De monsters van onze tijd – Khalid Benhaddou

De monsters van onze tijd – Khalid Benhaddou

Khalid Benhaddou (°1988) is een ondertussen in Vlaanderen zeer bekende moslimtheoloog en auteur. Hij wordt in brede kring beschouwd als een bruggenbouwer, als iemand die de islam wil moderniseren en zich verzet tegen radicalisering en polarisatie. In het voorjaar stelde hij zijn nieuwe boek voor in Gent. Samen met de Gentse jurist Marc De Vos ging ik bij die gelegenheid in gesprek met Benhaddou over de analyse die hij maakt in De monsters van onze tijd. Ik vond het bijzonder positief dat de auteur en zijn uitgever dit initiatief namen. De boekvoorstelling bestond niet uit de obligate lovende speeches voor het boek en de schrijver. Integendeel, Marc De Vos en ikzelf hielden een pittig debat met Khalid Benhaddou. Ik werk in wat volgt enkele kritische bedenkingen uit die ook tijdens het debat aan bod kwamen.

De titel van het boek verwijst naar een zin uit de gevangenisschriften van de Italiaanse communistische schrijver Antonio Gramsci: “De oude wereld sterft, en de nieuwe komt langzaam tevoorschijn; nu is de tijd van monsters.” Wegens zijn antifascisme zat Gramsci jarenlang opgesloten. Benhaddou ziet meerdere monsters, zoals sociale onrechtvaardigheid, ecologische ontwrichting, de waarheidscrisis, atomisering en fragmentatie van de samenleving, gevaarlijke technologische ontwikkelingen en de ondermijning van de democratie. Ik deel meerdere van zijn bezorgdheden. Zijn verklaring ervoor volg ik evenwel niet. In essentie, aldus Benhaddou, zijn de monsters het resultaat van het Verlichtings- en het Vooruitgangsdenken. Ik ben veeleer geneigd om ze te wijten aan een gebrek eraan.

Benhaddou zoekt steun voor zijn opvatting bij vele tientallen filosofen en bekende intellectuelen. Het zal elke lezer opvallen: hij doet graag aan name dropping, waardoor zijn werk vaak lijkt op een omgevallen boekenkast. Alleen al op de eerste zes pagina’s vermeldt hij Gramsci, Zygmunt Bauman, Manuel Castells, Joseph Stiglitz, Naomi Klein, Ivan Krastev, Hannah Arendt, Amartya Sen, Jonathan Haidt, John Gray, Paul Collier en Christopher Lasch. Allemaal zeer interessante en belangrijke auteurs, maar als je er telkens maar een of enkele zinnetjes aan wijdt, heeft de lezer er niet veel aan. Die oppervlakkigheid leidt tot de vreemde situatie dat Benhaddou instemmend allerlei denkers aanhaalt wier denken haaks staat op zijn eigen analyse. Hij geeft aan dat steeds meer mensen het onderscheid niet meer maken tussen feiten en meningen en de kennis van wetenschappers en experts niet meer vertrouwen. Dat klopt, maar vervolgens verwijst hij naar postmodernisten zoals Bruno Latour en Michel Foucault om zijn punt te ondersteunen. Dat is bizar: die auteurs zijn net medeverantwoordelijk voor de waarheidscrisis. Als je voortdurend beweert dat waarheid slechts constructie is, hoef het niet te verwonderen dat klimaatontkenners, antivaxxers en complotdenkers naar je werk verwijzen om hun onzinnigheden te ondersteunen. Benhaddou wijst er ook op dat de zogenaamde identiteitspolitiek paradoxaal genoeg kan bijdragen aan polarisatie en segregatie, wat hij sterk betreurt. Dat is opnieuw een goed punt, maar ook hier ligt een auteur zoals Foucault mee aan de basis van het probleem. Nog een voorbeeld: hij geeft kritiek op ‘woke’, maar verwijst positief naar iemand als Judith Butler, die net zeer populair is bij mensen die zich woke noemen.

Dat Benhaddou, als diepgelovige moslim die in zijn dankwoord op de eerste plaats God vermeldt, moeite heeft met sommige aspecten van de Verlichting, is begrijpelijk. Maar dat ondersteunt zijn opvatting niet dat “veel van de monsters zijn voortgekomen uit de Verlichting”. Zou het? Of zijn de monsters er net door een tekort aan Verlichting? Hij haalt Adorno en Horkheimer aan, die beweerden dat de ‘instrumentele rede’ van de Verlichting tot onderdrukking en vernietiging leidde. De Holocaust zou daarvan het ultieme voorbeeld zijn: de moord op miljoenen mensen werd mogelijk door moderne rationaliteit, bureaucratie en technologie, volgens Adorno en Horkheimer producten van de Verlichtingsfilosofie. Ik kon dat nooit ernstig nemen. Alle warrigheid over ‘de dialectiek van de Verlichting’ ten spijt, is het absurd om Hitler en zijn antisemitische moordzucht tot de Verlichting te herleiden. Occulte en esoterische opvattingen, om maar een aspect aan te halen, waren voor het nazisme evident veel belangrijker dan Spinoza, Hume, Diderot en Kant. De monsters komen niet voort uit de Verlichting, maar uit de duisternis. We hebben niet minder rationaliteit nodig, maar meer, véél meer.

