Het Vlaamse liberalisme is niet dood. Het is zoekende - Lawrence Vanhove

Het Vlaamse liberalisme is niet dood. Het is zoekende - Lawrence Vanhove

De analyse van Jan-Frederik Abbeloos in De Standaard (03/05) raakte een gevoelige snaar bij vele liberalen. Maar ze was terecht: de liberale partij mist vandaag een verhaal. Geen naam, geen slogan, maar een inhoudelijk project. De toekomst van het liberalisme ligt niet in een rebranding, maar in een herbronning. Die zal niet overhaast vanuit de partij gebeuren, maar ontspruiten een spontaan proces vanuit de liberale beweging.

Het liberale verhaal bestaat wél. Maar het is op dit moment op politiek vlak verdampt in jarenlange marketinglogica, oppervlakkige communicatie en electorale gymnastiek. De partij die van oudsher stond voor vrijheid en vooruitgang verloor zichzelf in feelgood-campagnes. Ze deed aan standpuntbepaling via pop polls. Ze gaf op aanraden van communicatie-experten de boodschap dat vrijheid vooral “geluk” moest betekenen. Maar geluk is helemaal geen politieke maatstaf. Het is persoonlijk, ongrijpbaar en dus geen taak van de staat om te garanderen. De associatie van liberalisme met “optimistische mensen” was misleidend, gestoeld op een misverstand over wat optimisme volgens liberale denkers betekent.

Terug naar de kern

De kracht van het liberalisme ligt niet in zijn verpakking, maar in zijn beginselen. In de overtuiging dat mensen beter worden van vrijheid. Dat pluralisme geen last is, maar een verrijking. Dat de overheid grenzen moet stellen waar zij de autonomie van de ander belemmert. En tegelijk: dat vrijheid verantwoordelijkheid inhoudt.

Wie enkel pleit voor “minder overheid” zonder te benoemen wat burgers zélf moeten opnemen, heeft het liberalisme niet begrepen. Liberalisme is geen ideologie van vrijblijvendheid. Het is een visie waarin vrijheid pas betekenis krijgt in een maatschappelijke context van betrokkenheid, initiatief en verantwoordelijkheid.

Daarom is het terecht dat oud-voorzitter Egbert Lachaert recent in De Standaard pleitte voor meer aandacht voor de civil society: de burgerlijke maatschappij, (niet-gesubsidieerde) non-profits, verenigingen, lokale initiatieven en vrijwilligers die het sociaal weefsel van onze samenleving vormen. Die ruimte werd te lang ingenomen door een subsidie-afhankelijk middenveld, met een overheid die - als een Romeinse keizer - beslist welke projecten leven of sterven. Liberalen kunnen hier een alternatief formuleren: een samenleving waarin mensen verantwoordelijkheid opnemen, onafhankelijk van politiek toezicht.

Het onvermijdelijke kerntakendebat gaat verder dan roepen om ‘minder overheid

Het liberale herbronningstraject moet ook een kerntakendebat omvatten. Niet alleen over de “size of government” (% van het BBP van het overheidsbeslag), maar ook over haar “scope” (in welke facetten van de samenleving de overheid actief is). Daarin kunnen liberalen het verschil maken. Politiek is in Vlaanderen vervlochten geraakt met zowat elk aspect van het maatschappelijk leven. De vraag is niet alleen hoeveel overheid we willen, maar vooral waar ze thuishoort; en bovenal waar niet.

Liberalen hebben geen enkele verplichting tegenover het status-quo. Ze hebben de vrijheid om ‘out-of-the-box’ te zoeken naar betere manieren om publieke doelen te bereiken. Fiscaliteit bijvoorbeeld, kan heroverwogen worden zonder vast te houden aan historische heilige huisjes. We hebben ideeën over fiscale hervorming, er is geen enkele noodzaak om vast te houden aan korte-termijn quick wins zoals flexijobs. Waar de overheid redistributief dient op te treden, hoe kan dat met zo min mogelijk structuren en bureaucratie, met zo weinig mogelijk negatieve neveneffecten? Ook fundamentele waarden zoals privacy en vrijemeningsuiting moeten herwaardering krijgen. Daar mag de liberale partij gerust opnieuw wat meer “zweeppartij” worden, in plaats van te verwateren onder het mom van pragmatisme.

