaas heeft het Internationale Rode Kruis in Genève, ondanks het vernemen van deze gruweldaden, noch ingegrepen noch de wreedheden bekendgemaakt.
Naarmate de afloop van de oorlog duidelijker werd, raakte het kamp overvol. Barakken, gebouwd voor 250 vrouwen, huisvestten 1500 tot 2000 vrouwen, met drie tot vier vrouwen per bed. Duizenden anderen hadden niet eens een bed en sliepen op de grond. Een luizenplaag maakte de omstandigheden ondraaglijk; tuberculose en dysenterie waren wijdverbreid. Toen eind 1944 500 Joden uit Hongarije arriveerden, werd een enorme tent opgezet om hen te huisvesten. Himmler besloot dat het doden van gevangenen noodzakelijk was. Aanvankelijk werden gevangenen doodgeschoten, maar dit bleek te langzaam te gaan. Na verloop van tijd werd een gaskamer ingericht. Sommige vrouwen kregen een dodelijke injectie of werden vergiftigd. Maar liefst 50.000 vrouwen werden geëxecuteerd, doodgeschoten, vergast, vergiftigd, of overleden aan een ziekte of door zich dood te werken.
Begin 1945 kreeg de kampleiding het bevel te evacueren vóór de Russische opmars. Tal van vrouwen moesten op dodenmars vertrekken. Ongeveer 500 gevangenen werden gered door het Zweedse Rode Kruis. Eind april 1945 "bevrijdden" Russische troepen het kamp en troffen ongeveer 3500 gevangenen aan die te ziek waren om geëvacueerd te worden. Ondanks hun uitgemergelde lichamen en onder de zweren, werden heel wat vrouwen verkracht door hun Russische bevrijders.
De Britse journaliste Sarah Helm heeft een uitzonderlijk gedetailleerd en diep ontroerend verslag geschreven van de verschrikkingen in het concentratiekamp Ravensbrück. Naast het bestuderen van schriftelijke verslagen die beschikbaar kwamen na de val van de IJzeren Gordijn, reisde Helm de wereld rond om overlevenden op te sporen en te interviewen. Ze beschrijft de heldhaftigheid, volharding, vastberadenheid en moed van deze vrouwen. Hoewel mijn paperbackversie van 727 pagina's lang leek, bleef ik geboeid lezen. Dat kan voor anderen moeilijk zijn, maar het is belangrijk dat we ons herinneren wat er is gebeurd. Deze vrouwen leven voort in onze herinnering.
Recensie door Nolan Phipps
Sarah Helm, Ravensbrück. Geschiedenis van het concentratiekamp voor vrouwen, Ambo|Anthos, 2015
Deze tekst verscheen eerst op www.goodreads.com en publiceren we met toestemming van de auteur.