De Verlichting is niet enkel een historische periode, het is ook een onafgewerkt project. Het Verlichtingsdenken, samen met de ontwikkeling van wetenschap, technologie, industrialisatie, de rechtstaat, vrijheid van meningsuiting en andere democratische kernwaarden, zorgde onmiskenbaar voor vooruitgang op tal van vlakken, van de stijging van de levensverwachting tot afname van armoede, van verbetering van gezondheid tot een sterke vermindering van ongeletterdheid, enzovoort. Benhaddou staat er kritisch tegenover. Hij noemt vooruitgang ‘een mythe’. Tijdens de boekvoorstelling in Gent gaf hij aan dat hij de boeken kent van auteurs zoals Steven Pinker (Verlichting nu. Een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang) en Johan Nordberg (Vooruitgang. Tien redenen om naar de toekomst uit te kijken). Hij verwijst er evenwel niet naar in zijn Monsterboek. Nochtans is wat zij naar voren brengen essentieel: ofwel heeft Benhaddou gelijk en zitten zij er helemaal naast, ofwel moet hij zijn mening herzien. Pessimistische, sombere en conservatieve denkers zoals Martin Heidegger, Jacques Ellul en John Gray haalt hij geregeld lovend aan, maar auteurs die op basis van grondig onderzoek een visie geven die zowel realistisch als hoopgevend is, blijven onvermeld. Doorheen het boek mis ik voortdurend verwijzingen naar concrete, empirische data. Als we Benhaddou’s analyse aftoetsen aan de gegevens die iedereen kan vinden op uitstekende websites zoals Ourworldindata.org en Gapminder.org, zijn er veel minder redenen om zijn pessimisme te delen. Ik ben ervan overtuigd dat hij zichzelf helemaal niet als een zwartkijker ziet, maar zijn boek geeft niettemin wel sterk die indruk.

De alternatieven die Benhaddou geeft voor het – volgens hem – misplaatste vooruitgangsdenken, zijn twijfelachtig. Zo verwijst hij naar Bhutan als een land waaraan we een voorbeeld kunnen nemen. De Himalayastaat stelde het ‘Bruto Nationaal Geluk’ voorop, waardoor 95% van de bevolking zich gelukkig of zelfs zeer gelukkig voelt. Dat klopt helaas niet. In de laatste internationale peiling naar geluk, blijkt het land op de 95e plaats te staan van de 156 onderzochte landen. Het scoort even slecht wat betreft persvrijheid en andere mensenrechten. De jeugd verlaat het land. Er staan wel meer beweringen in het boek die duiding behoeven. Zo geeft Benhaddou aan dat elk jaar wereldwijd 800.000 mensen uit het leven stappen, wat de vraag oproept “Als we zoveel vooruitgang boeken, waarom voelen zo veel mensen zich dan verloren?” Het is een schokkend cijfer en de vraag is terecht. Maar het is essentieel om erbij te vertellen dat bijna driekwart van alle zelfdodingen voorkomt in lage- en middeninkomenslanden. Waar groei en vooruitgang is, daalt het cijfer. Ook niet onbelangrijk: tussen 1990 en 2021 is het wereldwijde aantal zelfdodingen met bijna 40% afgenomen. Daar staat tegenover dat het in sommige landen de voorbije decennia is gestegen, zoals in India en de Verenigde Staten. De situatie is dus complex, maar zonder context en statistische duiding zegt het cijfer dat Benhaddou aanhaalt ons niks.

Er zijn meerdere andere discussiepunten. Zo beklemtoont Benhaddou dat hij zich zowel Belg als Marokkaan voelt, en dat hij het onderscheid niet goed kan maken. Dat lijkt me zeer begrijpelijk, maar hij bekritiseert eenzijdig België en Europa, zonder met een woord te verwijzen naar de problemen in het huidige Marokko: het gebrek aan persvrijheid, gevangenisstraffen zonder eerlijk proces, de onderdrukking van politieke en religieuze opponenten, discriminatie van de LGBTQ+-gemeenschap, weinig respect voor vrouwenrechten, enzoverder. Hij bekritiseert het Belgische en Europese migratiebeleid, maar stelt zich nergens de vraag waarom zoveel Marokkaanse jongeren hun land willen verlaten. Misschien omdat de inkomensongelijkheid er behoorlijk groter is dan in België? Zou Marokko niet net gebaat zijn met een flinke dosis Verlichtingsdenken? En met inspanningen om op allerlei domeinen voor groei te zorgen?

Ik verschil op meerdere punten van mening met Khalid Benhaddou. Maar zijn boek is inspirerend en zijn intenties zijn evident positief. Ondanks de klemtoon die hij vaak legt op het negatieve, ben ik ervan overtuigd dat hij de toekomst niet donker inziet. Die visie deel ik. Net daarom is het essentieel om te onderzoeken en te beklemtonen wat we allemaal goed doen. Het is veel meer dan wat Benhaddou ons wil laten geloven.

 

Recensie door Johan Braeckman

Khalid Benhaddou, De monsters van onze tijd, Ertsberg, 2025

Deze recensie verscheen eerst in Het Vrije Woord, het driemaandelijks tijdschrift van het Humanistisch Verbond, 2025

Print Friendly and PDF
De stille technocratische staatsgreep – Ivan Vandermeersch

De stille technocratische staatsgreep – Ivan Vandermeersch

Leeft een rivier? – Robert Macfarlane

Leeft een rivier? – Robert Macfarlane