Achtung, Europa! – Thomas Mann
Arnon Grunberg wijst er terecht op dat Thomas Mann aanvankelijk een Deutschtum voorstond met de Duitse cultuur als wapen, gebod en afgod. Met de democratie had hij niet zo heel veel op. Later zou hij die ideeën verlaten en zich ontpoppen als een overtuigde sociaaldemocraat. Bertold Brecht zei al dat de schoot waaruit het fascisme kroop nog altijd vruchtbaar is. Wij zijn daar heden ten dage allemaal getuige van.
Dit Achtung, Europa! verscheen voor het eerst in 1938. Auschwitz bestond nog niet. Ik heb wel eens betere inleidingen van Grunberg gelezen. Hier beweert hij dat het hedendaagse fascisme de grap en de ironie heeft omarmd. Maar ik heb Trump of Wilders nog nooit op een grap of ironie kunnen betrappen. Al wijst hij er terecht op dat we ook in deze tijd ons af moeten vragen waar het exil is, we moeten voorbereid zijn, ook wanneer we besluiten tot een ‘innere Emigration’.
Nu in Europa lijkt het neoliberalisme niet te stoppen. De sociaaldemocratie is niet meer, de democratie wordt ernstig bedreigd. De kloof tussen arm en rijk wordt almaar dieper. Maar armoede is geen politieke macht en wie arm is zal vermorzeld worden. Thomas Mann maakt het de lezer niet gemakkelijk als hij schrijft dat jonge mensen hopelijk kritisch afstand nemen van hen die achter rattenvangers aan lopen en dan als volgt verder gaat: “Wie deze vanuit een eudaimonistisch standpunt beslist twijfelachtige gave deelachtig wordt, is niet alleen gerechtigd maar verplicht er gebruik van te maken zolang hij leeft”. Zo’n zin moet ik wel drie keer lezen. En dat moeilijke woord moet ik opzoeken. Een voetnoot was hier op zijn plaats geweest.
Thomas Mann schreef al in 1938 in Achtung, Europa!: “Beschaving! Het hoongelach van een hele generatie klinkt op bij dat woord.” Mann stelt dat beschaving in ernst niets anders kan zijn dan liberalisme en burgerzin. En even verderop: “Wat de collectivistische generatie wenst, najaagt en zich permitteert is eeuwige vakantie van het ik”. Het enige wat Mann de jonge hordes ziet doen is als een kip zonder kop meemarcheren in een stoet zonder ook maar het geringste vermoeden van het doel daarvan te doorgronden.
En we zien natuurlijk al heel snel de parallellen met de wereld van vandaag waarin steeds grotere horden van alle samenlevingen wereldwijd zich willen distantiëren van de sociaaldemocratie, dat is de echte vijand, het gif in de samenleving, zoals het vaak letterlijk geformuleerd wordt. “Er komen tribunalen” brullen anderen.
Geloofde de mens in de negentiende eeuw nog in de liberale democratie en een socialisme dat de massa’s zou verheffen, inmiddels is men, schrijft Mann, tot de overtuiging gekomen dat het zowel belangrijker als makkelijker is ze te beheersen door een steeds volmaakter toepassing van de lompe kunst ze psychologisch te bespelen, dat wil dus zeggen door propaganda voor opvoeding te laten doorgaan”. Hoe actueel zijn deze woorden! En, zegt Mann, geweld is een uitzonderlijk versimpelend principe, geen wonder dat het aanslaat bij de massa’s. En: het is een groot verschil of je de leugen omarmt uit smartelijk pessimisme en bittere ironie of uit gebrek aan waarheidsliefde.
En wat te denken van deze passage: “Allerlei occulte wetenschappen, pseudowetenschappen en charlatanerie, obscure sekten en onnozele derderangsreligies, regelrechte humbug, kinderlijk geloof en pastorale kul bloeiden (—), gemystificeerd als wedergeboorte van diepe levenskrachten en eerbiedwaardige uitingen van de volksziel”. Mann typeert de Europese burger als een mens die waarheid, vrijheid en gerechtigheid als passé beschouwt, waarheid nog wel het meest. En deze ontwikkeling kan alleen maar leiden tot oorlog, de algehele catastrofe, de ondergang van de beschaving. Het humanisme zal daarbij als eerste sneuvelen. Er zou, zegt Mann, eigenlijk een militant soort humanisme moeten ontstaan. Zo niet, dan gaat Europa ten gronde. Mann zou gelijk krijgen maar kon niet bevroeden dat zijn tekst bijna honderd jaar later opnieuw actueel zou zijn.