Het liberalisme staat vandaag haaks op de dominante tijdsgeest. Dat is geen zwakte, maar een troef. Tegen de stroom in varen is precies wat het partijpolitieke liberalisme weer aantrekkelijk zal maken. Een liberale partij moet niet meegaan met elke tendens in de samenleving. Ze moet durven kiezen voor privacy, ook als dat botst met veiligheidsnarratieven. Voor budgettaire orthodoxie, ook al kijkt men als eerste naar de overheid om ergens met financiële middelen in te springen. Voor vrijhandel, ook als protectionisme stemmen oplevert. Voor mensenrechten, ook als ze botsen met de zogenaamde volkswil.

Wees complexloos liberaal

Daarom pleit ik voor een complexloos liberalisme. Een liberalisme dat zich niet verontschuldigt voor zijn principes, maar ze consequent toepast. Geen lightversie van de ideeën van onze ideologische tegenstanders, maar eigen antwoorden. Ethisch én economisch. Menselijk én realistisch. Progressief en globaal waar het over mensenrechten gaat, terughoudend en lokaal waar de overheid zelf optreedt.

Steeds waakzaam over machtsconcentratie, of die nu van de staat, de markt of sociale media komt. De vermeende tegenstelling tussen stedelijk D66-liberalisme en plattelands VVD-liberalisme is vals. Liberalen delen meer dan ze beseffen. De ultieme consequentie van de liberale basisbeginselen is dat ‘negatieve’ vrijheidsinvulling zoals fundamentele rechten en de rechtstaat op een zo hoog mogelijk niveau en ‘positieve’ vrijheidsinvulling (emancipatie, activering, … kortweg: beleid) zo dicht mogelijk bij de burger dienen plaats te vinden. Dat zorgt ervoor dat waar er mogelijks frictie zit binnen de partij vandaag, deze frictie geminimaliseerd kan worden. Een gedeelde en gezamenlijk uitgedragen inhoudelijke sokkel over de ‘bovenlokale’ beleidsniveaus laat dus ruimte voor lokale verschillen, zonder dat dit dissonantie teweegbrengt. Intern pluralisme wordt zo van een liability een asset.

Van ideeën naar keuzes

Een herbronningsoefening vraagt meer dan denken: ze vereist inspanning. Congressen en visieteksten vanuit de brede liberale beweging kunnen uitmonden in een breed gedragen inhoudelijke basis. Maar op een bepaald moment moet de vertaalslag gebeuren, dat is dan de taak van de partij. Een coherent aanbod dat breekt met het status-quo, om mee naar de burger te trekken. Daar ligt de levensader van een vernieuwde partij. In duidelijke keuzes. In coherentie. In eenduidigheid richting burger.

Pas dan kan men geloofwaardig communiceren, en opnieuw enthousiasmeren. Pas dan loont het om een communiqué de wereld in te sturen. Pas dan heb je een verhaal. Op dat moment volgt een cruciaal punt: wie schaart zich erachter, en wie niet? Wie wil dit uitdragen, en wie kan zich er niet meer identificeren? De kar kan niet voor het paard gespannen worden: dit alles zal een resultaat zijn van een broodnodig rijpingsproces, geen geforceerd applauscongres op één zaterdagnamiddag.

De tijd is nu

Het liberale verhaal is niet dood. Het is zoekende. En dat is een kans. Een kans om te stoppen met communicatiestijl nummer zoveel, maar te starten met een inhoudelijk project geworteld in overtuiging, niet in de drang om te besturen. Het liberalisme moet opnieuw durven consequent te zijn. Geen dogma’s, maar als kader. Niet als lifestyle, maar als visie. Geen middenweg om het zichzelf gemakkelijk te maken, maar consequent met ruggengraat.

De heropstanding zal niet voortkomen uit rebranding, maar uit reflectie, debat en scherpe keuzes. En vooral: uit het vertrouwen dat onze beginselen meer dan ooit relevant zijn. De volgende verkiezingen zijn nog vier jaar weg. Gebruik die tijd. Niet om te wachten, maar om te bouwen.

Het liberalisme is links noch rechts. Maar het moet bovenal durven complexloos liberaal te zijn. Dat verhaal is er nog niet. Maar het kan - en moet - geschreven worden, door de brede liberale beweging.

 

Lawrence Vanhove

De auteur is voorzitter van Liberales. Hij schreef dit opiniestuk in eigen naam.

Print Friendly and PDF
Hoe je Trump in het zand kunt doen bijten – Paul De Grauwe

Hoe je Trump in het zand kunt doen bijten – Paul De Grauwe