Menselijkheid in tijden van duisternis – Christophe Busch
Vandaag staat onze menselijkheid opnieuw op de proef. Wat betekent ‘nooit meer’ vandaag, terwijl in Gaza een volk systematisch wordt vernietigd en wereldwijd antisemitisme Joodse gemeenschappen opnieuw kwetsbaar maakt? Menselijkheid is niet abstract. Ze leeft in de concrete keuzes die we maken en in hoe we ons tot elkaar verhouden. We mogen niet wegkijken — niet voor kolonisatie, niet voor terreur, niet voor genocide, niet voor antisemitisme. Het is én-én, niet of-of. Toch blijkt dat in het publieke debat moeilijk. Polarisatie splijt de opinie, politici verschuilen zich achter procedures en burgers voelen zich machteloos.
“De wereld is complex. Juist daarom is het onze taak elke vorm van onrecht tegen te gaan.” Christophe Busch, directeur van het Hannah Arendt Instituut, schijnt zijn licht op de genocide in Gaza. Amor mundi — liefde voor de wereld — betekent verantwoordelijkheid opnemen voor die wereld. “Courage is indispensable because in politics not life but the world is at stake”, aldus Hannah Arendt. Morele moed is zelden de makkelijke weg, maar wel degene die onze menselijkheid bewaart.
“Gij die veilig leeft
In uw beschutte huizen,
Gij die ’s avonds thuiskomt
Bij warme spijs en dierbare gezichten:
Bedenkt of dit een man is
Die werkt in de modder
Die geen vrede kent
Die vecht om een stuk brood
Die sterft om een ja of een nee.
Bedenkt of dit een vrouw is
Zonder haar en zonder naam
Zonder herinnering aan wat was
Met lege ogen en koude schoot
Als een kikvors in de winter.”
– Primo Levi, Is dit een mens, 1947.
Is dit een mens van Primo Levi is één van de meest indringende getuigenissen uit de canon van de Holocaust-literatuur. Hij schreef het in 1947, kort nadat hij zelf bevrijd werd uit het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. Zijn doel was om te getuigen over wat nooit mocht gebeurd zijn, maar ook om te duiden op de morele plicht die we hebben als mede-mens wanneer een samenleving het menselijke tot nul reduceert. Deze kern van menselijkheid is niet abstract of onbereikbaar, maar het bestaat uit concrete keuzes die we maken en de manier waarop we ons tot elkaar verhouden. Vandaag wordt opnieuw onze menselijkheid op proef gesteld. Vandaag wordt opnieuw de vraag gesteld wat ‘dit nooit meer’ eigenlijk betekent als mens. Terwijl in Gaza een volk systematisch wordt vernietigd, groeit wereldwijd een golf van antisemitisme die Joodse gemeenschappen opnieuw kwetsbaar maakt.
Beide veroordelen klinkt vanzelfsprekend, maar blijkt buitengewoon moeilijk in de politiek-maatschappelijke ruimte. De hevige polarisatie splijt de publieke opinie, politici verschuilen zich achter procedures en burgers voelen zich machteloos. Dit alles is niet nieuw. In 2001 schreef Stanley Cohen in States of Denial hoe samenlevingen strategieën ontwikkelen om de ondraaglijke waarheden van gruwel weg te duwen. Soms door letterlijk te ontkennen (doen alsof het niet gebeurt), soms door interpretatieve ontkenning (de feiten erkennen, maar de betekenis verdraaien) of soms door impliciet te ontkennen (we weten het, maar weigeren te handelen). Precies deze drie verlammende mechanismen zien we vandaag wederom woekeren in onze samenleving.
Een jaar na Primo Levi zijn boek, werd in 1948 het VN Genocideverdrag ondertekend. Ook door België. Geen vrijblijvende tekst, maar een bindende verplichting dat van zodra er overtuigende aanwijzingen zijn van een genocide, moeten staten handelen. Ook België! Zoiets vereist natuurlijk morele moed, iets wat Hannah Arendt zou definiëren als de bereidheid om in de publieke ruimte zichtbaar te worden, de waarheid uit te spreken en bovenal de verantwoordelijkheid ervoor te dragen. Ook wanneer dat lastig is, wanneer het met een prijs komt die mogelijks hoog kan zijn.
De subtielste vijand van deze morele moed is net de kunst van het wegkijken. Een kunst die zich sluw beweegt in de “grijze zone” die Primo Levi later zo confronterend beschreef. De gewelddadige werkelijkheid blijkt niet te vangen in een eenvoudig schema van goed versus kwaad, van daders tegenover slachtoffers. Het kwaad komt met complexiteit en compliciteit. Het kwaad bouwt systemische structuren waarin schuld en verantwoordelijkheid diffuus worden. Wegkijken wordt daardoor gemakkelijk en comfortabel, maar net ook dodelijk. Het schept de ruimte van stilte waar net sommige regimes op rekenen. Een ruimte die gecreëerd wordt door het niet verlenen van toegang tot het geweldsgebeuren, door doelgerichte desinformatie en door het doen verstillen van de (journalistieke) getuigenis via symbolische of zelfs fysieke moord. Een ruimte van blindheid en gedachteloosheid die haat laat gedijen en het vijandschap laat groeien.
Net tegenover de kunst van het wegkijken staat de kracht van het zien. Kijken is getuigen en getuigen is de eerste vorm van handelen. Hij die weigert weg te kijken doorbreekt de cirkel van ontkenning. Menselijkheid in tijden van duisternis vraagt daarom meer dan morele verontwaardiging. Het vraagt een handelen door de genocide te stoppen en te berechten, het antisemitisme te bestrijden, de ontkenning te doorbreken, door een moreel moedig mens te zijn. Het betekent geloven dat de optelsom van talloze kleine daden een wereld van verschil kunnen maken. Dat de liefde voor onze wereld (amor mundi!) bestaat uit het nemen van verantwoordelijkheid voor die wereld. In duistere tijden is morele moed nooit de gemakkelijke weg, maar wel de enige weg die onze menselijkheid bewaart.
Christophe Busch
De auteur is directeur van het Hannah Arendt Instituut en auteur van het boek De duivel in elk van ons (Borgerhoff & Lamberigts, 2021)