In Over de toekomstige overwinning van de democratie beschouwt Mann de Amerikaanse samenleving als het klassieke land van de democratie. Kon hij tot in 2025 kijken, wat zou hij zijn geschrokken, nu Trump in een ijltempo de Amerikaanse democratie aan het slopen is. Hij voegt er dan wel aan toe dat geen bezit verwaarlozing verdraagt. Of het fascisme vooral kon ontstaan door de behoefte van de mens aan nieuwe dingen, nieuwe ontwikkelingen zoals Mann beweert, waag ik te betwijfelen. Meer kracht ligt in het ook door Mann aangehaalde geweldsargument: de mens is dol op geweld en als er geweld nodig is om een ideaal te bereiken is de mens al snel bereid zijn toevlucht tot geweld te menen. Geweld is een macht, zo ziet en ervaart de mens. Het recht is slechts een idee. Net zoals vrijheid en waarheid, aldus Mann.
En we bevinden ons plots in onze moderne tijd als hij schrijft: “Er bestaat een karikatuur van het moderne anti-intellectualisme die met democratie niets meer te maken heeft, maar waarmee je midden in de laaghartig demagogische wereld van het fascisme terechtkomt: het is de verachting van het heldere verstand, de verloochening en verkrachting van de waarheid ten gunste van de macht en het staatsbelang, het appel aan de doffe instincten, het zogenaamde ‘gevoel’, het vrijspreken van de dommen en de slechten van de tucht van verstand en geest, het vrij spel geven aan gemeenheid, - kortom een barbaarse onbeschoftheid.” Voorwaar, dat zijn bijkans profetische woorden!
In Het uur U, een mogelijk voorwoord bij deze bundel, maar daar zag Mann van af, is de schrijver verbijsterd over het feit dat Europa niet ingreep, men stond erbij en keek ernaar, maar ondernam helemaal niets. Sterker nog, Hitler kreeg alle ruimte en de overige mogendheden hoopten vurig dat Hitler oostwaarts zou trekken, want de Russen werden als een veel grotere dreiging gezien dan het nationaalsocialisme. En zo werd met goedvinden van het Westen, de Engelsen voorop, Oostenrijk geannexeerd. En vervolgens werd ook Tsjechoslowakije door het Westen verraden. De oorlog, stelt Mann, was te voorkomen geweest en dan hadden de nazi’s een smadelijke aftocht beleefd. Eerlijk gezegd ben ik dit niet met hem eens. Hitler zou zich door niets en niemand van zijn uiteindelijke doel hebben laten afbrengen. Maar dat het Westen Oostenrijk en Tsjechoslowakije verraden heeft, ja, daar valt niets tegen in te brengen.
Thomas Mann is geen gemakkelijke schrijver. Zijn teksten zijn soms erg gesloten en ontoegankelijk. Niet al zijn associaties zijn even goed te volgen. Kortom Thomas Mann lezen, is hard werken. Het had wel wat minder intellectualistisch gemogen. Ook mij is deze tekst geregeld te machtig en ik vraag me af of de vertalers Mann wel altijd goed begrepen hebben. Begrijpen ze zelf wat ze hebben vertaald? Lees nu eens deze zin en vertel mij dan wat hier staat: “In elk geval ben ik erop tegen dat men zich door zo’n geval het begrip genie in het algemeen, het fenomeen van de Grote Man, laat vergallen, dat weliswaar altijd voornamelijk een esthetisch fenomeen is geweest, en slechts zelden ook een moreel fenomeen, maar dat, doordat het de grenzen van het mens-zijn leek te overschrijden, de mensheid een huivering bezorgde die ondanks alles wat ze van hem doorstaan had, een huivering van geluk was”. Telkens als ik denk deze zin te snappen, ontglipt mij de betekenis.
En je wil toch een zo groot mogelijk bereik realiseren maar Thomas Mann doet geen enkele moeite zijn boodschap in heldere taal te formuleren. Nee, het moet ingewikkeld en hup, nog maar een bijzin er tegenaan! Ik vrees dat dit boek voor de gemiddelde lezer een paar stappen te ver gaat. Dat neemt niet weg dat Thomas Mann uiteindelijk goed zag waar het met zijn land heenging en wij doen er verstandig aan zijn woorden ter harte te nemen, want heden ten dage zijn ze nog net zo van kracht als destijds in 1938!
Recensie door Enno Nuy
Thomas Mann, Achtung, Europa!, De Arbeiderspers, 2025, 257 pagina’s. Vertaald door en terecht op de voorkant van het boek vermeld, Piet Meeuse en Barber van de Pol. Voorwoord Arnon Grunberg.